ECLI:NL:RBMNE:2017:6454

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2017
Publicatiedatum
22 december 2017
Zaaknummer
16/652605-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie en taakstraf voor openlijk geweld en opzetheling door verdachte tijdens oud en nieuw

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij geweldpleging tijdens oud en nieuw. De verdachte, geboren in 1999, heeft samen met een groep jongeren op 31 december 2015 in Woerden openlijk geweld gepleegd tegen meerdere voertuigen, waaronder het in brand steken van een vrachtauto. De rechtbank heeft vastgesteld dat het geweld onderdeel uitmaakte van een reeks autobranden die die nacht plaatsvonden. De verdachte werd ook beschuldigd van opzetheling, omdat hij een mobiele telefoon had verworven waarvan hij wist dat deze van diefstal afkomstig was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld en dat hij opzetheling had gepleegd. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een jeugddetentie van twee weken, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 100 uren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de gemeenschap en het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van een deel van de tenlastelegging werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/652605-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 december 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Leuven en van hetgeen verdachte en mr. C.W. Dirkzwager, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder 1: op 17 december 2015 in Woerden een telefoon voorhanden heeft gehad die van diefstal afkomstig was, terwijl hij dat wist of had moeten vermoeden;
onder 2: in de periode van 31 december 2015 tot en met 1 januari 2016 in Woerden openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen 5 voertuigen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde acht de officier van justitie bewezen dat sprake is van opzetheling.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het onder 1 tenlastegelegde kan worden bewezenverklaard, voor zover het schuldheling betreft. Het onder 2 tenlastegelegde kan niet worden bewezenverklaard, aangezien er onvoldoende bewijs is dat verdachte dit feit heeft gepleegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van feit 1
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 5 december 2015 in Woerden fietste en dat zij een groep jongens zag. Een van de jongens uit de groep liep naar haar toe en duwde haar van haar fiets. [2] Een andere jongen zei dat ze haar tas moest geven en toen aangeefster dit niet deed, trok de jongen een mes. Weer een andere jongen nam haar tas weg, waar haar zwarte telefoon van het merk Samsung in zat. [3]
Op 17 december 2015 werd deze telefoon ter verkoop aangeboden bij een pandjeshuis ‘Used Products’ in Woerden. [4] Verdachte werd op de camerabeelden herkend als de persoon die de telefoon aanbood. [5]
Verdachte heeft verklaard dat hij de telefoon ergens midden december 2015 voor € 50,- heeft gekocht van [medeverdachte 1] . Ook heeft hij verklaard dat de telefoon goedkoop was en dat hij wist dat [medeverdachte 1] zich bezighield met het plegen van diefstallen. [6]
Overweging
De rechtbank is van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden sprake is van opzetheling. Door een telefoon te kopen van een persoon waarvan verdachte wist dat deze zich bezighield met het plegen van diefstallen, heeft verdachte de aanmerkelijke kans dat de telefoon die hij kocht ook van diefstal afkomstig was bewust aanvaard. Dit geldt te meer nu verdachte deze telefoon voor een laag bedrag heeft gekocht en geen onderzoek heeft verricht naar de herkomst van de telefoon.
