Op 29 december 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging van een betrokkene, geboren in 1973 en verblijvende in het FPC De Oostvaarderskliniek te Almere. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene nog de nodige stappen moet maken in het kader van resocialisatie, te beginnen met de verloven. De rechtbank heeft de tbs-maatregel met één jaar verlengd, op basis van een vordering van het openbaar ministerie die op 22 november 2017 was ingediend. De betrokkene was bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.L. Louwerse, en de officier van justitie, mr. P.E.F. Poppe, was ook aanwezig tijdens de zitting op 18 december 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapportages, waaronder een verlengingsadvies van De Oostvaarderskliniek, waarin werd gesteld dat de betrokkene lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis en trekken van een paranoïde en narcistische persoonlijkheidsstoornis. Hoewel de persoonlijkheidsproblematiek milder is geworden, blijft er sprake van een onderliggende zwakke opbouw van de persoonlijkheid. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de algemene veiligheid van personen een verlenging van de tbs-maatregel eist, en dat de betrokkene nog niet klaar is voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging.
De rechtbank heeft de verzoeken van de verdediging om de beslissing omtrent de dwangverpleging aan te houden afgewezen, en heeft geoordeeld dat de verlenging van de tbs-maatregel gerechtvaardigd is, gezien het indexdelict en de huidige fase van resocialisatie. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere beslissingen van het Gerechtshof en heeft de vordering van het openbaar ministerie toegewezen.