ECLI:NL:RBMNE:2017:6642

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2017
Publicatiedatum
5 januari 2018
Zaaknummer
652144-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen hennepkwekerij en medeplichtigheid aan diefstal van stroom

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 december 2017 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van hennepteelt en medeplichtigheid aan diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een openbare terechtzitting op 1 december 2017, waar de officier van justitie, mr. A.M. Tromp, en de raadsman van de verdachte, mr. G.J.R. van der Kolk, hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk telen van 145 hennepplanten in een pand in Hilversum, en van medeplichtigheid aan de diefstal van stroom door zijn woning ter beschikking te stellen voor deze activiteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, in de periode van 17 februari 2016 tot en met 22 april 2016, opzettelijk hennepplanten heeft geteeld en dat hij medeplichtig was aan de illegale afname van elektriciteit. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide feiten en heeft hem een taakstraf van 100 uren opgelegd, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en een geldboete van € 2.000,-. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de hennepkwekerij, die een bedreiging voor de veiligheid en integriteit van de samenleving vormt. De verdachte is als first offender aangemerkt, wat in zijn voordeel heeft gewerkt bij de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/652144-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 december 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1963] te [geboorteplaats]
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter openbare terechtzitting van 1 december 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M. Tromp en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. G.J.R. van der Kolk, advocaat te Hilversum, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
primair:
in de periode van 17 februari 2016 tot en met 22 april 2016 in een pand aan de [adres] te [woonplaats] al dan niet samen met anderen opzettelijk 145 hennepplanten heeft geteeld, bereid, bewerkt en/of verwerkt of aanwezig heeft gehad;
subsidiair
dat verdachte medeplichtig is geweest aan hennepteelt door het opzetten van de hennepkwekerij en het verzorgen van de hennepplanten;
feit 2:
medeplichtig is geweest aan de diefstal van stroom door onbekende personen in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 22 april 2016 in Hilversum door het ter beschikking stellen van zijn woning voor die diefstal;