Ten aanzien van feit 2
Op oudjaarsavond en in oudjaarsnacht van 31 december 2015 op 1 januari 2016 werd in Woerden een aantal brandstichtingen dan wel vernielingen gepleegd door een groep jongeren. [7] Verdachte is die avond gecontroleerd door de politie. [8]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat er die avond auto’s in brand werden gestoken, door een ruitje in te tikken en er mortieren, vuurpijlen, nitraten en/of (was)benzine in te gooien. [9] Ook heeft [medeverdachte 2] verklaard dat er verschillende jongeren bij waren die avond, dat het in het begin een hele grote groep was en dat de groep steeds kleiner werd. Tot de groep behoorde ook verdachte. [10]
Uit WhatsAppgesprekken uit de telefoon van [medeverdachte 2] komt naar voren dat op 30 november 2015 in de appgroep door ‘ [naam] ’ wordt gesproken over
‘maar boys, wat is de planning met nieuwjaar? Waar gaan we terroriseren?’ en op 30 december 2015 over ‘
wie heeft molotovs’, waarop gereageerd wordt met
‘wacht ik maak’en door verdachte met
‘ik ook’. [11] ‘ [naam] ’ betreft [A] . [12] Verdachte heeft bij de politie verklaard dat het klopt dat in WhatsAppgesprekken was afgesproken dat ze met molotovcocktails en vuurwerkbommen chaos gingen veroorzaken en dat hij wist dat ze auto’s in brand gingen steken. [13]
Ten aanzien van de vrachtwagen van het merk Mitsubishi met kenteken [kenteken]
[benadeelde 1] heeft verklaard dat hij zijn bedrijfsvrachtwagen van het merk Mitsubishi, type Canter, met kenteken [kenteken] , op 31 december 2015 aan de Johan de Wittlaan in Woerden had geparkeerd. Op 4 januari 2016 hoorde hij van een medewerker dat zijn vrachtwagen was herkend op het nieuws bij het item over autobranden in Woerden. [14] Op 7 januari 2016 hoorde [benadeelde 1] dat zijn voertuig was weggesleept en met zware brandschade bij het filiaal van de sleepdienst stond. [15]
De getuige [getuige] heeft verklaard dat zij op 31 december 2015 op de Johan de Wittlaan in Woerden plotseling brand zag ontstaan bij een autobusje. Zij zag ongeveer vijf scooters nabij de brand. [16]
[A] heeft verklaard dat hij bij de brand van de vrachtauto was en dat hij had gehoord dat verdachte de vrachtauto in brand had gestoken. [17]
Verdachte heeft verklaard dat hij bij een groep jongens die bij een vrachtwagen stond is gaan staan. Hij zag [A] naar de vrachtauto lopen met iets in zijn handen. Verdachte keek op dat moment naar zijn tas om vuurwerk te pakken. [18]
Verdachte heeft op 3 januari 2016 in de WhatsAppgroep een bericht geplaatst dat luidt: “We liepen wel langs 1 camera toe we die vrachtwagen deden”. [19]
Op 4 januari 2016 kwam er een man aan de balie van het politiebureau. Hij liet zijn telefoon zien met daarop een filmpje dat hij via een WhatsAppgroep had ontvangen. Op het filmpje is te zien dat drie personen wegrennen bij het brandende voertuig. [20] Verdachte heeft op 4 januari 2016 in de WhatsAppgroep de volgende berichten geplaatst: “Gooi nog izn video er op”, “Die van die vrachtwagen” en “En zet er bij ah kkr nederland jullie pakken ons nietp.” [21]
Overweging
De rechtbank overweegt dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte actief betrokken was bij het maken van de plannen in de WhatsAppgroepen om met oud en nieuw, onder meer met behulp van vuurwerk, auto’s in brand te gaan steken. Hij had die avond in een tas vuurwerk bij zich en heeft zich gevoegd bij een groep jongens die hij bij een vrachtwagen zag staan. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat van die groep in ieder geval ook [A] deel uitmaakte. [A] heeft ook deelgenomen aan de WhatsAppgesprekken. Door vooraf plannen te maken om brand te stichten en zich vervolgens aan te sluiten bij een groep jongens waarvan verdachte wist dat er jongens bij waren die ook betrokken waren bij het maken van deze plannen, heeft verdachte de groep naar het oordeel van de rechtbank niet alleen getalsmatig versterkt. Bij dat oordeel betrekt de rechtbank voorts de verklaring van [A] en het bij de bewijsmiddelen opgenomen WhatsAppgesprek van 3 januari 2016. Verdachte bevestigt in het WhatsAppgesprek immers de verklaring van [A] dat verdachte betrokken is geweest bij de brandstichting van de vrachtwagen. Dat verdachte ter zitting heeft aangegeven dat hij dat bericht heeft gestuurd om stoer te doen acht de rechtbank daarom niet geloofwaardig. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij het in brand steken van de vrachtauto van het merk Mitsubishi aanwezig was en daarbij ook een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd, zodat feit 2 bewezen is voor zover het deze auto betreft.
