ECLI:NL:RBMNE:2017:6763

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juli 2017
Publicatiedatum
26 januari 2018
Zaaknummer
C/16/412717 / HA RK 16-67
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om heroverweging van beschikking in deelgeschil met betrekking tot slotbetaling door Achmea

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 juli 2017 een beschikking gegeven in een verzoek om heroverweging van een eerdere beschikking in een deelgeschil tussen verzoeker en Achmea. Het verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Demirtas, vroeg om heroverweging van de beschikking die op 20 juli 2016 was gegeven, waarin het verzoek om een slotbetaling door Achmea werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen overeenstemming was bereikt over de slotuitkering, omdat Achmea het aanbod had herroepen voordat het door verzoeker werd aanvaard.

De raadsman van verzoeker stelde dat verzoeker op 8 juni 2015 via een WhatsApp-bericht het aanbod had geaccepteerd, maar dit was niet aan de aandacht van zijn raadsman ontsnapt. De rechtbank begreep het verzoek als een verzoek om herstel van een kennelijke fout of om herroeping van de eerdere beschikking. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van een kennelijke fout, omdat het oordeel van de deelgeschilrechter niet onbegrijpelijk was en dat de voorwaarden voor herroeping niet waren voldaan.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om heroverweging afgewezen, waarbij de beslissing werd genomen zonder Achmea in de gelegenheid te stellen om op het verzoek te reageren, omdat het verzoek hoe dan ook afgewezen moest worden. De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. P. Dondorp.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/412717 / HA RK 16-67
Beschikking van 5 juli 2017
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat mr. S. Demirtas te Arnhem
en
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V., mede handelende onder de naam Interpolis,
gevestigd te Tilburg,
verweerster,
advocaat mr. B.M. Stroetinga te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Achmea worden genoemd.

1.Het verzoek en de beoordeling daarvan

1.1.
Bij brief van 21 juni 2017 heeft de raadsman van [verzoeker] verzocht om heroverweging van de beschikking, die op 20 juli 2016 is gegeven in de deelgeschilprocedure tussen [verzoeker] en Achmea. Die deelgeschilprocedure ging over de vraag of [verzoeker] met Achmea overeenstemming had bereikt over een door Achmea aan [verzoeker] uit te keren slotbetaling. Bij genoemde beschikking van 20 juli 2016 heeft de rechtbank het verzoek van [verzoeker] afgewezen, overwegend dat Achmea een door haar gedaan aanbod over die slotuitkering al had herroepen vóór dat aanbod op 20 oktober 2015 door [verzoeker] werd aanvaard, waardoor partijen over die slotuitkering geen overeenstemming hadden bereikt. De rechtbank heeft bij dit oordeel betrokken dat de raadsman van [verzoeker] tijdens de in de deelgeschilprocedure gehouden mondelinge behandeling desgevraagd heeft bevestigd dat het voorstel niet vóór 12 oktober 2015 was aanvaard.
1.2.
Volgens de raadsman van [verzoeker] moet het verzoek alsnog worden toegewezen, omdat [verzoeker] op 8 juni 2015 door middel van een WhatsApp-bericht aan zijn raadsman heeft laten weten dat hij het door Achmea aan hem aangeboden bedrag accepteerde. Dat WhatsApp-bericht is destijds echter aan de aandacht van zijn raadsman ontsnapt, waarna [verzoeker] zijn raadsman op 12 oktober nogmaals heeft laten weten het voorstel te accepteren. De raadsman van [verzoeker] concludeert hieruit dat zijn opmerking ter zitting, dat het voorstel niet vóór 12 oktober 2015 was aanvaard, onjuist is en dat het oordeel van de rechter als gevolg daarvan berust op een onjuiste grondslag. Om die reden moet dit oordeel volgens de raadsman van [verzoeker] worden heroverwogen.
1.3.
De raadsman van [verzoeker] licht de grondslag van het verzoek om heroverweging niet toe. De rechtbank begrijpt de brief van 21 juni 2017 aldus, dat de raadsman verzoekt om herstel van een kennelijke fout, die zich leent voor eenvoudig herstel (als bedoeld in artikel 31 Rv.), dan wel om herroeping van de deelgeschilbeschikking (als bedoeld in artikel 390 Rv in samenhang met artikel 382 Rv).
1.4.
De rechtbank heeft Achmea niet in de gelegenheid gesteld om zich over het verzoek uit te laten, omdat het hoe dan ook aanstonds moet worden afgewezen (nog afgezien van het antwoord op de vraag of de aanvaarding van het aanbod door [verzoeker] Achmea ooit heeft bereikt). Van een kennelijke fout is immers pas sprake als voor partijen en derden direct duidelijk is dat een vergissing gemaakt is en dat is in deze zaak niet het geval. Het oordeel van de deelgeschilrechter is immers, gelet op hetgeen hem in de deelgeschilprocedure bekend is geworden, niet onbegrijpelijk. Van herroeping kan pas sprake zijn als wordt voldaan aan de voorwaarden, genoemd in artikel 382 Rv. Dat aan die voorwaarden wordt voldaan, is echter gesteld noch gebleken.

2.De beslissing

De rechtbank
2.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Dondorp en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2017. [1]

Voetnoten

1.type: