In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 5 december 2017, wordt een beroep behandeld tegen een afgewezen aanvraag op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.F. Vermaat, betwist de conclusie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein dat zijn echtgenote in staat is om de gebruikelijke hulp te verlenen die hij nodig heeft. De rechtbank heeft eerder een tussenuitspraak gedaan waarin verweerder werd opgedragen om het geconstateerde gebrek in het besluit te herstellen. Verweerder heeft vervolgens aanvullend onderzoek gedaan naar de belastbaarheid en deskundigheid van de echtgenote van eiser, waarbij huisbezoeken zijn afgelegd en gesprekken zijn gevoerd.
De rechtbank oordeelt dat verweerder met het aanvullende onderzoek en de motivering het eerdere gebrek heeft hersteld. De rechtbank concludeert dat de echtgenote van eiser, gezien haar achtergrond als verpleegkundige en haar eigen verklaringen, in staat is om de benodigde zorg te verlenen. Eiser uit zijn zorgen over de belastbaarheid van zijn echtgenote, maar de rechtbank stelt vast dat er geen objectieve medische gegevens zijn die wijzen op een dreigende overbelasting. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek, maar laat de rechtsgevolgen in stand omdat het gebrek is hersteld. Eiser wordt in de proceskosten van € 1.470,- vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van de belastbaarheid van zorgverleners en de noodzaak van objectieve gegevens bij het vaststellen van overbelasting. Eiser kan zich opnieuw wenden tot verweerder indien zijn echtgenote in de toekomst overbelast dreigt te raken.