4.3.2
Partiële vrijspraak feit 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld dat in de periode van 31 december 2015 tot en met 1 januari 2016 in Woerden gepleegd is tegen de volgende voertuigen:
- een personenauto van het merk Hyundai, type Tucson, met kenteken [kenteken] ;
- een personenauto van het merk Alfa, type Romeo, met kenteken [kenteken] ;
- een personenauto van het merk Renault, type Megan, met kenteken [kenteken] ;
- een personenauto van het merk Toyota, type Aygo, met kenteken [kenteken] .
Verdachte wordt dan ook van die onderdelen van het onder 2 tenlastegelegde vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 17 december 2015 te Woerden, een goed, te weten een mobiele telefoon (merk: Samsung, kleur: zwart) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
op 31 december 2015 te Woerden, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, namelijk op of aan de hieronder genoemde weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen één voertuig:
- een vrachtwagen (merk: Mitsubishi, type Canter, met kenteken: [kenteken] ) aan de Johan de Wittlaan
welk geweld bestond uit het gooien van vuurwerk in het voertuig terwijl dit door hem gepleegde geweld vernieling ten gevolge heeft gehad.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
onder 1 primair: Opzetheling;
onder 2: Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 2 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- een taakstraf van 140 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 70 dagen jeugddetentie.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat bij het opleggen van straf rekening gehouden moet worden met het tijdsverloop.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft met een grote groep jongeren tijdens oud en nieuw geweld gepleegd tegen een vrachtauto, door deze in brand te steken. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het geweld tegen de auto onderdeel was van een reeks autobranden die gedurende die avond en nacht in Woerden hebben plaatsgevonden. Uit het dossier volgt immers dat verdachte samen met de groep jongeren kennelijk tot gezamenlijk doel hadden om autobranden te plegen en dat zij in verschillende samenstellingen verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor het geweld door meerdere auto’s in de brand te steken. Een (deel van de) jongeren had van tevoren plannen beraamd en voorbereidingen getroffen. Het geweld met de brandstichtingen heeft een grote impact gehad op de bewoners van de wijken in Woerden die hierdoor geteisterd zijn en hebben gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving als geheel opgeleverd. Tevens heeft verdachte het eigendomsrecht aangetast en een eigenaar beroofd van een vervoermiddel en hem financieel leed berokkend. Voorts heeft verdachte een gestolen telefoon gekocht van iemand waarvan hij wist dat deze persoon diefstallen pleegt. Verdachte heeft hiermee bijgedragen aan de instandhouding van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS voor jeugdigen, waaruit volgt dat het uitgangspunt voor opzetheling een taakstraf vanaf 30 uur is en het uitgangspunt voor openlijk geweld tegen goederen waarbij de schade aanzienlijk is een taakstraf bedraagt vanaf 40 uur;
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 23 oktober 2017;
- een briefrapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 28 november 2017.
De rechtbank weegt ten aanzien van feit 1 in strafverzwarende zin mee de ernst van de schade en het georganiseerde karakter van de groep.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank er bij het opleggen van de straf rekening mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Voorts houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde op 21 januari 2016 en op 21 maart 2017 een strafbeschikking heeft opgelegd gekregen, te weten tweemaal een geldboete van € 115,-. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat het tijdsverloop zodanig is, dat niet meer gezegd kan worden dat de behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn, in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De rechtbank zal de overschrijding van bedoelde termijn verdisconteren in de strafmaat.
