ECLI:NL:RBMNE:2017:6931

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 mei 2017
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
16/652560-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van een reeks van kraken van (geld)automaten in bezinestations

Op 23 mei 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2002 in Roemenië, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verbleef. De rechtbank heeft de verdachte bij verstek veroordeeld voor het medeplegen van een reeks diefstallen door middel van braak in tankstations. De tenlastelegging omvatte zes feiten, waarbij de verdachte samen met anderen op verschillende data en locaties geld en goederen heeft gestolen uit (geld)automaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van overige tenlasteleggingen.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft zich op jonge leeftijd schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten, wat zorgwekkend werd geacht. De rechtbank heeft een jeugddetentie van drie maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest, en heeft de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade aan de benadeelde partij, Servauto Nederland B.V., die een schadevergoeding van € 489,75 heeft gevorderd. De rechtbank heeft deze vordering gedeeltelijk toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling straf-, familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/652560-16
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 mei 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] (Roemenië)
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
verblijvende [adres] / [adres] , [postcode] [plaatsnaam] (Frankrijk)

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen achter gesloten deuren op 18 november 2016, 3 februari 2017, 21 april 2017 en 12 mei 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 20 augustus 2016 in Breukelen, samen met anderen, door middel van braak geld en/of goederen heeft gestolen;
feit 2:op 20 augustus 2016 in Amstelveen, samen met anderen, door middel van braak geld en/of goederen heeft gestolen;
feit 3:op 17 april 2016 in Krabbendijke, samen met anderen, door middel van braak geld en/of goederen heeft gestolen;
feit 4op 16 april 2016 in Helmond, samen met anderen, door middel van braak geld en/of goederen heeft gestolen;
feit 5op 18 april 2016 in Geffen, samen met anderen, door middel van braak geld en/of goederen heeft gestolen;
feit 6op 17 april 2016 in Bergen op Zoom, samen met anderen, door middel van braak geld en/of goederen heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie baseert zich daarbij op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen en de onderlinge overeenkomsten tussen de feiten.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 20 augustus 2016 te Breukelen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen meerdere geldbakken en/of geldcassettes en een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation Shell (Ruwiel) en/of Selecta Nederland, waarbij verdachte en zijn mededaders die/dat weg te nemen geld en goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
feit 2
op 20 augustus 2016 te Amstelveen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbak en/of geldcassette en een hoeveelheid geld, toebehorende aan tankstation Tango-Timeout, waarbij verdachte en zijn mededaders die/dat weg te nemen geld en goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
feit 3
op 17 april 2016 te Krabbendijke, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbak en een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation BP (de Voetpomp) en/of Actomat B.V., waarbij verdachte en zijn mededaders dat weg te nemen geld en goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
feit 4
op 16 april 2016 te Helmond, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen meerdere muntkokers en een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation Total (Helmond) en/of Servauto
Nederland B.V., waarbij verdachte en zijn mededaders die/dat weg te nemen geld en goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
feit 5
op 18 april 2016 te Geffen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen meerdere geldbakken en een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation BP (Geffen) en/of Gulf/Tinq B.V., waarbij verdachte en zijn mededaders die/dat weg te nemen geld en goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
feit 6
op 17 april 2016 te Bergen op Zoom, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbak en/of geldcassette en een hoeveelheid geld, geheel toebehorende aan […] Esso […] , waarbij verdachte en zijn mededaders dat weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1 tot en met 6 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 en feit 6:
- telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie voor de duur van 2 maanden, met aftrek van het ondergane voorarrest.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft samen met anderen zes keer in tankstations (koffie)automaten opengebroken en het in de automaten aanwezige kleingeld weggenomen. De handelingen van verdachte en zijn medeverdachten vertonen naar hun uiterlijke verschijningsvorm het beeld van een vooraf besproken en georganiseerd handelen van de groep, waarbij de verschillende leden van de groep, zonder dat er ter plaatse kennelijk overleg plaatsvindt, ieder een eigen taak en rol vervullen. Dergelijke feiten veroorzaken financiële schade en overlast bij de benadeelden. Verdachte heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij en zijn medeverdachten met een bepaalde reden in Nederland waren, anders dan voor het plegen van strafbare feiten.
Verdachte is niet ter terechtzitting verschenen en heeft op geen enkel moment getoond inzicht te hebben in het kwalijke van zijn handelen en heeft alleen gehandeld vanuit zijn eigen financiële gewin. Gelet op het vorenstaande kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank bij haar beslissing ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 10 februari 2017, waaruit volgt dat verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 10 november 2016.Verdachte is kort na zijn vrijlating teruggekeerd naar Frankrijk. In de gesprekken met de Raad voor de Kinderbescherming heeft verdachte aangegeven dat hij niets gedaan had en niet verantwoordelijk was voor de daden van anderen. De Raad voor de Kinderbescherming acht het gedrag van verdachte zorgelijk en de kans op herhaling aanwezig.
De rechtbank acht het zeer zorgelijk dat verdachte zich op zo’n jonge leeftijd aan een groot aantal strafbare feiten schuldig heeft gemaakt.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting, in het nadeel van verdachte, af van de eis van de officier van justitie. Naar het oordeel doet de door de officier van justitie geëiste straf, mede gelet op straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, onvoldoende recht aan de ernst en de hoeveelheid van de feiten. De rechtbank houdt daarbij ook rekening met de georganiseerde wijze waarop men te werk is gegaan.
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor een voorwaardelijk strafdeel.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat jeugddetentie voor de duur van 3 maanden, met aftrek van het ondergane voorarrest passend en geboden is.

9.DE BENADEELDE PARTIJ

Servauto Nederland B.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en heeft een bedrag gevorderd van € 721,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 4 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 489,75, bestaande uit contant geld (€ 114,70, kosten molest € 235,05 en administratie-kosten tot een bedrag van € 140,00, met daarbij de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard.
9.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 4 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten contant geld € 114,70, kosten molest € 235,05 en administratiekosten tot een bedrag van € 140,00, ter hoogte van in totaal € 489,75 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank acht de vordering, gelet op de in de vordering gegeven toelichting, voldoende onderbouwd. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 489,75 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 april 2016, zijnde de dag van het ontstaan van de schade.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank hiervoor heeft toegewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van het resterende bedrag van de vordering ad € 231,25, nu niet, althans onvoldoende, is gebleken van een direct verband tussen de gestelde schade, te weten contant geld € 93,75 en de administratiekosten voor een deel groot € 137,50, en het onder 4 bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij kan dit gedeelte van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De rechtbank zal in het belang van voornoemde benadeelde partij als extra waarborg voor betaling, de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opleggen, omdat verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die het bewezen geachte feit heeft toegebracht.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77gg en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 en feit 6 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 en feit 6:

- telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 3 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 37 dagen, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Servauto Nederland B.V. van € 489,75 bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 16 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart Servauto Nederland B.V. voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van Servauto Nederland B.V. aan de Staat € 489,75 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 april 2016 tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door 9 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde heeft vergoed;
voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. S.C.A. van Kuijeren en H.F. Koenis, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 mei 2017.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 20 augustus 2016 te Breukelen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meerdere geldbak(ken) en/of geldcassette(s) en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation Shell (Ruwiel) en/of Selecta Nederland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 20 augustus 2016 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meerdere geldbak(ken) en/of geldcassette(s) en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation Tango-Timeout, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 17 april 2016 te Krabbedijke, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meerdere geldbak(ken) en/of geldcassette(s) en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation BP (de Voetpomp) en/of Acromat B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 16 april 2016 te Helmond, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meerdere geldbak(ken) en/of geldcasette(s) en/of muntkoker(s) en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation Servato (Helmon) en/of Servato Nederland B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 18 april 2016 te Geffen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meerdere geldbak(ken) en/of geldcasette(s) en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tanksstation BP (Geffen) en/of Gulf/Tinq B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 17 april 2016 te Bergen op Zoom, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meerdere geldbak(ken) en/of geldcasette(s) en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan […] Esso […] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht