ECLI:NL:RBMNE:2017:6279

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2017
Publicatiedatum
19 december 2017
Zaaknummer
16/660326-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting via internetadvertenties met valse identiteit en hoedanigheid

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 15 december 2017 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die in de jaren 2015 en 2016 meerdere personen heeft opgelicht door valse advertenties te plaatsen op websites zoals tweedehands.be en marktplaats.nl. De verdachte bood voornamelijk werktuigen en telefoons aan, maar leverde deze nooit af. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in totaal vijftien personen heeft opgelicht, waarbij hij gebruik maakte van verschillende aliassen, e-mailadressen en telefoonnummers. De verdachte drong bij de kopers aan op het betalen van voorschotten en verzon steeds nieuwe redenen voor het uitblijven van de levering. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 27 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapportage die wees op zwakbegaafdheid en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De vorderingen van benadeelde partijen zijn grotendeels toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de schade die is ontstaan door zijn oplichtingspraktijken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/660326-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 december 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7 september 2017 en 1 december 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. H.P. van Ooijen en van hetgeen verdachte en mr. C. van Oort, advocaat te Amersfoort, alsmede de benadeelde partij [benadeelde 1] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016 te Utrecht via verschillende websites op internet meerdere personen heeft opgelicht, door een goed aan te bieden en met de betreffende personen contact te hebben over het goed, de prijs en de levering, maar dit goed vervolgens, na (aan)betaling daarvan, niet te leveren;
feit 2:zich op 11 november 2016 in arrondissement Midden-Nederland schuldig heeft gemaakt aan heling van een creditcard op naam van [benadeelde 2] ;
feit 3:in de periode van 11 februari 2017 tot en met 23 februari 2017 te Utrecht via verschillende websites op internet meerdere personen heeft opgelicht, door een goed aan te bieden en met de betreffende personen contact te hebben over het goed, de prijs en de levering, maar dit goed vervolgens, na (aan)betaling daarvan, niet te leveren;
feit 4:in de periode van 1 mei 2017 tot en met 16 juni 2017 te Utrecht [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 5:in de periode van 13 tot 14 maart 2017 te Zeist een ING-bankpas en bijbehorende pincode van [benadeelde 3] heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 4 dat niet vaststaat wat de betekenis is van de zinsnede ‘betalen of ket kowded’. De officier van justitie heeft daarvan geen toereikend bewijs overgelegd. Weliswaar lijkt de zinsnede in een dreigende context te zijn gedaan, maar daarmee is de betekenis daarvan nog niet komen vast te staan, zodat de rechtbank niet kan beoordelen of de zinsnede van dien aard is en onder zulke omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees voor verlies van het leven dan wel het oplopen van zwaar lichamelijk letsel kon ontstaan. Daarom kan niet worden geoordeeld dat sprake is van bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 5 dat in het dossier geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat verdachte op 13 en/of 14 maart 2017 in de woning van aangever in Zeist is geweest noch dat verdachte degene is geweest die de ING-bankpas van aangever heeft gestolen. Het enkele feit dat verdachte kennelijk deze bankpas, blijkens een foto ervan in zijn telefoon, in zijn bezit heeft, is daartoe onvoldoende. Bij dat oordeel heeft de rechtbank voorts in overweging genomen dat aangever eerst op 7 april 2017 aangifte heeft gedaan van diefstal van zijn bankpas en pas nadat hem, zo volgt uit het berichtenverkeer tussen aangever en verdachte, een beloning is voorgehouden die hem uiteindelijk is ontzegd en nadat de bank de rekening had geblokkeerd in verband met fraudeverdenking. In het licht van het gehele dossier en de werkwijze van verdachte met betrekking tot de feiten 1 en 3 kan de rechtbank een ander scenario, waarbij tussen aangever en verdachte afspraken zijn gemaakt over het gebruik van de rekening van aangever door verdachte, niet uitsluiten.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie licht over de feiten 1 en 3 toe dat dit een selectie is van het totaal aantal haar bekende zaken. In deze zaken is steeds gebruik gemaakt van dezelfde telefoon- en bankrekeningnummers. Het gaat om hetzelfde type goederen dat via de advertenties wordt aangeboden en in nagenoeg alle zaken wordt hetzelfde adres in Groningen opgegeven. De modus operandi is in alle zaken dezelfde. Ten aanzien van de in de slaapkamer van verdachte aangetroffen creditcard (feit 2) geldt dat de officier van justitie de daarover door verdachte afgelegde verklaring niet geloofwaardig acht.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 2, 4 en 5 ten laste gelegde en van de zaken 1, 2, 6, 8 en 11 onder feit 1 en van de zaken 14 en 16 onder feit 3.
De raadsvrouw verwijst naar de verklaringen die verdachte heeft afgelegd en die consistent zijn. Hij ontkent de feiten te hebben gepleegd en hij ontkent dat de gebruikte telefoonnummers van hem zijn. Voor wat betreft de feiten 1 en 3 heeft de verdediging naar voren gebracht dat voor de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, van belang is of daadwerkelijk geld is afgegeven aan verdachte. In de zaken 1, 2, 6, 8, 11, 14 en 16 is het volgens de raadsvrouw niet mogelijk om verdachte te koppelen aan het in die zaken gebruikte bankrekeningnummer. Volgens haar is in die zaken niet vast te stellen dat verdachte degene is geweest die het geld, dat door de benadeelde partijen is betaald, heeft ontvangen. Daarnaast betoogt de raadsvrouw dat in de zaken 1, 2, 3 en 8 geen aangiftes zijn bijgevoegd. Het dossier bevat enkel de mededeling dat er aangifte is gedaan. Het ontbreken van de onderliggende aangiftes leidt er volgens de raadsvrouw toe dat in die zaken onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen. Over feit 2 betoogt de raadsvrouw dat verdachte heeft verklaard dat hij de aangetroffen creditcard nog nooit heeft gezien. Verdachte weet niets over een diefstal van deze creditcard.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 en feit 3
Juridisch kader
Zoals de Hoge Raad in zijn overzichtsarrest van 20 december 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2889) heeft overwogen is voor een veroordeling wegens oplichting onder meer vereist dat sprake is van het bezigen van een of meer van de in artikel 326 Sr specifiek aangeduide oplichtingsmiddelen: het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, het gebruik van listige kunstgrepen of het gebruik van een samenweefsel van verdichtsels. Als belangrijk gemeenschappelijk kenmerk van de verschillende in de delictsomschrijving opgenomen oplichtingsmiddelen kan worden genoemd dat de verdachte door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen bij een ander een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wil roepen teneinde daarvan misbruik te maken. Specifiek gaat het er bij het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid in de kern om dat het handelen van de verdachte ertoe kan leiden dat bij de ander een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen met betrekking tot de persoon van de verdachte, hetzij wat betreft diens naam, hetzij wat betreft diens hoedanigheid. Bij listige kunstgrepen gaat het in vergelijkbare zin in de kern om meer dan een enkele misleidende feitelijke handeling. Bij het gebruik van een samenweefsel van verdichtsels gaat het in de kern om gesproken en/of geschreven uitingen die bij die ander een op meer dan een enkele leugenachtige mededeling gebaseerde onjuiste voorstelling van zaken in het leven kan roepen. Van een meer dan een enkele leugenachtige mededeling is niet slechts sprake indien meerdere duidelijk van elkaar te scheiden leugens kunnen worden aangewezen, maar ook indien sprake is van een leugenachtige mededeling van voldoende gewicht, in combinatie met andere aan de verdachte toe te rekenen omstandigheden die tot misleiding van het beoogde slachtoffer kunnen leiden, zoals het misbruik van een tussen de verdachte en beoogde slachtoffer bestaande vertrouwensrelatie.
