In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.B. Chylinska, een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap DE VOLKSBANK N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.H. Berrevoets, met als doel de verwijdering van een A2-codering bij het Bureau Kredietregistratie (BKR). Eiser had een hypotheek bij de SNS Bank, de rechtsvoorgangster van de Bank, en heeft een betalingsachterstand gehad die leidde tot een achterstandsmelding bij het BKR. Eiser stelt dat de registratie hem belemmert bij het verkrijgen van een nieuwe hypothecaire lening, terwijl de Bank aanvoert dat de registratie terecht is en dat er nog een restschuld van € 29.601,57 bestaat.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, maar dat de registratie van de betalingsachterstand en de bijbehorende codering bij het BKR gerechtvaardigd zijn. De rechter heeft de belangen van eiser afgewogen tegen de belangen van de Bank en geconcludeerd dat de registratie niet onevenredig is in verhouding tot het doel ervan. Eiser heeft niet aangetoond dat hij in een uitzonderlijke situatie verkeert die zou rechtvaardigen dat de registratie wordt verwijderd.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vordering van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van de Bank, die zijn begroot op € 1.434,00. Dit vonnis is uitgesproken op 26 april 2017 door mr. J.W. Wagenaar.