5.3Het oordeel van de rechtbank
feit 1 primair
[slachtoffer 1] had op 25 november 2016 omstreeks 11.30 uur zijn woning aan de [adres] te [woonplaats] , gemeente De Ronde Venen, verlaten. Bij terugkomst om 22.00 uur die dag zag hij dat men geprobeerd had de woning via de voorzijde binnen te komen, daarbij had men kennelijk geprobeerd met een slotentrekker een deur te openen.[slachtoffer 1] kreeg zijn huissleutel niet meer in het slot en zag dat er een beschadiging was aangebracht in de sleuf waar normaal gesproken de sleutel in de cilinder gaat.Uit de woning was niets weggenomen.
[getuige 1] , wonende aan de [straatnaam] te [woonplaats] , kreeg op 25 november 2016 omstreeks 20.44 uur van de Whatsappgroep van de wijk de melding: “Lopen 3 Noord-Afrikaanse knaapjes met een capuchon op hun hoofd door de [straatnaam] , nabij [straatnaam] ”. [getuige 1] is vanuit zijn woning naar buiten gelopen en zag ter hoogte van nummer [nummeraanduiding] een jongen onder een verlichte lantaarnpaal staan. Vervolgens zag hij dat de papiercontainer bij nummer [nummeraanduiding] op de oprit stond.Deze stond normaal in de naastgelegen steeg. Vervolgens zag hij dat twee jongens vanaf de voordeur van nummer [nummeraanduiding] , vanachter de papiercontainer, te voorschijn kwamen. Hij sprak de jongens aan, maar zij liepen weg in de richting van de [straatnaam] . De jongen die onder de lantaarn stond, voegde zich bij hen.
[getuige 2] was op 25 november 2016 in de sporthal [naam] in Mijdrecht en zag in de berichten van de Whatsappgroep dat er iets gaande was in de wijk. Het ging over drie Noord-Afrikaanse knaapjes en er was geprobeerd in te breken op de [straatnaam] . Even later kreeg hij een bericht dat de drie personen richting [naam voetbalvereniging] liepen. Hij zag dat er op dat moment drie jonge mannen de sporthal [naam] binnen kwamen lopen. Zij hadden een capuchon over hun hoofd.Kort nadat hij melding had gedaan van de drie jongens, werd hij gebeld door zijn dochter. Zij was na de eerste melding om 20.44 uur de wijk ingegaan. Zij vroeg aan hem of één van de jongens een zwarte trainingsbroek met witte strepen droeg en de ander een grijze broek met een grijze trui. Dit waren de signalementen van twee van de mannen die zij op de [straatnaam] had zien lopen. Hij vertelde haar dat de jongens deze kleding droegen.
Verbalisant [verbalisant 2] bekeek op 19 december 2016 de beelden van de camera’s van de woning aan de [adres] te [woonplaats] . De tijdsaanduiding stond op zomertijd en er moest dus een uur af van de tijdsaanduiding op de beelden. Verbalisant nam het volgende waar:
- eerste filmpje, camera achterzijde woning met zicht op de [straatnaam] , 21.43.40 uur
Vanuit de richting van de [straatnaam] liepen drie jongens over de rijbaan van de [straatnaam] .
- tweede filmpje, 2e camera achterzijde woning, 21.43.26 uur
Dezelfde drie jongens liepen in de richting van de [straatnaam] .
- derde filmpje, 3e camera achterzijde woning, 21.48.21 uur
Dezelfde drie jongens liepen de oprit van de [adres] op. De voorste twee droegen een capuchon, de achterste droeg een pet. Zij liepen links van de woning een poort in.
Om 21.49.00 uur liep de jongen met de pet van het erf af en verdween uit beeld.
Een van de jongens met een capuchon liep naar de voordeur. De derde jongen zette vanuit de poort een kliko bij de voordeur. Vervolgens waren de jongens niet meer zichtbaar.
- vierde filmpje
Om 21.50.00 uur liepen de twee jongens met capuchon het erf af in de richting van de [straatnaam] . Vanuit de richting [straatnaam] kwam een man aanlopen, hij passeerde de jongens, keerde om en volgde hen.
- vijfde filmpje, camera aan de voorzijde [straatnaam] , zicht op voorzijde [adres]
Om 21.50.30 uur liepen de twee jongens met capuchon voor de woning langs.
- één jongen droeg donkere gympen, een lichtere broek (mogelijk spijkerbroek), een kort gewatteerd jack met capuchon, iets van een licht shirt, groot formaat schoudertas en zwarte handschoenen met iets wit op de handrug;
- één jongen droeg: een donkere trainingsbroek met op de zijkant witte strepen, vermoedelijk merk Adidas, zwarte/donkere sportschoenen met witte zool en op de zijkant schuine verticale strepen, witte sokken, kort donker jack met capuchon en een zwarte handschoen aan de linker hand;
- één jongen droeg een pet met een donkere/zwarte klep, donkere/zwarte schoenen, een iets lichtere broek, mogelijk een joggingbroek en een donkere driekwart jas met capuchon.
De jongen met de pet had een opvallende houding en loopje. Verbalisant herkende aan deze houding, aan het loopje en aan de kleding, de hem ambtshalve bekende [verdachte] . Als wijkagent spreekt en ziet hij [verdachte] geregeld.
Op 19 december 2016 bekeek verbalisant ook de beelden van de sporthal (de rechtbank begrijpt: de sporthal [naam] te Mijdrecht) van 25 november 2016. Verbalisant nam het volgende waar:
Om 21.00.23 uur kwamen er, vanuit de richting van voetbalvereniging [naam voetbalvereniging] , drie personen aanlopen bij de sporthal. De drie personen bleven voor de deur staan en liepen vervolgens naar binnen. Verbalisant zag dat dit dezelfde personen waren als de personen die hij eerder op de beelden van de [adres] had gezien. Verbalisant zag dat [verdachte] als eerste naar binnen liep. De jongen die eerder de schoudertas had gedragen, liep als tweede, nu zonder schoudertas naar binnen. De jongen had zijn capuchon op en droeg zwarte handschoenen met iets van een wit embleem op de handrug.
De jongen met de trainingsbroek kwam als derde binnen. Hij had zijn capuchon achter op zijn hoofd. Verbalisant herkende de jongen als [medeverdachte 2] .
Vervolgens kwamen alle drie de personen verschillende keren in beeld. Verbalisant zag dat de jongen die eerst de schoudertas had gedragen zijn capuchon niet meer op had en herkende hem als [medeverdachte 1] .
Bewijsoverweging
Medeplegen
De rechtbank leidt uit voornoemde bewijsmiddelen af dat verdachte en zijn medeverdachten kennelijk doelbewust en met een voorgenomen rolverdeling op pad zijn gegaan om in te breken.
Verdachten zijn de betreffende wijk ingegaan terwijl zij daar niet wonen. Uit het dossier is niet gebleken dat verdachten, of één van hen enige reden had om daar op dat tijdstip te zijn. Verdachten zijn alle drie het terrein van de woning opgelopen en hebben daar de woning/ het terrein verkend. Verdachte is vervolgens op straat op de uitkijk gaan staan terwijl zijn medeverdachten geprobeerd hebben het slot van de voordeur te forceren en een papiercontainer bij de voordeur hadden geplaatst. Nadat wijkbewoners alert waren en in de omgeving rondliepen, zijn de medeverdachten, die zich bij de woning bevonden, weggelopen en heeft verdachte zich bij hen gevoegd en is samen met hen weggelopen. Korte tijd later betraden alle drie de verdachten tegelijk de nabij gelegen sporthal [naam] .
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
feit 2
[slachtoffer 2] had op 2 mei 2017 omstreeks 18.00 uur zijn woning aan de [adres] in [woonplaats] verlaten. Op 2 mei 2017 omstreeks 22.30 uur kwam hij thuis en zag dat de gehele woning overhoop gehaald was. Op de beelden van de beveiligingscamera’s was te zien dat omstreeks 22.06 uur drie daders voor het eerst in de woning waren.Uit de woning waren onder andere de navolgende goederen weggenomen: twee videocamera’s, twee groothoeklenzen, twee zoomlenzen, motorsleutels, ongeveer € 2.000,00 aan muntgeld, ongeveer € 300,00 aan briefgeld en een scheerapparaat.
Uit het sporenonderzoek aan de woning aan de [adres] te [woonplaats] volgt dat zich in het houten kozijn van het uitzetraam aan de achterzijde van de woning, in- en tegendruk sporen van een breekvoorwerp bevonden. De daders waren via dit raam de woning binnengekomen.
Verbalisant [verbalisant 3] bekeek op 4 mei 2017 de beelden afkomstig uit de woning aan de [adres] te [woonplaats] , naar aanleiding van de diefstal uit de woning op 2 mei 2017. De tijd op de camerabeelden betrof de wintertijd, de daadwerkelijke tijd was een uur vooruit.Verbalisant nam het volgende waar:
camera buitenzijde woning d.d. 2 mei 2017 tussen 20.56.48 uur en 21.02.25 uur
Verbalisant zag 3 personen in beeld verschijnen, NN1, NN2 en NN3. Zij liepen voor de woning langs. Verbalisant zag dat de drie personen vanaf de brug naar de woning liepen. Zij liepen de tuin in en liepen over het pad aan de zijkant van de woning.
camera entree d.d. 2 mei 2017 tussen 21.07.16 uur en 21.12.17 uur
Verbalisant zag NN1, NN2 en NN3 in beeld verschijnen. NN1 en NN2 openden kasten en doorzochten deze. NN3 legde een plastic tas bij de trap. NN1, NN2 en NN3 liepen naar boven en kwamen weer naar beneden. NN2 pakte de plastic tas en stopte deze in een sporttas. NN3 had een groot mes in zijn handen en stopte spullen in een sporttas. NN1 opende de voordeur en NN2 en NN3 droegen een sporttas. NN1, NN2 en NN3 verlieten alle drie de woning via de voordeur.
Verbalisant [verbalisant 2] bekeek op 4 mei 2017 de beelden afkomstig uit de woning aan de [adres] te [woonplaats] , naar aanleiding van de diefstal uit de woning op 2 mei 2017.Verbalisant herkende verdachte 2 als [verdachte] . Verbalisant herkende [verdachte] aan zijn kleding, zijn postuur, zijn gezicht, zijn houding en zijn manier van lopen en bewegen. [verdachte] hield op de beelden een aantal keren zijn hand niet voor zijn gezicht. Hij was daardoor een aantal keren goed in beeld met zijn gezicht, met name vlak voor het moment dat in de hal het licht aanging. Verbalisant herkende [verdachte] aan zijn houding omdat hij met een gebogen rug loopt. De bijnaam van verdachte was daarom ook [bijnaam van verdachte] . Verder herkende verbalisant de jas die [verdachte] aan had, een jas met knopen aan de voorzijde en grote zakken met knoopsluiting. [verdachte] was op 18 maart 2017 staande gehouden in Mijdrecht. Van verdachte werd toen een foto gemaakt. Verdachte droeg op die foto een jas met dezelfde uiterlijke kenmerken als de jas die op deze beelden te zien was.
Bewijsoverwegingen
Alternatief scenario
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen enkel aanknopingspunt biedt op basis waarvan het aannemelijk is dat de drie door aangever genoemde personen mogelijk de daders zijn.
De rechtbank overweegt daartoe dat aangever stills van de camerabeelden uit zijn woning op facebook heeft gezet en dat naar aanleiding daarvan door verschillende personen drie namen van mogelijke verdachten zouden zijn genoemd. Echter geen van deze personen die de namen hebben genoemd, wenst een verklaring af te leggen. De enige persoon die wel een verklaring wilde afleggen, heeft tegenover de politie verklaard dat zij niemand had herkend op de stills van de camerabeelden die zij van aangever had ontvangen.
Verbalisant [verbalisant 2] relateert dat hij ambtshalve bekend is met twee personen die door aangever [slachtoffer 2] zijn genoemd en dat hij deze twee personen erg goed kent. Echter verbalisant herkende deze twee jongens niet als de personen die te zien waren op de camerabeelden van de inbraak. [verbalisant 2] is ook zeer goed bekend met verdachte en een medeverdachte en deze twee personen herkende hij wel op de beelden.
Herkenning
De verdediging heeft gesteld dat de camerabeelden onvoldoende scherp zijn om tot een herkenning van verdachte te komen.
De rechtbank acht de door verbalisant [verbalisant 2] gedane herkenning betrouwbaar en zal deze gebruiken voor het bewijs. Het dossier bevat naar het oordeel van de rechtbank geen aanknopingspunten waaruit volgt dat er eventueel vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de door verbalisant gedane herkenning. Verbalisant kent verdachte ambtshalve goed en heeft gedetailleerd beschreven waaraan hij verdachte op de beelden herkende. Bovendien zijn de beelden voldoende helder en duidelijk om deze herkenning hierop te kunnen baseren.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen het onder 2 ten laste gelegde feit heeft gepleegd.