ECLI:NL:RBMNE:2017:6620

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
3 januari 2018
Zaaknummer
16/652711-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.K. Oosterling - van der Maarel
  • R.C.J. Elte - Hamming
  • G. van de Beek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot zware mishandeling en opzettelijk handelen in strijd met de Wet wapens en munitie

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 22 december 2017, is de verdachte beschuldigd van medeplegen van poging tot zware mishandeling en het voorhanden hebben van wapens. De feiten vonden plaats in Lelystad tussen 26 en 30 mei 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte de aangever, een huisgenoot, herhaaldelijk heeft mishandeld door hem te taseren, met pepperspray te besproeien en te slaan. De aangever heeft aangifte gedaan van deze mishandelingen, waarbij hij zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever als consistent en betrouwbaar beoordeeld, ondanks enige inconsistenties in zijn verklaringen. De betrokkenheid van de verdachte bij de mishandelingen werd ondersteund door getuigenverklaringen en forensisch bewijs. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte, wat het medeplegen van de feiten bevestigde. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem een gevangenisstraf van 9 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een contactverbod met de aangever.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/652711-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 december 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1985] te [geboorteplaats]
wonende te [postcode] [woonplaats] [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 1 september 2017 en 8 december 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. O. Bolluyt, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De tenlastelegging en de wijziging van de tenlastelegging zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. primair
in de periode van 26 mei 2017 tot en met 30 mei 2017 in Lelystad met een ander – al dan niet met voorbedachte raad – [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken schouder en/of sleutelbeen heeft toegebracht door op één of meerdere tijdstippen één of meerdere malen (met kracht) te slaan en/of te stompen tegen de schouder en/of de borst en/of de rug;
en/of
in de periode van 26 mei 2017 tot en met 30 mei 2017 in Lelystad met een ander heeft gepoogd - al dan niet met voorbedachte raad – [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door op één of meerdere tijdstippen één of meerdere malen (met kracht) tegen de schouder en/of de borst en/of de rug te slaan en/of die [slachtoffer] meerdere malen met een stroomstootwapen stroomschokken heeft toegebracht en/of op een of meerdere tijdstippen met pepperspray in de ogen van [slachtoffer] heeft gesprayd;
1. subsidiair
in de periode van 26 mei 2017 tot en met 30 mei 2017 in Lelystad met een ander – al dan niet met voorbedachte raad - [slachtoffer] heeft mishandeld door op één of meerdere tijdstippen één of meerdere malen (met kracht) tegen de schouder en/of de borst en/of de rug te slaan en/of die [slachtoffer] meerdere malen met een stroomstootwapen stroomschokken heeft toegebracht en/of op een of meerdere tijdstippen met pepperspray in de ogen van
[slachtoffer] heeft gesprayd;
2.
in de periode van 26 mei 2017 tot en met 30 mei 2017 in Lelystad met een ander een wapen, te weten een busje pepperspray, voorhanden heeft gehad;
en/of
in de periode van 26 mei 2017 tot en met 30 mei 2017 in Lelystad met een ander een wapen, te weten een stroomstootwapen, voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair, tweede cumulatief/alternatief en onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe onder meer het volgende aangevoerd. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Aangever heeft wisselend verklaard en steunbewijs ontbreekt. Verdachte ontkent geweld tegen aangever te hebben gebruikt. Mogelijk is aangever mishandeld door een ander dan verdachte. Uit het dossier volgt niet dat sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking zodat van medeplegen geen sprake is. Ten slotte heeft verdachte een en ander niet met voorbedachten raad gedaan.
