ECLI:NL:RBMNE:2017:7014

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2017
Publicatiedatum
6 november 2018
Zaaknummer
5796147 UC EXPL 17-3867 SW/1581
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van resterende abonnementskosten en administratiekosten na voortijdige opzegging van een telefoniedienst

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap ZakelijkeNummers.nl B.V. (hierna: ZN) en de besloten vennootschap Swedbe Nederland B.V. (hierna: Swedbe). ZN vorderde betaling van resterende abonnementskosten en administratiekosten na een voortijdige opzegging van de telefoniediensten door Swedbe. De procedure volgde op een tussenvonnis van 23 augustus 2017, waarin ZN werd gevraagd om uitleg te geven over de facturering van de resterende kosten en de nakoming van haar verplichtingen tot het leveren van diensten tot de einddatum van de overeenkomst op 5 juli 2017.

ZN stelde dat Swedbe bij de opzegging had verzocht om het telefoonnummer op te heffen met een opzegtermijn van drie maanden, en dat Swedbe derhalve gehouden was om alle kosten tot het einde van de contractperiode te voldoen, zoals vastgelegd in artikel 10.8 van de algemene voorwaarden. Swedbe betwistte dit en voerde aan dat ZN na de slotnota nog facturen had gestuurd, wat zou impliceren dat de dienstverlening doorliep.

De kantonrechter oordeelde dat ZN terecht de resterende abonnementskosten in rekening had gebracht, aangezien de algemene voorwaarden dit toestonden bij een voortijdige opzegging. De kantonrechter wees de vordering van ZN toe, inclusief de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Swedbe werd veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter werden begroot op een totaal van € 808,84. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 5796147 UC EXPL 17-3867 SW/1581
Vonnis van 6 december 2017
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZakelijkeNummers.nl B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verder ook te noemen ZN,
eisende partij,
gemachtigde: J.J. Sikkema,
tegen:
de besloten vennootschap
Swedbe Nederland B.V.,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen Swedbe,
gedaagde partij,
gemachtigde: M.A. Muller.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 augustus 2017;
  • de akte van ZN;
  • de antwoordakte van Swedbe.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling van het geschil

2.1.
In het tussenvonnis van 23 augustus 2017 heeft de kantonrechter ZN in de gelegenheid gesteld om uitleg te geven waarom zij op 12 augustus 2016 ineens de resterende abonnementskosten bij Swedbe in rekening heeft gebracht, en of zij haar verplichting tot het leveren van telefoniediensten tot 5 juli 2017 is nagekomen, op welke datum de overeenkomst eindigde.
2.2.
ZN heeft bij akte gesteld dat Swedbe bij haar opzegging heeft verzocht om het telefoonnummer op te heffen op een termijn van drie maanden, hetgeen zij heeft gedaan. Volgens haar is Swedbe in dat geval wel gehouden om alle kosten tot einde contractsperiode te voldoen, op grond van artikel 10.8 van de algemene voorwaarden. In dat artikel is het volgende opgenomen:
‘Indien de Klant een Dienst opzegt na datum PD en voordat de Contractsperiode is verstreken, dan zijn alle Kosten die de Klant Leverancier verschuldigd zou zijn tot het einde van de Contractsperiode (inclusief indien van toepassing een opzegtermijn), ineens en volledig opeisbaar.’
2.3.
Swedbe heeft in haar antwoordakte aangevoerd dat ZN ook na de slotnota nog facturen is blijven sturen, zodat zij er kennelijk wel vanuit ging dat de dienstverlening door bleef lopen, zodat de stellingen in haar akte niet juist zijn.
2.4.
De kantonrechter overweegt dat ZN eerst bij haar akte de geldende algemene voorwaarden heeft overgelegd, waaruit blijkt dat bij een voortijdige opzegging alle kosten tot einde contractsperiode ineens en volledig opeisbaar zijn. Swedbe heeft niet betwist dat zij haar nummer voortijdig wilde opheffen. Uit artikel 10.8 van de algemene voorwaarden blijkt dat ZN in dit geval terecht de resterende abonnementskosten in rekening heeft gebracht. De facturen nadien lijken slechts administratiekosten te zijn, die verband houden met de openstaande facturen waarvan thans betaling wordt gevorderd, en geen facturen voor dienstverlening.
2.5.
Dit betekent dat de gevorderde hoofdsom van € 603,- wordt toegewezen, te vermeerderen met de onweersproken wettelijke handelsrente hierover, zijnde € 3,20 berekend tot en met 5 december 2016 en nadien nog te berekenen.
2.6.
ZN maakt aanspraak op € 90,45 aan vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De kantonrechter stelt vast dat ZN voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
2.7.
Swedbe wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ZN worden begroot op:
- dagvaarding € 88,84
- griffierecht € 470,00
- salaris gemachtigde €
250,00(2,5 punten x tarief € 100,00)
Totaal € 808,84

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Swedbe om aan ZN tegen bewijs van kwijting te betalen € 696,65, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 603,- vanaf 6 december 2016 tot de voldoening;
3.2.
veroordeelt Swedbe tot betaling van de proceskosten aan de zijde van ZN, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 808,84, waarin begrepen € 250,- aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 6 december 2017.