4.3.2Bewijsmiddelen
4.3.2.1 parketnummer 16/652304-17
feit 1
[slachtoffer 2] hoorde op 10 maart 2017 vanuit zijn woning in Utrecht dat er een autoalarm afging. Hij keek naar buiten en zag dat het autoalarm van de auto van zijn huisgenoot afging.
Hij liep naar buiten en zag dat er een man naast de auto van zijn huisgenoot stond. De man had iets in zijn handen waar kabels aan hingen. De man liep weg.Hij rende achter de man aan en zag dat deze op de [straatnaam] een autoradio van zich af gooide. Hij kreeg de man te pakken. De man probeerde zich los te rukken. Hij probeerde de man in bedwang te houden en er ontstond een soort van worsteling. Er werd geduwd en getrokken. Een andere jongen hielp hem om de man tegen de grond te houden. Op de een of andere manier kon de man op staan. Hij bleef samen met de andere jongen de man vasthouden. De man bleef maar tegenstribbelen. Er kwamen twee andere jongens aan, zij bevrijdden de man, die vervolgens wegliep.
[slachtoffer 1] hoorde op 10 maart 2017 van zijn huisgenoot [voornaam van slachtoffer 2] dat er was ingebroken in zijn personenauto. Hij liep naar zijn auto en zag dat het scheerraam aan de linker achterzijde van zijn auto kapot was. Hij voelde dat het linker achterportier open was. Hij zag dat zijn autoradio weggenomen was.Ongeveer 100 meter verder op de [straatnaam] zag hij zijn autoradio liggen.
Op 11 maart 2017 werd door verbalisant [verbalisant 2] een enkelvoudige spiegelconfrontatie gehouden tussen [slachtoffer 2] en verdachte [verdachte] .Verbalisant liet de verdachte middels een confrontatiespiegel aan de getuige [slachtoffer 2] zien. Verbalisant hoorde dat [slachtoffer 2] zei: “Ja, dat is hem, 100 procent zeker.”.
[getuige 1] zag op 10 maart 2017 dat twee mannen al worstelend over straat renden. De tweede man, naar later bleek de mogelijk verdachte die de autoruit had ingeslagen, had een licht getinte huidskleur. Deze man droeg een zwarte trainingsbroek van het merk Adidas met paarse strepen.
[getuige 2] zag op 10 maart 2017 een man in de centrale hal van de [locatie 2] aan de [straatnaam] in [vestigingsplaats] die vreemd gedrag vertoonde en aan alle deurklinken voelde. Hem viel op dat de man zijn haar in een knotje had en dat zijn haar in de nek langer was. De man had een bol rond, licht getint, gezicht. Later zag hij op straat twee mannen die in een worsteling verwikkeld waren. Een man werkte de andere man naar de grond.De man zei dat er was in ingebroken in de auto van een huisgenoot en dat dit de dader was. Hij had geholpen om de man onder controle te houden. Hij zag dat de man die hij onder controle hield, dezelfde man was die eerder vreemd gedrag vertoonde.
Bewijsoverwegingen
Herkenning/signalement
De verdediging heeft gesteld dat gelet op het sturende karakter, terughoudend te worden omgesprongen met de enkelvoudige spiegelconfrontatie. Voorts bevestigen de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] enkel in het algemeen dat er iets is gebeurd. De door hen gegeven kleding signalementen betreffen niet uitzonderlijke of opvallende kleding.
Ondanks dat de rechtbank de mening van de verdediging deelt dat terughoudend dient te worden omgesprongen met enkelvoudige spiegelconfrontaties, ziet de rechtbank in de omstandigheden ten tijde van de spiegelconfrontatie voldoende aanleiding om de herkenning van [slachtoffer 2] betrouwbaar te achten. [slachtoffer 2] heeft verdachte ten tijde van het plegen van het delict van zeer nabij en gedurende een zekere tijd (tijdens de worsteling) gezien. Kort daarna, te weten na een tijdsverloop van ongeveer 17 uren, vindt de spiegelconfrontatie plaats en reageert [slachtoffer 2] zichtbaar emotioneel wanneer hij verdachte voor ‘100 procent’ herkent. Op basis van het voorgaande acht de rechtbank de herkenning van verdachte door [slachtoffer 2] als de dader van het delict betrouwbaar en zal zij deze verklaringen en de herkenningen gebruiken voor het bewijs.
