4.3.1vrijspraak feit 2 parketnummer 16/660043-16
De rechtbank heeft niet op grond van wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat verdachte op 1 januari 2016 getankt zou hebben met een vervalste of geskimde tankpas en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Op basis van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen kan de betreffende auto niet aan verdachte gekoppeld worden. [A] , de (voormalig) eigenaar van de auto, heeft de namen van de personen aan wie hij zijn auto uitleende genoemd. [A] heeft daarbij niet de naam van verdachte genoemd. Daarbij heeft hij verklaard dat hij zijn auto op 1 januari 2016 niet had uitgeleend.
Voorts volgt uit het dossier dat er, naast de tankbeurt op 1 januari 2016, nog tientallen keren met de vervalste/geskimde tankpas zou zijn getankt en is verdachte op geen enkele wijze in verband te brengen met deze tankbeurten.
Verdachte heeft ook ten stelligste ontkend dat hij het feit heeft gepleegd.
Onder deze omstandigheden acht de rechtbank de herkenning van verdachte door verbalisant [verbalisant 1] , op basis van de stills van de camerabeelden waarop de dader te zien is, onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring.
4.3.2Bewijsmiddelen
feit 1 parketnummer 16/660043-16
Op 26 mei 2016 omstreeks 20.30 uur zag [slachtoffer 1] dat er plotseling een jongen in haar kamer van haar woning aan de [adres] in [woonplaats] stond.De jongen liep de trap op naar de verdieping van haar huisgenote. De jongen kwam enkele minuten later terug. Zij bood hem een glas water aan. De jongen bleef in de kamer terwijl zij naar de keuken ging. Nadat hij het water had opgedronken ging hij weg. De politie kwam en constateerde dat de voordeur mogelijk “gehengeld” was. Zij kon zich al niet voorstellen dat zij de voordeur open had gelaten. Toen de politie weg was bleek dat zij € 400,00 á € 450,00 miste uit een envelop die op tafel lag, met het opschrift “spaardoel Berlijn.”
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 26 mei 2016 een woning in Utrecht was binnengegaan. In de woning kwam hij een vrouw tegen. Deze vrouw had hem op enig moment een glas water aangeboden.
Bewijsoverwegingen
contant geld
Aangeefster heeft verklaard dat er contant geld uit een envelop was weggenomen, geld dat was gespaard en bestemd was voor een reis naar Berlijn.
De verdediging heeft gesteld dat deze verklaring geen steun vindt in het dossier, omdat er geen onderbouwing is dat het geld er daadwerkelijk was, of waar het vandaan kwam.
De rechtbank is van oordeel dat het een feit van algemene bekendheid betreft dat personen die voor een bepaald doel contant geld opzij leggen, hiervan geen administratie dan wel registratie bijhouden.
Voorts is verdachte, voordat aangeefster er achter kwam dat er geld was verdwenen, alleen in de kamer geweest waar het geld in een envelop op tafel lag.
Het dossier bevat geen aanknopingspunten waaruit afgeleid kan worden dat de verklaring van aangeefster niet juist, dan wel onbetrouwbaar geacht kan worden.
wederrechtelijk
Het gegeven dat verdachte voor aangeefster een geheel onbekende persoon was en zich ongevraagd in de woning van aangeefster bevond, maakt dat verdachte zich wederrechtelijk in die woning bevond. Het enkele feit dat aangeefster verdachte op enig moment een glas water had gegeven, maakt dat - gelet op de verklaring van aangeefster dat zij dat deed omdat zij niet zo goed wist wat zij moest doen toen verdachte voor haar stond - niet anders. De verklaring van verdachte dat hij alleen in de woning van aangeefster was om een pakketje voor iemand anders af te geven, acht de rechtbank niet aannemelijk. Verdachte heeft niet willen verklaren over de inhoud van het pakketje en heeft de naam van die andere persoon niet willen noemen. Verdachte heeft dan ook geen enkel aanknopingspunt gegeven om nader onderzoek te kunnen doen naar deze door verdachte genoemde persoon en de verklaring van verdachte te kunnen verifiëren.
afgesloten voordeur
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de voordeur heeft geopend door het slot met een onbekend voorwerp te ontsluiten door dit voorwerp tussen de voordeur en het kozijn te steken en zo de voordeur te openen (“flipperen”).