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Onder feit 2 is de medeplichtigheid aan de diefstal van stroom ten laste gelegd, terwijl de rol van de verdachte als medeplegen kan worden aangemerkt. Medeplichtigheid is de mindere variant van medeplegen en daardoor kan tot een bewezenverklaring van feit 2 worden gekomen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde. Verdachte was slechts behulpzaam bij het opzetten en de verzorging van een aantal teelten. Hij heeft niets te maken gehad met de diefstal van stroom. De opdrachtgevers hebben de stroomvoorziening aangelegd. Daarnaast heeft verdachte niet zijn woning ter beschikking gesteld, maar heeft zijn zuster haar woning ter beschikking gesteld.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Bewezenverklaring feit 1 primair en feit 2
Op 22 april 2016 wordt in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] een hennepkwekerij aangetroffen. De kweekruimte bevond zich op de zolderverdieping. [2] In totaal stonden er 145 hennepplanten. Een aantal planten is veiliggesteld voor een representatieve test. Deze test gaf een positieve reactie, indicatief voor hennep of THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj vermeld op lijst 2 van de Opiumwet. [3] De fraudespecialist van netbeheerder Liander heeft geconstateerd dat de stroomvoorziening voor de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. [4] De zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken, aan de bovenzijde van de zekeringhouders was een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt en deze aansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om naar de hennepplantage en voorzag deze van elektriciteit. [5]
Verdachte heeft verklaard dat hij aan zijn zuster had gevraagd of hij de zolderruimte mocht gebruiken. [6] Hij heeft in juli 2015 een sleutel van de zolder van de woning gekregen van twee jongens die hij eerder had ontmoet. Die jongens hadden zelf ook een sleutel. Ze hadden aan hem gevraagd of hij boven wat wilde doen en hij hoefde alleen te bouwen en de plantjes water en voeding te geven. De jongens hebben de benodigde spullen in de woning gelegd. Verdachte heeft de kwekerij toen opgebouwd. Hij heeft de planten geplant en water gegeven. De eerste oogst was mislukt en verdachte heeft die oogst samen met andere personen weggeknipt, in struikzakken gedaan en onder de vloer van het huis gegooid. De tweede oogst werd tien weken later door anderen weggehaald en toen lag er een nieuw pakket met stekjes en voeding klaar. Na tien weken wisten die jongens dat het weg kon. Ze wisten wanneer ze binnen moesten komen. Verdachte wist dat er na tien weken nieuwe spullen lagen. Verdachte kreeg € 2.000,- per oogst. Hij heeft alles aangesloten behalve de elektriciteit. Dat deden die jongens. Hij heeft alle snoeren verbonden aan de lampen en de apparatuur en de elektricien wist precies waar het in moest. [7]
Bewijsoverweging
Feit 1 primair
De rechtbank acht op grond van voornoemd bewijs wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het telen van 145 hennepplanten en in die zin het onder 1 primair tenlastegelegde.
Feit 2
De rechtbank stelt vast dat slechts verdachte met toestemming van de bewoonster gebruik maakte van de zolder waarbij hij beschikte over een sleutel. De wijze waarop verdachte over de zolder kon beschikken en als zodanig gebruikte, maakt dat kan worden gesteld dat verdachte zijn woning ter beschikking heeft gesteld voor de diefstal van de elektriciteit ten behoeve van die kwekerij. De rechtbank acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid van diefstal van de elektriciteit, zoals onder feit 2 tenlastegelegd, met dien verstande dat, gelet op de verklaring van verdachte, bewezen kan worden dat verdachte zich in de periode van 1 juli 2015 tot en met 22 april 2016 aan dit feit schuldig heeft gemaakt.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair
in de periode 17 februari 2016 tot en met 22 april 2016 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres] een hoeveelheid van 145 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 2
onbekend gebleven personen in de periode 1 juli 2015 tot en met 22 april 2016 te Hilversum, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan Liander N.V., waarbij die onbekend gebleven personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van verbreking, tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode 1 juli 2015 tot en met 22 april 2016 te Hilversum, opzettelijk behulpzaam is geweest door het ter beschikking stellen van zijn woning voor die diefstal.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1 primair en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 2
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een geldboete van € 2.000,-.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat bij het bepalen van de strafmaat rekening gehouden dient te worden met de positieve houding van verdachte tijdens het proces, hij spijt heeft en hij wat betreft feiten als deze als first offender is aan te merken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het telen van hennep in een professioneel ingerichte kweekruimte, waarbij hij medeplichtig is geweest aan de illegale afname van stroom ten behoeve van die hennepkwekerij. Hierdoor heeft verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de illegale teelt van en de bijbehorende handel in drugs, die gepaard gaan met andere vormen van criminaliteit en een bedreiging voor de veiligheid en integriteit van de samenleving vormen. Hennepkwekerijen leveren ook een gevaar op voor de omgeving. Dit geldt temeer nu de stroom voor de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen en de illegale aansluiting brandgevaarlijke en daarmee levensbedreigende situaties teweeg heeft gebracht. Verdachte heeft zich kennelijk om deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit persoonlijk winstbejag.
De rechtbank maakt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 oktober 2017 op dat verdachte niet eerder voor overtreding van de Opiumwet is veroordeeld.
Verdachte heeft verklaard dat hij in totaal € 2.000,- heeft verdiend aan de hennepkwekerij. De officier van justitie heeft onder meer een geldboete geëist, omdat misdaad niet mag lonen. De rechtbank volgt de officier van justitie in deze eis en zal aan verdachte een geldboete van € 2.000,- opleggen om het wederrechtelijk verkregen voordeel van verdachte teniet te doen. Hetgeen naar voren gekomen is over de draagkracht van verdachte staat daaraan niet in de weg. In geval de officier van justitie alsnog een vordering tot ontneming van wederrechtelijk voordeel doet zal bij de beslissing daarop rekening gehouden moeten worden met deze boete.
Mede gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS en straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde werkstraf ook passend en geboden.
Aan verdachte zal daarom worden opgelegd een taakstraf van 100 uren te vervangen door 50 dagen hechtenis als verdachte deze niet naar behoren verricht, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van twee jaar en een geldboete van € 2000,- . De rechtbank ziet af van het geven van een bevel tot toepassing van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling of verhaal.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 48, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en 3 en 11 van de Opiumwet, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring:
- verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid:
- verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf:
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
100 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 dagen;
- veroordeelt verdachte tot een
geldboetevan
€ 2.000,-(tweeduizend euro);
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 1 maand;
- beveelt dat de
gevangenisstraf nietzal worden
ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wiersma, voorzitter, mr. C.A. de Beaufort en mr. G. van de Beek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Lootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 december 2017.
Mr. Wiersma en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
primair
hij op een of meer tijdstip(en) in of omstreeks de periode 17 februari 2016 tot en met 22 april 2016 te Hilversum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 145, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van die wet;
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 17 februari 2016 tot en met 22 april 2016 te Hilversum, althans in Nederland, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 145, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van die wet;
2.
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 oktober 2014 tot en met 22 april 2016 te Hilversum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven persoon en/of zijn mededaders en/of aan verdachte, waarbij die onbekend gebleven persoon en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 oktober 2014 tot en met 22 april 2016 te Hilversum, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door het ter beschikking stellen van zijn woning voor die diefstal.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 september 2016, genummerd PL0900-2016122697, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 123.Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 1.
3.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 2.
4.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 3.
5.Proces-verbaal van aangifte, p. 103.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 70.
7.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 1 december 2017.