In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiseres, een besloten vennootschap die loodgieterswerkzaamheden uitvoert, vorderingen ingesteld tegen meerdere gedaagden, waaronder een andere besloten vennootschap en een commanditaire vennootschap. De zaak draait om de vraag wie als contractspartij kan worden aangemerkt, aangezien eiseres werkzaamheden heeft verricht voor een van de gedaagden, maar de betalingen zijn gedaan door een andere vennootschap. Eiseres heeft in totaal 25 facturen verzonden, waarvan 20 onbetaald zijn gebleven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de contractpartij van eiseres altijd de bouwonderneming is geweest, en niet de gedaagde vennootschappen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagden niet aansprakelijk zijn voor de openstaande vorderingen van eiseres, omdat er onvoldoende bewijs is dat zij als contractspartijen kunnen worden aangemerkt. Eiseres heeft haar vorderingen tegen de gedaagden verloren en is veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen en eiseres in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 3.087,00, te vermeerderen met wettelijke rente.