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij zich niet kon voorstellen dat zij haar voordeur had opengelaten. De rechtbank leidt daaruit af dat aangeefster gewoonlijk haar voordeur afsloot en deze niet open liet staan. Nu er geen braaksporen zijn, kan het niet anders dan dat verdachte de voordeur heeft geopend op een manier waarop geen schade ontstaat, zoals het zogenaamde “flipperen”.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de hierna te bespreken bewijsmiddelen van de onder parketnummer 16/652455-17 ten laste gelegde feiten volgt dat verdachte zich op deze vergelijkbare wijze toegang heeft verschaft en geprobeerd heeft zich toegang te verschaffen tot de woningen aan de [straatnaam] .
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden en de overeenkomsten tussen de feiten gepleegd op 26 mei 2016 en 26 april 2017, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 van parketnummer 16/660043-16 ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
feit 1 en 2 parketnummer 16/659455-17
[getuige 2] keek op 26 april 2017 vanuit de woning aan de [adres] in [woonplaats] naar buiten en had zicht op de nummers [nummeraanduiding] tot en met [nummeraanduiding] van de woningen in de [straatnaam] in [woonplaats] . Zij zag dat een man aan de deuren voelde van de vier woningen. Hij had een witte kaart in zijn handen, het leek een soort plastic. Zij zag dat hij de kaart ter hoogte van de dagschoot tussen de deuren en kozijnen stak. Het lukte de man om de deur van nummer [nummeraanduiding] te openen. Hij ging naar binnen en kwam weer naar buiten. Vervolgens gebruikte hij de kaart bij nummer [nummeraanduiding] , maar bij die deur kwam hij niet binnen.Op het moment dat er een politieauto door de straat reed deed de man zijn groene jas uit en liep weg in de richting van de [straatnaam] . De man had een licht getinte huidskleur, een fors postuur en een baardje.
Verbalisant [verbalisant 2] had op 27 april 2017 telefonisch contact met [getuige 1] . Hij hoorde dat [getuige 1] verklaarde dat zijn vriendin [getuige 2] hem op 26 april 2017 vroeg de politie te bellen omdat er aan de overkant werd ingebroken. Hij keek naar buiten en zag dat een Marokkaanse man met een wit kaartje de voordeuren van de nummers [nummeraanduiding] en [nummeraanduiding] aan de [straatnaam] probeerde te openen. Bij nummer [nummeraanduiding] lukte het de man de deur te openen. De man was heel even binnen en kwam weer naar buiten. Vervolgens probeerde de man het bij nummer [nummeraanduiding] , daar lukte het hem niet de deur open te krijgen. De man droeg een groene jas en een spijkerbroek en had een baard. Even later zag hij dat de man zonder jas de [straatnaam] inliep.
Naar aanleiding van een melding dat er ingebroken zou zijn op de [adres] te [woonplaats] ging verbalisant [verbalisant 3] met de collega [verbalisant 4] op 26 april 2017 ter plaatse. De dader zou een dikke Marokkaanse jongen zijn met een baardje en gekleed in een groene jas. Onderweg kregen zij door dat de man zijn jas inmiddels uitgetrokken had en de [straatnaam] inliep Verbalisant zag een man de [straatnaam] inlopen. De man had een groene jas in zijn handen. De man was gezet en had een baardje en bleek te zijn: [verdachte] .
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat op 26 april 2017 omstreeks 20.45 uur de politie voor de deur van haar woning aan de [adres] te [woonplaats] stond. Vlak voor dat de politie kwam had zij een mannenstem in haar woning “Hallo, hallo” horen roepen. Zij dacht dat het de vriend van een huisgenoot was en riep terug, maar er kwam niemand. De voordeur gaf toegang tot de hal. De deur die toegang naar de gang geeft zat dicht. Toen zij naar de voordeur liep zag zij dat de gangdeur op een kier stond. De voordeur zat gewoon dicht. Er was niets uit de woning weggenomen.
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij op 26 april 2017 omstreeks 20.30 uur gerommel hoorde aan de voordeur van haar woning aan de [adres] te [woonplaats] . Het leek alsof iemand bezig was bij het slot. Zij zag door het raam van de voordeur twee benen staan met bruine herenschoenen en blauwe spijkerbroek. .
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 26 april 2017 op de [straatnaam] te [woonplaats] een woning was binnen gegaan. Hij was daarna weer naar buiten gegaan en was naar de naast gelegen woning gelopen.
Bewijsoverwegingen
Getuigenverklaringen
De rechtbank acht de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] betrouwbaar en zal deze bezigen voor het bewijs. Beide getuigen hebben heldere en zeer gedetailleerde
verklaringen afgelegd. Het dossier bevat geen enkele aanwijzing waaruit afgeleid kan worden dat er twijfel bestaat over - een deel van - de inhoud van deze verklaringen.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 van parketnummer 16/659455-17 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.