De rechtbank acht, alles afwegende, een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uur, subsidiair 50 dagen jeugddetentie, passend en geboden. Daarnaast vindt de rechtbank een jeugddetentie van 2 weken geheel voorwaardelijk op zijn plaats.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 753,-. Dit bedrag bestaat uit € 553,- materiële schade en € 200,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2, vierde gedachtestreepje, ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, en dat de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de vordering van de benadeelde partij niet voor toewijzing in aanmerking komt, nu verdachte moet worden vrijgesproken. Subsidiair is de verdediging van mening dat, mocht een (deel van een) vordering worden toegewezen, het bedrag pondspondsgewijs over de verschillende verdachten dient te worden verdeeld.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu de verdachte van het onder 2, vierde gedachtestreepje, ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 63, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 141 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 eerste, derde, vierde en vijfde gedachtestreepje ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 tweede gedachtestreepje ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 2 weken;
- bepaalt dat deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd vast van 2 jaren;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Benadeelde partij
- verklaart [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter tevens kinderrechter, mrs. A.C. van den Boogaard en H.F. Koenis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Prinsen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2017.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 december 2015 te Woerden, in elk geval in Nederland,
een goed, te weten een mobiele telefoon (merk: Samsung, kleur: zwart) heeft
verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van dit goed wist, dan wel redelijkerwijs
had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 31 december 2015 tot en met 1
januari 2016 te Woerden, in elk geval in Nederland, openlijk, te weten op of
aan de openbare weg, namelijk op of aan de hieronder genoemde weg(en), in
vereniging geweld heeft gepleegd tegen één of meerdere voertuig(en):
- een personenauto (merk: Hyundai, type Tucson, met kenteken: [kenteken] ) op/
aan de Iepenlaan
- een vrachtwagen (merk: Mitsubishi, type Canter, met kenteken: [kenteken] )
op/aan de Johan de Wittlaan
- een personenauto (merk: Alfa, type Romeo, met kenteken: [kenteken] ) op/aan de
Wilhelminaweg
- een personenauto (merk: Renault, type Megane, met kenteken: [kenteken] ) op/aan
de Beerze
- een personenauto (merk: Toyota, type Aygo, met kenteken: [kenteken] ) op/aan de
Kievitstraat
welk geweld bestond uit het éénmaal of meermalen gooien van één of
meerdere (bak)ste(e)n(en) door/tegen één of meerdere ruit(en) van het/de
voertuig(en) en/of (vervolgens) het éénmaal of meermalen gooien van vuurwerk
in het/de voertuig(en) terwijl dit door hem gepleegde geweld vernieling ten
gevolge heeft gehad;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte Algemeen Dossier van 8 maart 2017 in het onderzoek 09Roof, genummerd 2015335038, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 124. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal aangifte, doorgenummerde pagina 70.
3.Proces-verbaal aangifte, doorgenummerde pagina 71
4.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 79.
5.Processen-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina’s 83, 89 en 92.
6.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 65.
7.Proces-verbaal van bevindingen nr. PL0900-2016000885-4, pagina 7 van het Dossier Bijlagen behorend bij Onderzoek 09Roof.
8.Proces-verbaal van bevindingen nr. PL0900-2016000885-4, pagina 12 van het Dossier Bijlagen behorend bij Onderzoek 09Roof.
9.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte nr. PL0900-2016000885-11, pagina 226 van het Dossier Bijlagen behorend bij Onderzoek 09Roof.
10.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte nr. PL0900-2016000885-16, pagina 235 van het Dossier Bijlagen behorend bij Onderzoek 09Roof.
11.Een geschrift, te weten een weergave van WhatsAppberichten, pagina 275 van het Dossier Bijlagen behorend bij Onderzoek 09Roof.
12.Een geschrift, te weten een weergave van WhatsAppberichten, pagina 186 van het Dossier Bijlagen behorend bij Onderzoek 09Roof.
13.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 66.
14.Proces-verbaal aangifte, doorgenummerde pagina 24.
15.Proces-verbaal aangifte, doorgenummerde pagina 25.
16.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 27.
17.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte, doorgenummerde pagina 113.
18.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 66.
19.Een geschrift, te weten een weergave van WhatsAppberichten, pagina 184 van het Dossier Bijlagen behorend bij Onderzoek 09Roof.
20.Proces-verbaal van bevindingen nr. PL0900-2016001568-3, pagina 26 van het Dossier Bijlagen behorend bij Onderzoek 09Roof
21.Een geschrift, te weten een weergave van WhatsAppberichten, pagina 59 van het Algemeen Dossier behorend bij Onderzoek 09Roof