In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de zorgverzekeraar Zilveren Kruis. De eiser, wiens echtgenote aan borstkanker leed met levermetastasen, vorderde vergoeding voor een TACE-behandeling die zijn echtgenote in Duitsland had ondergaan. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat de effectiviteit van de TACE-behandeling bij levermetastasen van borstkanker niet voldoende wetenschappelijk onderbouwd is. De rechtbank oordeelde dat er geen Randomized Controlled Trials (RCT's) zijn uitgevoerd die de effectiviteit van deze behandeling bij de betreffende patiëntengroep aantonen. De eiser stelde dat het niet ethisch verantwoord is om dergelijke onderzoeken uit te voeren bij ernstig zieke patiënten, maar de rechtbank vond deze argumentatie niet overtuigend. De rechtbank benadrukte dat het ontbreken van wetenschappelijk bewijs niet betekent dat de behandeling niet effectief kan zijn, maar dat er op dit moment onvoldoende bewijs is om de behandeling als noodzakelijk te beschouwen voor vergoeding door de zorgverzekeraar. De rechtbank concludeerde dat Zilveren Kruis niet in strijd met haar zorgplicht heeft gehandeld door de behandeling niet te vergoeden. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten van Zilveren Kruis, die op € 2.873,00 werden begroot.