ECLI:NL:RBMNE:2017:675

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2017
Publicatiedatum
14 februari 2017
Zaaknummer
432611 / HA RK 17-34
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsverzoek in samenhangende strafzaken na geweldsincident tijdens getuigenverhoor

Op 8 februari 2017 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beslissing genomen in een verschoningszaak. Het verzoek tot verschoning werd ingediend door mr. M.J. Grapperhaus, rechter-commissaris, naar aanleiding van een geweldsincident dat plaatsvond na een getuigenverhoor op 7 februari 2017. De getuige van het verhoor was slachtoffer van dit incident, wat de rechter-commissaris deed twijfelen aan haar onpartijdigheid. Ze meende dat de getuigenverklaring, in samenhang met het geweldsincident, haar objectiviteit zou kunnen beïnvloeden.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende redenen waren om aan te nemen dat de rechter-commissaris zich niet meer vrij voelde om in de zaak op te treden. Artikel 517 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) biedt de mogelijkheid voor rechters om zich te verschonen indien er feiten of omstandigheden zijn die hun onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukte het belang van de schijn van onpartijdigheid en het vertrouwen dat rechtzoekenden in het rechterlijk apparaat moeten kunnen hebben.

De verschoningskamer verklaarde het verzoek tot verschoning gegrond en droeg de griffier op om deze beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen, waaronder de verdachten in de samenhangende zaken en het Openbaar Ministerie. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 8 februari 2017, waarbij de voorzitter en de leden van de verschoningskamer aanwezig waren. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

VERSCHONINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 432611 / HA RK 17-34
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken van
8 februari 2017
op het verzoek in de zin van artikel 517 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv)
van:
Mr. M.J. Grapperhaus,
rechter-commissaris,
(verder te noemen: verzoekster).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van 8 februari 2017.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
Het verzoek tot verschoning is ingediend in de samenhangende zaken met de parketnummers 16/659560-16, 16/659561-16, 16/659564-16, 16/659558-16, 16/659565-16 en 16/659562-16.
2.2.
Verzoekster heeft het volgende ten grondslag gelegd aan haar verschoningsverzoek.
Na afloop van een getuigenverhoor op 7 februari 2017 heeft er buiten de rechtbank Lelystad een geweldsincident plaatsgevonden, waarvan de gehoorde getuige slachtoffer was. Verzoekster meent dat de ten overstaan van haar afgelegde getuigenverklaring door de samenhang met het incident daarna, als het ware de waarheid van die getuigenverklaring “bewijst”. Bovendien meent verzoekster de aangehouden verdachte van het incident te hebben herkend van de dossierfoto’s als één van de broers tegen wie de strafzaak loopt. Verzoekster acht zich thans niet meer onpartijdig.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 517 Sv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen, kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 512 Sv. Artikel 512 Sv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees dat daarvan sprake is objectief gerechtvaardigd is.
3.3.
Van de schijn van partijdigheid kan, geheel los van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in dat specifieke geval aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden. Rechtzoekenden moeten immers vertrouwen kunnen stellen in het rechterlijk apparaat. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn van partijdigheid of vooringenomenheid.
3.4.
Uit het verzoek van mr. Grapperhaus blijkt dat er sprake is van zodanige omstandigheden dat zij zich niet meer voldoende vrij voelt om in onderhavige zaak op te treden dan wel te beslissen. De verschoningskamer ziet hierin, in aanmerking genomen de motivering van het verzoek, een genoegzame grond voor verschoning. Mr. Grapperhaus heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat gevreesd moet worden dat het haar aan onpartijdigheid zal ontbreken. Het verzoek zal daarom gegrond worden verklaard.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot verschoning gegrond;
4.2.
draagt de griffier van de verschoningskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoekster, de verdachten in de genoemde samenhangende zaken en het Openbaar Ministerie alsmede aan de voorzitter van de afdeling Straf-, familie- en jeugdrecht en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. L. Verschoor-Bergsma, voorzitter, mrs. S.M. van Lieshout en G.J.J.M. Essink als leden van de verschoningskamer, bijgestaan door mr. L.C.J. van der Heijden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2017.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.