De door [slachtoffer 2] , [getuige 1] en [getuige 2] opgegeven signalementen van de dader komen grotendeels overeen en verdachte past binnen deze signalementen. Getuige [getuige 1] noemt daarbij dat de dader een zwarte trainingsbroek van het merk Adidas met paarse strepen droeg. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een dergelijk Adidas trainingsbroek met paarse kleuren heeft.
De rechtbank overweegt, gelet op het vorenstaande, dat de door [slachtoffer 2] , [getuige 1] , [getuige 2] afgelegde verklaringen en de herkenning van verdachte door [slachtoffer 2] elkaar op onderdelen bevestigen en steun vinden in voornoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank acht voornoemde verklaringen en herkenning betrouwbaar en zal deze gebruiken voor het bewijs.
Geweld
Verdachte heeft, nadat hij de autoradio had weggegooid en door [slachtoffer 2] was vastgegrepen, zich door middel van rukken en trekken geprobeerd los te komen uit de greep van [slachtoffer 2] om zodoende te kunnen vluchten.
De rechtbank is daarom, anders dan de raadsman, van oordeel dat de handelingen van verdachte geweldshandelingen betreffen als bedoeld in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een autoradio heeft gestolen en daarbij vervolgens geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 2] .
partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] , nadat deze hem had vastgepakt, heeft bedreigd. De aangifte van [slachtoffer 2] vindt op dit punt geen enkele steun in de overige bewijsmiddelen. De aanwezige getuigen verklaren niet over enige bedreiging van [slachtoffer 2] door verdachte.
De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van dit deel van de tenlastelegging.
feit 2
[slachtoffer 3] ontdekte op 11 maart 2017 omstreeks 05.35 uur op zijn werk bij […] aan de [adres] in [vestigingsplaats] dat er een mobiele telefoon van het merk Nokia en een Tomtom navigatiesysteem waren weggenomen uit zijn mobiele ladenkast.
[verbalisant 4] hoorde op 11 maart 2017 omstreeks 05.30 uur van zijn collega’s bij het […] distributiecentrum in [vestigingsplaats] dat er een persoon rondliep die daar vermoedelijk niet thuis hoorde. Hij liep met een collega naar buiten en zag een persoon naar buiten lopen.
liep. De man was tussen de 25 en 30 jaar oud, had een licht getinte huidskleur, een Marokkaans uiterlijk, was 1.75 tot 1.80m lang, had een normaal postuur en droeg zwarte schoenen, een zwarte joggingsbroek en een zwarte jas met capuchon.Hij zag dat de man wegfietste op een zwarte fiets.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 11 maart 2017 helemaal in het zwart gekleed was en een zwarte fiets bij zich had.
Verbalisant [verbalisant 3] ging op 11 maart 2017 omstreeks 07.10 uur ter plaatse naar de [straatnaam] in [plaatsnaam] , naar aanleiding van een melding dat een persoon daar verschillende mensen aanspraak en een Tomtom navigatiesysteem te koop aanbood. In een bakkerij zag verbalisant een man die voldeed aan het opgegeven signalement. Hij vroeg de man mee naar buiten. De man bleek [verdachte] te zijn. [verdachte] had een Tomtom navigatiesysteem bij zich. Verbalisant zag dat “ [adres] te [woonplaats] als ”thuisadres” was ingesteld. Dat was het adres van het distributiecentrum van […] . Op het adres [straatnaam] sprak verbalisant [verbalisant 4] . [verbalisant 4] zei dat er omstreeks 05.15 uur een vreemde man in het pand was gezien. Verbalisant hoorde dat de omschrijving die [verbalisant 4] van die man gaf overeen kwam met de eerder aangehouden [verdachte] .
Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] troffen op 11 maart 2017 in de fouillering van verdachte [verdachte] een mobiele telefoon van het merk Nokia aan.
Op 11 maart 2017 kwam aangever [slachtoffer 3] bij verbalisant [verbalisant 1] op het politiebureau voor de teruggave van het Tomtom navigatiesysteem. Verbalisant toonde [slachtoffer 3] de onder verdachte in beslag genomen mobiele telefoon van het merk Nokia. Op de telefoon zat het logo van […] . Aangever belde naar de naar de Nokia en verbalisant dag dat de voornaam van aangever, [voornaam van slachtoffer 3] , in het scherm verscheen. Voorts gaf aangever aan dat de naam “ [voornaam] ” tweemaal in de Nokia stond. Verbalisant zag dat dit klopte.
Verbalisant [verbalisant 1] toonde op 17 maart 2017 [verbalisant 4] een foto met daarop een persoon (de rechtbank begrijpt dat aan de getuige een foto van verdachte werd getoond). Verbalisant hoorde dat [verbalisant 4] verklaarde dat hij de persoon op de foto op 11 maart 2017 bij […] aan de [adres] te [vestigingsplaats] had gezien. De man stapte op de fiets en reed weg.
Bewijsoverweging
De verdediging heeft aangevoerd dat het tijdsverloop tussen het plegen van het feit en de aanhouding van verdachte dusdanig is dat hier niet de conclusie aan verbonden kan worden dat verdachte de dader van de diefstal is. Voorts zijn de door de getuigen opgegeven herkenningen onvoldoende specifiek, zij geven enkel een beschrijving van de kleding van de dader.
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat het tijdsverloop dusdanig klein is dat verdachte de dader van de diefstal is.
Voorts acht de rechtbank de verklaring van verdachte ter terechtzitting, dat hij de goederen op een bankje in een park had gevonden, ongeloofwaardig. Verdachte heeft in eerste instantie bij zijn aanhouding namelijk verklaard dat het navigatiesysteem van zijn broer was. Verdachte heeft verder bij de politie, bij de rechter-commissaris en in raadkamer op geen enkel moment een verklaring af willen leggen.
De rechtbank is, met de raadsman, van oordeel dat behoedzaam dient te worden omgegaan met herkenningen gedaan door getuigen door middel van een enkelvoudige (foto)confrontatie.
De herkenning van verdachte door getuige [verbalisant 4] , gedaan op 17 maart 2017, vindt in deze steun in de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. Verdachte is kort na de diefstal in het bezit van voornoemde goederen aangetroffen. Door verbalisant [verbalisant 3] is eerder, op 11 maart 2017, geconstateerd dat verdachte past in het door getuige [verbalisant 4] gegeven signalement. Daarnaast heeft getuige [verbalisant 4] verklaard dat de man op een zwarte fiets reed en heeft verdachte ter terechtzitting bevestigd dat hij die dag een zwarte fiets bij zich had.
De rechtbank acht voornoemde herkenning van verdachte door [verbalisant 4] , in combinatie met de overige bewijsmiddelen, betrouwbaar en zal deze gebruiken voor het bewijs.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 10 maart 2017 een navigatiesysteem en een telefoon heeft weggenomen.
feit 4
[slachtoffer 4] was op 23 februari 2017 aan het werk in de [naam huisartsenpraktijk] aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Om ongeveer 13.55 uur had zij haar mobiele telefoon, een Samsung S5, nog gebruikt. Zij verliet om ongeveer 14.08 uur haar spreekkamer.Om ongeveer 14.40 uur zag zij dat haar telefoon weg was. Op de camerabeelden zag zij dat er om ongeveer 14.05 uur een man het gebouw binnen kwam. Zij zag dat de man haar spreekkamer binnenliep en er na enige tijd weer uitkwam. De man liep enigszins mank, droeg een sportvest van het merk Adidas en een donkerkleurige broek.
Op 23 maart 2017 bekeek verbalisant [verbalisant 1] de beelden welke afkomstig waren van de [naam huisartsenpraktijk] . Verbalisant zag de voor hem ambtshalve bekende persoon [verdachte] . Verbalisant zag op de beelden dat [verdachte] aan het eind van de gang, rechtsaf een kamer binnen liep en op een gegeven moment deze kamer weer uit liep.
Bewijsoverweging
Herkenning
De verdediging heeft gesteld dat de in het dossier aanwezige stills van de camerabeelden onvoldoende scherp om tot een herkenning van verdachte te komen.
De rechtbank acht de door verbalisant [verbalisant 1] gedane herkenning betrouwbaar en zal deze bezigen voor het bewijs. Het dossier bevat naar het oordeel van de rechtbank geen aanknopingspunten waaruit volgt dat er eventueel vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de door verbalisant gedane herkenning.
Verbalisant kent verdachte ambtshalve en herkende verdachte aan zijn gezicht en kleding. Verbalisant [verbalisant 1] zag dat [verdachte] een zwart vest droeg. Hij had eerder in een proces-verbaal beelden bekeken en toen droeg [verdachte] dezelfde kleding. Voorts had hij op 12 maart 2017 een dossier opgemaakt tegen [verdachte] . Daarbij zaten foto’s die overeenkwamen met foto’s en beelden van de diefstal bij de huisartsenpraktijk.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 23 februari 2017 een mobiele telefoon heeft weggenomen.
feit 5
[slachtoffer 5] was op 26 februari 2017 in de [naam organisatie] , gelegen op het [adres] in [vestigingsplaats] en wilde zijn rugzak van het merk Quick Silver uit de garderobe pakken. Hij kon zijn rugzak, die hij op 25 februari 2017 omstreeks 23.30 uur daar nog had zien staan, nergens vinden.Op 3 maart 2017 werd hij door een man gebeld die zei dat hij de Quicksilver rugtas had gevonden. [slachtoffer 5] mistte uit zijn rugzak een koptelefoon, een oplader, een accubatterij en € 20,00 aan contant geld.
Verbalisant [verbalisant 1] ontving op 21 maart 2017 een emailbericht van zijn collega [verbalisant 10] . Deze collega vroeg om een herkenning van een verdachte welke zich schuldig had gemaakt aan de diefstal van een rugtas bij [naam organisatie] in de periode van 25 februari 2017 en 26 februari 2017. Verbalisant herkende de verdachte op de bij de mail gevoegde foto’s voor honderd procent als de hem ambtshalve bekende [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 5] kreeg op 21 maart 2017 van een collega, [verbalisant 10] , een aantal foto’s doorgestuurd van een persoon die onder andere werd verdachte van diefstal van een rugtas. Verbalisant herkende de persoon op de foto’s als de ambtshalve bekende [verdachte] .
Op 23 maart 2017 bekeek verbalisant [verbalisant 1] de beelden welke betrekking hadden op de diefstal van een rugzak bij [naam organisatie] tussen 25 februari 2017 23.30 uur en 26 februari 2017 01.00 uur. Op de beelden zag verbalisant om 00.50.23 uur de verdachte binnen komen lopen.De verdachte liep door meerdere gangen en betrad meerdere ruimtes.Verdachte verliet om 00.56.07 uur het pand en had de weggenomen rugtas op zijn rug.
Bewijsoverweging
Herkenning
De verdediging heeft gesteld dat de in het dossier aanwezige stills van de camerabeelden onvoldoende scherp om tot een herkenning van verdachte te komen.
De rechtbank acht de door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 5] gedane herkenningen betrouwbaar en zal deze gebruiken voor het bewijs.
Beide verbalisanten kennen verdachte ambtshalve. Verbalisant [verbalisant 1] herkende verdachte mede op de foto’s uit een dossier dat hij op 12 maart 2017 in behandeling had gehad. Verbalisant [verbalisant 5] beschrijft gedetailleerd waaraan hij/zij verdachte herkende. Voorts had verbalisant verdachte kort daarvoor, op 12 maart 2017, nog aangehouden ter zake een ander strafbaar feit.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 26 februari 2017 een rugzak met inhoud heeft weggenomen.
feit 6
Op 3 maart 2017 zag [A] dat er een laptop weg was uit het kantoor van de Voetbalvereniging [naam voetsbalvereniging] /Sportpark [naam sportpark] aan de [adres] te [vestigingsplaats] te [vestigingsplaats] . Op de camerabeelden van 2 maart 2017 zag hij dat er tussen 20.30 uur en 20.45 uur een man de sportkantine in kwam lopen. De man liep naar het kantoor, pakte daar de laptop en liep weer naar buiten.De laptop was van het merk Acer Travelmate.
Op 5 maart 2017 zag hij de man die hij herkende van de eerder genoemde beelden het sportcomplex binnenkomen. De man ontkende iets met de diefstal van de laptop te maken te hebben. Toen het de man duidelijk werd dat de politie gebeld was zei de man: “Ik heb toch maar wel de laptop meegenomen”. De politie had met de man gesproken.
Op 5 maart 2017 sprak verbalisant [verbalisant 7] op het adres [adres] te [vestigingsplaats] met [A] . Verbalisant hoorde [A] zeggen dat de verdachte van de diefstal van een laptop in zijn kantoor zat. Verbalisant zag dat de betreffende persoon in het kantoor [verdachte] betrof. Verbalisant hoorde dat [verdachte] zei dat hij de laptop had verstopt en dat hij de laptop terug wilde geven. Afgesproken werd dat [verdachte] de laptop op 5 maart 2017 voor 17.00 uur terug zou brengen. Later hoorde verbalisant van [A] dat de verdachte de laptop niet had teruggebracht.
Verbalisant [verbalisant 1] bekeek op 27 maart 2017 de camerabeelden welke afkomstig waren van de sportvereniging gelegen op het sportpark [naam sportpark] aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Verbalisant zag op de beelden een persoon de gang in lopen en aan verschillende deuren voelen. Hij herkende de persoon op de beelden voor 100 procent als de verdachte [verdachte] . [verdachte] liep, zonder dat hij iets bij zich had de trap op. Even later kwam [verdachte] weer naar beneden en verliet met een laptoptas om zijn schouder.
Bewijsoverweging
De verdediging heeft gesteld dat de in het dossier aanwezige stills van de camerabeelden onvoldoende scherp om tot een herkenning van verdachte te komen.
[A] herkende verdachte op 5 maart 2017 als dezelfde man die op de beelden van 2 maart 2017 was te zien. Verbalisant [verbalisant 1] , ambtshalve bekend met verdachte, herkende de dader op de camerabeelden van 2 maart 2017 voor 100 procent als verdachte.
Voorts heeft verdachte op 5 maart 2017 tegenover [A] bekend dat hij de laptop had weggenomen, hetgeen hij daarop tegenover verbalisant [verbalisant 7] nogmaals bevestigde.
Het dossier bevat geen aanknopingspunten waaruit afgeleid kan worden dat er enige twijfel zou kunnen ontstaan over de door [A] en [verbalisant 1] gedane herkenningen van verdachte.
De rechtbank acht de herkenningen van verdachte door [A] en verbalisant [verbalisant 1] betrouwbaar en zal deze gebruiken voor het bewijs.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
4.3.2.2 parketnummer 16/16/652288-17
[slachtoffer 6] was op donderdag 9 maart 2017 aan het schoonmaken bij restaurant [naam restaurant] in [vestigingsplaats] . Hij had zijn jas aan de kapstok gehangen. Hij keek naar beneden en zag dat zijn jas weg was. Hij was direct naar beneden gerend en zag nog net twee voeten uit het kleine raampje steken. Hij was direct naar buiten gelopen en zag dat er iemand wegfietste.Hij rende achter de man aan en pakte hem bij zijn jas. Hij had vervolgens zijn jas bij de man uitgetrokken en teruggepakt. De man probeerde zich uit zijn greep los te rukken en wilde weg rennen. De man raakte daarbij hem boven zijn oog, waardoor er een bult op zijn wenkbrauw ontstond. De politie had de man vervolgens aangehouden.
Verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] kwamen naar aanleiding van een melding van een insluiping bij restaurant [naam restaurant] in [vestigingsplaats] ter plaatse. Daar zagen zij een man die een andere persoon vasthield. Deze persoon bleek verdachte [verdachte] te zijn. De man die verdachte vasthield had een grote bult boven zijn linker oog.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 9 maart 2017 bij restaurant [naam restaurant] naar binnen was geklommen. Binnen had hij een jas gepakt en aangetrokken. Hij was weggerend toen er iemand aan kwam.
Bewijsoverweging
Opzet
De verdediging heeft bepleit dat verdachte niet het opzet had aangever [slachtoffer 6] letsel toe te brengen.
Aangever [slachtoffer 6] had verdachte beetgepakt en zijn jas van verdachte teruggepakt. Verdachte heeft vervolgens geprobeerd zich los te rukken en te trekken uit de greep van [slachtoffer 6] . Verdachte heeft daarbij [slachtoffer 6] boven zijn oog geraakt, waardoor bij [slachtoffer 6] een bult ontstond.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte bewust de aanmerkelijk kans heeft aanvaard dat hij, door zo te handelen, [slachtoffer 6] kon raken en op die manier letsel kon toebrengen.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een jas heeft gestolen en vervolgens tijdens zijn vlucht geweld tegen [slachtoffer 6] heeft gebruikt.