ECLI:NL:RBMNE:2017:6827

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 november 2017
Publicatiedatum
1 maart 2018
Zaaknummer
16/604094-05
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor een jaar

Op 8 november 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1970. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met dwangverpleging met één jaar te verlengen, toegewezen. De betrokkene is ter beschikking gesteld vanwege ernstige strafbare feiten, waaronder poging tot doodslag en bedreiging. De rechtbank heeft de relevante stukken in het dossier bestudeerd, waaronder eerdere vonnissen en rapportages van deskundigen die de huidige toestand van de betrokkene hebben beoordeeld.

Tijdens de zitting op 25 oktober 2017 zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, gehoord. De deskundige I.L. Hengst heeft het standpunt van de inrichting toegelicht, waarin werd aangegeven dat er nog steeds sprake is van een stoornis en dat het recidiverisico aanwezig is. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen overgenomen en geconcludeerd dat de algemene veiligheid van personen een verlenging van de tbs eist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich in een geschikte woonplek bevindt en dat er positieve ontwikkelingen zijn, maar dat de tbs-maatregel nog steeds noodzakelijk is.

De rechtbank heeft het verzoek van de verdediging om de zaak aan te houden voor het opstellen van een maatregelenrapport afgewezen, omdat er nog veel stappen gezet moeten worden voordat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging mogelijk is. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met één jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/604094-05
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling met verpleging van 8 november 2017
In de zaak van de officier van justitie tegen:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in [verblijfplaats 1] , feitelijk verblijvende te [verblijfplaats 2] [adres] te [plaats] ,
verder te noemen: betrokkene,
advocaat mr. A.W. Syrier te Utrecht,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd.
Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 20 september 2005 waarbij de betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege vanwege poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 12 november 2005 en dat de betrokkene op 6 juli 2007 is opgenomen in de huidige [verblijfplaats 1] ;
  • de beslissing van deze rechtbank van 23 november 2015, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar hetgeen bij beslissing van 21 april 2016 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is bevestigd;
  • de vordering van de officier van justitie van 29 september 2017, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar;
  • het verlengingsadvies van 21 september 2017, opgemaakt door N.J. Witmer (plaatsvervangend hoof van de inrichting), I.K.D. Beekhuis (regiebehandelaar / GZ-psycholoog) en B.T. Takkenkamp (psychiater) inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 30 juli 2017, opgemaakt door T.W.D.P. van Os, psychiater;
  • het Pro Justitia-rapport van 31 juli 2017, opgemaakt door E.J. Muller, psycholoog;
  • de wettelijke aantekeningen over de periode week 27 van 2015 t/m week 26 van 2016;
  • evaluatieverslag ten behoeve van sector ambulante zorg over de periode november 2016 tot en met 19 juni 2017.

2.De procesgang

Tijdens het onderzoek ter zitting op 25 oktober 2017 is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn advocaat.
Voorts is de deskundige I.L. Hengst, werkzaam bij [verblijfplaats 1] , gehoord.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het rapport en het advies van de inrichting toegelicht.
Er is bij betrokkene nog steeds sprake van een stoornis en ook is het recidiverisico nog aanwezig.
Het advies luidt dan ook de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van één jaar.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

De deskundigen concluderen dat er bij betrokkene nog altijd sprake is van een stoornis. Zij achten het recidiverisico op hernieuwd fysiek agressief gedrag bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling nog zeker aanwezig.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van één jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met een jaar gehandhaafd.
De officier van justitie heeft voorts aangevoerd dat de verloven stap voor stap geoefend en uitgebreid worden. Komend jaar kunnen er grote stappen worden gezet en mogelijk dat er volgend jaar gekeken kan worden naar een voorwaardelijke beëindiging. Uit de rapportages en hetgeen ter zitting is besproken, volgt dat een voorwaardelijke beëindiging op dit moment te vroeg zou zijn.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de verlenging van de tbs-maatregel. De raadsman heeft daarnaast het verzoek gedaan om de zaak aan te houden ten behoeve van het opstellen van een maatregelenrapport. Betrokkene heeft zijn behandelplafond bereikt, het recidiverisico is laag en betrokkene toont zelfinzicht en ziet in dat hij blijvend strakke begeleiding nodig heeft. Het is, wat betreft de raadsman, te vrijblijvend om ervan uit te gaan dat de kliniek de reclassering wel zal inschakelen als zij menen dat dit punt is aangebroken. Om de motivatie van betrokkene hoog te houden, meent de raadsman dan ook dat de zaak zou moeten worden aangehouden zodat de reclassering onderzoek kan doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging.

7.Beoordeling

Stoornis en recidivegevaar
Uit de adviezen van de kliniek en de deskundigen blijkt dat er nog immer sprake is van een stoornis bij betrokkene.
Het recidivegevaar wordt, bij het wegvallen van de huidige begeleiding, medicatie en controle, als hoog tot zeer hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van deze adviezen te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het advies van de kliniek en de deskundigen en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat verdachte in [verblijfplaats 2] op een geschikte woonplek terecht is gekomen. Doordat betrokkene nu op deze woonplek verblijft, heeft hij meer stappen voorwaarts kunnen zetten in bijvoorbeeld het uitbreiden van zijn vrijheden. Zo kan betrokkene goed opschieten met een aantal medebewoners, is betrokkene een aantal keren met zijn persoonlijk begeleider op verlof geweest bij een aantal familieleden en gaat betrokkene af en toe op bezoek bij de groep van zijn vorige woonafdeling. Hoewel het resocialisatietraject, gelet op de grote psychotische kwetsbaarheid van betrokkene, mogelijk niet makkelijk zal zijn, maken de medicatieverhoging en mogelijk ook de huidige context en begeleidingstijl dat betrokkene op dit moment stabiel functioneert en er gesproken kan worden van een positieve ontwikkeling.
De komende periode zal gebruikt worden om de uitbreiding van de vrijheden van betrokkene te toetsen, waarbij het moet gaan om beperkte en zeer gestructureerde, gerichte vrijheden. Er is nog geen sprake geweest van grote stressoren en het zal moeten blijken hoe betrokkene met dit soort stresserende situaties omgaat. Verder zal in de komende periode worden onderzocht of een voorwaardelijke beëindiging of een RM tot de mogelijkheden behoort.
De rechtbank is, gelet op bovenstaande, van oordeel dat er sprake is van positieve ontwikkelingen, maar dat deze nog wel pril zijn en dat er pas kleine stappen zijn gezet. Op dit moment acht de rechtbank de tbs-maatregel dan ook nog aangewezen. Gebleken is tevens de kliniek het komend jaar wil gaan benutten om het verlof van betrokkene in kleine stappen verder uit te breiden en dat onderzocht gaat worden hoe het vervolgtraject voor betrokkene eruit zou moeten zien. De rechtbank is dan ook van oordeel dat tbs-maatregel met één jaar verlengd dient te worden.
Afwijzing verzoek tot opstellen maatregelenrapport
Het verzoek tot het door de reclassering doen van onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen, nu uit de adviezen van de kliniek en de deskundigen blijkt dat er nog de nodige – geleidelijke - stappen moeten worden gemaakt. De rechtbank overweegt voorts dat als de positieve ontwikkelingen zich blijven voortzetten, het gelet op hetgeen de kliniek in haar advies heeft aangegeven, in de verwachting ligt dat de kliniek de reclassering bij het traject van betrokkene zal betrekken in het kader van een eventuele voorwaardelijke beëindiging.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot aanhouding teneinde het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter, mr. G.A. Bos en J.W.B. Snijders Blok, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S. Passchier en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2017.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.