ECLI:NL:RBMNE:2017:7045

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 oktober 2017
Publicatiedatum
31 juli 2019
Zaaknummer
C/16/446126 / HA ZA 17-734
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een kredietovereenkomst met hoofdelijk aansprakelijke gedaagde

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 oktober 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen ABN AMRO BANK N.V. als eiseres en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.S. Mensonides, vorderde betaling van een bedrag van EUR 269.730,77, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering was gebaseerd op een kredietovereenkomst die was aangegaan met diverse bedrijven, waarbij de gedaagde zich hoofdelijk aansprakelijk had gesteld voor de verplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkomst.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling en heeft geoordeeld dat de gevorderde rente toewijsbaar is op basis van artikel 6:119 BW, aangezien het tarief van de wettelijke handelsrente hoger is dan de contractuele rente. De rechtbank heeft de vordering van de eiseres in zijn geheel toegewezen, met uitzondering van de niet gespecificeerde vordering die niet onrechtmatig of ongegrond werd geacht.

Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eiseres zijn begroot op een totaal van € 5.993,20. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ondanks eventuele hoger beroep mogelijkheden. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P. Dondorp.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/446126 / HA ZA 17-734
Vonnis van 25 oktober 2017
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat: mr. H.S. Mensonides
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eiseres vordert betaling van “
een bedrag van EUR 269.730,77, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag”. De rechtbank overweegt dat deze gevorderde rente zowel kan zien op de regeling van artikel 6:119 BW (de reguliere wettelijke rente) als de regeling van 6:119a BW (voor handelsovereenkomsten). Aangezien het tarief van de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW hoger is dan de overeengekomen contractuele rente, acht de rechtbank de rente ex artikel 6:119 BW toewijsbaar.
2.2.
Het gevorderde komt de rechtbank voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.3.
Gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 99,20
- griffierecht 3.894,00
- salaris advocaat
2.000,00(1,0 punt × tarief € 2.000,00)
Totaal € 5.993,20.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 269.730,77 (tweehonderdnegenenzestigduizend zevenhonderddertig euro en zevenenzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 1 april 2016 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 5.993,20;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Dondorp en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2017. [1]

Voetnoten

1.RH 4054