De raadsman heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van feit 1
Op dinsdag 30 mei 2017 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van mishandeling. [2] Aangever heeft als volgt verklaard. Hij is op 26 mei 2017, 27 mei 2017, 28 mei 2017 en 29 mei 2017 mishandeld. [3] Hij is getaserd door [voornaam van medeverdachte] en gepepperd in zijn gezicht door [voornaam van medeverdachte] en [voornaam van verdachte] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] en [verdachte] ). [4] Op
26 mei 2017 is het begonnen. Hij voelde plots een stroomstoot. [voornaam van medeverdachte] begon heel hard te lachen en liet een taser zien. Aangever zei dat [voornaam van medeverdachte] moest stoppen. [voornaam van medeverdachte] ging door met taseren. Toen hij werd getaserd door [voornaam van medeverdachte] , was [voornaam van verdachte] aan het filmen met zijn telefoon. [5] [voornaam van verdachte] was ook hard aan het lachen. [6] [voornaam van verdachte] kwam met een busje pepperspray aan. Aangever voelde dat er iets in zijn gezicht werd gespoten. [voornaam van verdachte] lachte en zei dat het peperspray was. [7] Toen aangever naar zijn kamer ging kwamen [voornaam van verdachte] en [voornaam van medeverdachte] achter hem aan en gooiden water in zijn gezicht. [8] Ook kreeg aangever van [voornaam van medeverdachte] klappen op zijn lichaam en knietjes. [9] Op zondag 28 mei 2017 ging het taseren en pepperen de hele dag door. [10] Sinds 29 mei 2017 heeft aangever last van zijn schouder. De blauwe plekken heeft hij gekregen door de taser en door de vuistslagen van [voornaam van medeverdachte] . [voornaam van medeverdachte] heeft geslagen met zijn vuisten, ellebogen en knieën. Hierna begon [voornaam van verdachte] pepperspray in het gezicht te spuiten. [11] Aangever kreeg vaak een taser op zijn rechterschouder en erachteraan een vuistslag. [12] Aangever heeft verklaard dat hij zich niet vrijwillig heeft laten taseren. [13] [voornaam van verdachte] pushte [voornaam van medeverdachte] om de taser te gebruiken. De wapens kwamen van [voornaam van verdachte] . [14]
Getuige [getuige] , de buurman van [medeverdachte] , [verdachte] en aangever, heeft op 4 juni 2017 als volgt verklaard. Ongeveer drie weken geleden hoorde hij gebonk, geren, klappen met deuren en hard lachen bij de buren. Hij hoorde een stem roepen: “stop, stop, niet doen, niet doen”. Een week later hoorde hij het typische geluid van een stroomstootwapen en hoorde vervolgens een stem hard schreeuwen: “ auw, auw, stoppen, stoppen”. Hij hoorde ook twee stemmen hard lachen. [15] Op 27 mei 2017 hoorde hij weer gebonk en geren. Hij hoorde een jongen schreeuwen: “laat mij met rust” en hoorde het geluid van het stroomstootwapen. [16] Vervolgens hoorde hij de jongen schreeuwen: “aaahhhh”. Een andere stem riep: “ spoelen, spoelen”. 10 á 15 minuten later verlieten [voornaam van verdachte] en [voornaam van medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] en [medeverdachte] ) de woning. [17] De andere jongen kwam met dichtgeknepen ogen, al tastend met zijn handen het balkon op. Hij zei: “buurman, wat kan ik doen, ze hebben pepperspray in mijn ogen gespoten”. [18] De stem, die schreeuwde en aangaf dat het moest stoppen, waarover [getuige] heeft verklaard, was steeds dezelfde stem. [19]
Uit de geneeskundige verklaring van 8 juni 2017, opgemaakt door mevrouw
[A] , forensisch arts, volgt dat het geconstateerde letsel, waaronder kraswonden, bloeduitstortingen, verkleuringen en rode puntjes, (goed) kan passen bij de door het slachtoffer opgegeven toedracht. [20] De opgegeven toedracht bestaat eruit dat hij in de periode van 28 mei 2017 tot en met 30 mei 2017 zou zijn getaserd, dat er pepperspray zou zijn gebruikt, dat hij is gestompt, en dat hij klappen en stoten zou hebben gehad. [21] De ouderdom van het letsel past bij het tijdsinterval. [22]
Ten aanzien van feit 2
Verbalisanten hebben in de gemeenschappelijke woning van [verdachte] en [medeverdachte] , in de kamer van [verdachte] , een busje pepperspray aangetroffen. [23] Door de forensische opsporing werd de in beslag genomen pepperspray onderzocht en hieruit bleek dat de pepperspray is strafbaar gesteld in de Wet wapens en munitie. [24] [verdachte] heeft verklaard dat hij een taser en een pepperspray in zijn bezit heeft. [25]
Bewijsoverweging
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht het onder 1 primair, eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank kan op basis van het dossier onvoldoende vaststellen op welk moment en op basis van welke gebeurtenis de schouderfractuur bij aangever is ontstaan.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 1 primair, tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde medeplegen van een poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad wel wettig en overtuigend bewezen. Zij overweegt daartoe het volgende.
Betrouwbaarheid verklaring aangever
Dat de verklaring van aangever, zoals afgelegd bij de politie niet volledig overeenkomt met zijn bij de rechter-commissaris op 16 juni 2017 afgelegde verklaring, is, gelet op het tijdsverloop en de impact van het gebeurde niet onbegrijpelijk en maakt de aangifte van
[slachtoffer] niet onbetrouwbaar. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van
[slachtoffer] in de kern consistent zijn. Daarbij komt dat de verklaring van aangever voldoende wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen. Het verweer van de verdediging dat de verklaringen van aangever onvoldoende betrouwbaar zouden zijn, wordt daarom gepasseerd.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af. De wapens, te weten de taser en de pepperspray, waren in het bezit van verdachte. Verdachte gaf de taser aan [medeverdachte] en moedigde hem aan deze te gebruiken, waarop [medeverdachte] aangever taserde. Verdachte stond hierbij en samen lachten zij erom. [medeverdachte] heeft aangever ook geslagen en knietjes gegeven. De pepperspray werd door zowel verdachte als [medeverdachte] toegepast. Daarbij komt dat niet is gebleken dat een van beide verdachten zich op enig moment van het gebeurde, dat meerdere dagen heeft voortgeduurd, heeft gedistantieerd.
Op grond van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte. Daarom acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Poging zware mishandeling
De rechtbank is van oordeel dat het door verdachte en zijn medeverdachte jegens aangever gebruikte geweld, te weten het gedurende meerdere dagen taseren en pepperen van aangever, terwijl aangever reeds op enig moment zichtbaar verwond moet zijn geweest, een poging tot zware mishandeling oplevert. Door aldus te handelen, mede gelet op de frequentie en de duur van de mishandeling, de mogelijke ernstige gevolgen van een dergelijke mishandeling en de geconstateerde verwondingen op het gehele lichaam van aangever, hebben verdachte en zijn medeverdachte de aanmerkelijke kans aanvaard aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Voorbedachte raad
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachte raad' moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachte raad' acht de rechtbank in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden redengevend. De geweldshandelingen jegens aangever hebben zich verspreid en herhaaldelijk over meerdere dagen plaatsgevonden. Verdachte en zijn medeverdachte waren zich bewust van wat zij deden en zijn niettemin doorgegaan, zodat ervan uit moet worden gegaan dat zij stil hebben gestaan staan bij de betekenis en de gevolgen van hun handelen en zich daarvan rekenschap hebben geven. Van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin verdachte zou hebben gehandeld is niet gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachte raad in de weg staan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld
Alternatief scenario
Door de raadsman is betoogd dat niet valt uit te sluiten dat aangever is mishandeld door een ander dan door verdachte en zijn medeverdachte. De rechtbank verwerpt dit verweer. Het door de raadsman geschetste scenario vindt onvoldoende steun in het dossier en is ook anderszins niet aannemelijk geworden. De verklaringen over onenigheid met [B] lopen daarvoor te ver uiteen.
Ten aanzien van feit 2
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte de onder 2 ten laste gelegde pepperspray en taser voorhanden hebben gehad en dat zij hier beiden de beschikking over hebben gehad.
Dat ten aanzien van het stroomstootwapen geen forensisch onderzoek is verricht, maakt dit niet anders. Gelet op de verklaringen van aangever, het geconstateerde letsel bij aangever en hetgeen getuige [getuige] heeft verklaard over de door hem waargenomen typische geluiden van een stroomstootwapen constateert de rechtbank dat het door verdachte en zijn medeverdachte gebruikte stroomstootwapen een voorwerp is waarmee door een elektrische stoomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toebracht, zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich samen met zijn medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan het in bezit hebben van wapens die strafbaar zijn gesteld in artikel 26 van de Wet wapens en munitie.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. primair
in de periode van 26 mei 2017 tot en met 30 mei 2017 te Lelystad, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] op meerdere tijdstippen meerdere malen op de schouder en de rug, althans het lichaam, heeft geslagen en knietjes gegeven en die [slachtoffer] op meerdere tijdstippen meerdere malen met een stroomstootwapen stroomschokken heeft toegebracht en die [slachtoffer] op meerdere tijdstippen meerdere malen met pepperspray in zijn ogen, althans het gezicht, heeft gespoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
in de periode van 26 mei 2017 tot en met 30 mei 2017 te Lelystad, tezamen en in vereniging een wapen - te weten een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) weerloosmakende en traanverwekkende stof - van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad;
en
in de periode van 26 mei 2017 tot en met 30 mei 2017 te Lelystad, tezamen en in vereniging, een wapen - te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden
toegebracht - van de categorie II, onder 5°, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1, primair
medeplegen van poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad
feit 2, telkens:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 26, eerst lid van de Wet wapens en munitie

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van
verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en een contactverbod met aangever.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die van langere duur is dan die van het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad. Verdachten hebben gedurende meerdere dagen geweldshandelingen verricht tegen aangever. Zij hebben hem stroomschokken toegebracht, pepperspray in zijn gezicht gespoten, hem tegen het lichaam geslagen en gestompt en hem knietjes gegeven. Aangever is hierdoor ernstig toegetakeld en heeft aan de mishandeling over zijn gehele lichaam verwondingen overgehouden. Verdachte heeft met deze daad de lichamelijke integriteit van aangever ernstig geschonden en heeft zijn gevoel van veiligheid en vertrouwen aangetast. Dit geldt temeer omdat aangever een huisgenoot was van verdachte en de geweldshandelingen thuis hebben plaatsgevonden terwijl dat bij uitstek een plek is waar men zich veilig dient te voelen. Daarbij komt dat verdachte op geen enkele wijze verantwoordelijkheid heeft genomen voor de feiten die hij heeft begaan en zich geen moment rekenschap gegeven heeft van de gevolgen die dit handelen voor het slachtoffer heeft gehad.
Daarnaast heeft verdachte een busje pepperspray en een stroomstootwapen voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van dergelijke wapens kan een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengen, welk gevaar zich in het onderhavige geval ook heeft gerealiseerd.
De rechtbank houdt ook rekening met de rolverdeling tussen verdachte en zijn medeverdachte, met dien verstande dat het veelal de medeverdachte is geweest, en niet verdachte, die de feitelijke geweldshandelingen heeft verricht.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 24 oktober 2017, waaruit volgt dat verdachte niet eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld;
- een reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 24 augustus 2017, uitgebracht door [C] , reclasseringswerker;
- een psychologisch onderzoek Pro Justitia van 5 september 2017, uitgebracht door drs. F.C.P. Zuidhof, forensisch GZ psycholoog.
Voorts heeft de rechtbank bij het bepalen van de strafoplegging acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS en op straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van drie jaren en met bijzondere voorwaarden passend en geboden is.

9.BESLAG

Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten: telefoon (goednummer: PL0900-2017163750-1975017).

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 10, 27, 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 47, 57, 91 en 303 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
9 maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
3 jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich zal melden bij de Reclassering Nederland, locatie Lelystad aan De Meent 4, 8224 BR, zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich zal houden aan de aanwijzingen van en de afspraken met de reclassering;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 telefoon (goednummer: PL0900-2017163750-1975017).
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.K. Oosterling - van der Maarel, voorzitter,
mrs. R.C.J. Elte - Hamming en G. van de Beek, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. G.J. van Klompenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van
22 december 2017.
Mr. G. van de Beek is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 26 mei 2017 tot en met 30 mei 2017 te Lelystad, althans in arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken schouder en/of sleutelbeen, heeft toegebracht door met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] op één of meerdere tijdstippen één of meerdere malen (met kracht) te slaan en/of te stompen op/tegen de schouder en/of de borst en/of de rug, althans het lichaam;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 26 mei 2017 tot en met 30 mei 2017 te Lelystad, althans in arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] op één of meerdere tijdstippen één of meerdere malen (met kracht) op/tegen de schouder en/of de borst en/of de rug, althans het lichaam, heeft geslagen en/of die [slachtoffer] op één of meerdere tijdstippen één of meerdere malen met een stroomstootwapen, althans een voorwerp waarmee stroomschokken kunnen worden afgegeven, stroomschokken heeft toegebracht en/of die [slachtoffer] op één of meerdere tijdstippen één of meerdere malen met pepperspray, althans een (bijtende) stof, in zijn ogen, althans het gezicht, heeft gespoten/gesprayd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 26 mei 2017 tot en met 30 mei 2017 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] al dan niet met voorbedachten rade heeft mishandeld door opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] op één of meerdere tijdstippen één of meerdere malen (met kracht) te slaan en/of stompen tegen de schouder en/of de borst en/of de rug, althans het lichaam, en/of door die [slachtoffer] op één of
meerdere tijdstippen één of meerdere malen met een stroomstootwapen, althans een voorwerp waarmee stroomschokken kunnen worden afgegeven, stroomschokken toe te dienen en/of die [slachtoffer] op één of meerdere tijdstippen één of meerdere malen met pepperspray, althans een (bijtende) stof, in zijn ogen, althans het gezicht, te spuiten/sprayen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken schouder en/of sleutelbeen, ten gevolge heeft gehad;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 mei 2017 tot en met 30 mei 2017 te Lelystad, tezamen en in vereniging, althans alleen, een wapen - te weten een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) - van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 26 mei 2017 tot en met 30 mei 2017 te Lelystad, tezamen en in vereniging, althans alleen, een wapen - te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stropomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht - van de categorie II, onder 5°, voorhanden heeft gehad.
Bijlage: de wijziging van de tenlastelegging
Parketnummer: 16/652711-17
De officier van justitie bij het bovengenoemde parket
gezien de dagvaarding in de zaak tegen
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornaam van verdachte]
Geboren: [1985] te [geboorteplaats]
Is van oordeel, dat de tenlastelegging als volgt behoort te worden gewijzigd:
Onder het 1 primair ten laste gelegde dient na het woord 'stompen' te worden ingevoegd: "en/of te schoppen en/of één of meerdere knietjes te geven",
Onder het 1 primair ten laste gelegde (na en/of) dient na het woord 'geslagen' te worden ingevoegd: "en/of geschopt en/of één of meerdere knietjes gegeven",
Onder het 1 subsidiair ten laste gelegde dient na het woord 'stompen' te worden ingevoegd: "en/of te schoppen en/of één of meerdere knietjes te geven",
gezien art. 313 Wetboek van Strafvordering;
vordert, dat deze wijzigingen zullen worden toegelaten.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 4 juli 2017, genummerd
2.Pagina 94.
3.Pagina 99.
4.Pagina 99.
5.Pagina 100.
6.Pagina 100.
7.Pagina 100.
8.Pagina 100.
9.Pagina 100.
10.Pagina 100.
11.Pagina 101.
12.Pagina 101.
13.Pagina 101.
14.Pagina 189.
15.Pagina 144.
16.Pagina 144.
17.Pagina 144.
18.Pagina 144.
19.Pagina 144.
20.Pagina’s 116 tot en met 118.
21.Pagina 114.
22.Pagina 115.
23.Pagina 124
24.Proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2017, genummerd PL0900-2017163750-64.
25.Pagina 60 en de verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 8 december 2017.