Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
2 [gedaagde sub 2] , vennoot van gedaagde sub 1,
3 [gedaagde sub 3] , vennoot van de gedaagde sub 1,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.750,00(2,5 punten x tarief € 700,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door Incassobureau IntoCash, een hoofdelijke veroordeling van gedaagde partijen tot terugbetaling van een bedrag van € 9.594,70, dat eiser had betaald voor een windturbine die niet tijdig was geleverd. Eiser had in maart 2015 een windturbine gekocht van gedaagde sub 1, die samen met gedaagde sub 2 en gedaagde sub 3 als vennoot van gedaagde sub 1 optrad. De overeenkomst was vastgelegd in een offerte en er was een demonstratiemodel geleverd, maar de definitieve windturbine was niet geleverd zoals afgesproken. Eiser stelde dat er sprake was van wanprestatie en sommeerde gedaagde partijen tot terugbetaling. Gedaagde partijen voerden aan dat de vertraging te wijten was aan problemen bij de producent, wat volgens hen onder overmacht viel.
De kantonrechter oordeelde dat gedaagde partijen tekortgeschoten waren in hun verplichtingen, aangezien de levering van de definitieve windturbine meerdere keren was uitgesteld en de gebrekkige werking van het demonstratiemodel niet voldeed aan de overeenkomst. De kantonrechter concludeerde dat eiser de overeenkomst rechtsgeldig had ontbonden en dat gedaagde partijen het betaalde bedrag moesten terugbetalen, minus de waarde van de geleverde prestatie. De kantonrechter kende eiser een bedrag van € 8.995,70 toe, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde partijen werden ook veroordeeld in de proceskosten.
Het vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in een overeenkomst en de gevolgen van wanprestatie, evenals de toepassing van relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot ontbinding en schadevergoeding.