Dat het bij de strafbaarstelling van oplichting gaat om gevallen waarin de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wil roepen teneinde daarvan misbruik te kunnen maken, brengt mee dat aldus niet slechts het vertrouwen wordt beschermd van die ander tegen vermogensnadeel dat hij lijdt, maar ook meer algemeen het vertrouwen dat het publiek ten behoeve van het maatschappelijk en economisch verkeer tot op zekere hoogte mag stellen in de oprechtheid waarmee anderen aan dit verkeer deelnemen. Dit laatste komt in de rechtspraak van de Hoge Raad tot uitdrukking in verschillende voor de beoordeling van het gewicht van het gehanteerde oplichtingsmiddel relevant geachte omstandigheden als: het misbruik maken van een in het maatschappelijk verkeer geldend verwachtingspatroon, het verstrekken van onbruikbare contactgegevens of het veelvuldig herhalen van identieke gedragingen in relatie tot telkens weer andere (beoogde) slachtoffers.
De enkele omstandigheid dat een oplichtingsmiddel is gebezigd, is echter niet voldoende om tot een veroordeling ter zake van oplichting te komen. Voor oplichting in de zin van artikel 326 Sr is daarenboven vereist dat de ander mede onder invloed van de door het desbetreffende oplichtingsmiddel in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken is bewogen tot de in die bepaling bedoelde handelingen. Van het in het bestanddeel ‘beweegt’ tot uitdrukking gebrachte causaal verband is sprake als voldoende aannemelijk is dat het slachtoffer mede onder invloed van de door het desbetreffende oplichtingsmiddel in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken is overgegaan tot de afgifte van enig goed, tot het verlenen van een dienst, tot het ter beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld. Oplichting is echter niet aan de orde wanneer het slachtoffer - gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder de eigen gedragingen en kennis van zaken - de in een bepaalde gedraging van de verdachte besloten liggende onjuiste voorstelling van zaken had moeten doorzien.
De rechtbank is van oordeel dat per afzonderlijke zaak aan de hand van de feiten en omstandigheden in het concrete geval moet worden beoordeeld of sprake is van oplichting. Omdat uit de stukken blijkt dat steeds dezelfde werkwijze – modus operandi – wordt gehanteerd, volstaat de rechtbank met allereerst een beschrijving van deze werkwijze en een weergave van de bewijsmiddelen die zien op alle of meerdere zaken. Daarna zullen per zaak de aangiftes worden weergegeven.
Modus operandi
De aanbieder zet op de websites Marktplaats.nl, Kapaza.be of tweedehands.be goederen, voornamelijk werktuigen, te koop en bedient zich daarbij van een valse naam, al dan niet gebruikmakend van een bijbehorend e-mailadres. Als een geïnteresseerde persoon vervolgens contact opneemt met de aanbieder, vraagt de aanbieder om identiteitskaarten per mail uit te wisselen. Uit de communicatie tussen partijen, die plaatsvindt per telefoon of per e-mail, volgt dat de aanbieder daarmee vertrouwen tracht op te wekken bij de geïnteresseerde persoon. Als de partijen vervolgens tot een overeenkomst komen, wordt de koper verzocht het overeengekomen bedrag of de aanbetaling over te maken op een Nederlands bankrekeningnummer dat niet correspondeert met de identiteit van de aanbieder. Na ontvangst van het geldbedrag laat de aanbieder weten dat het gekochte goed kan worden opgehaald op een adres in Nederland, in de meeste gevallen het [adres] te [woonplaats] . Dit adres blijkt niet het adres van de aanbieder te zijn en deze verschijnt ook niet op de afgesproken datum en tijd. In de gevallen waarin partijen levering van het goed zijn overeengekomen, wordt – wanneer telefonisch wordt geklaagd over het uitblijven van de levering – veelal een of andere reden gegeven en wordt het moment van levering aangepast, waarna de levering uiteindelijk (nogmaals) uitblijft. De identiteitskaart van het slachtoffer wordt door hem gebruikt in een volgende zaak. Deze modus operandi, in verschillende varianten zoals hiervoor omschreven, is gevolgd in de 15 gevallen zoals ten laste gelegd onder de feiten 1 en 3.
Bewijsmiddelen [1]
Op 21 november 2016 is de woning aan de [adres] te [woonplaats] door de
rechter-commissaris doorzocht ter inbeslagneming. De woning op dit adres is de woning van de vader van verdachte, [A] . De doorzoeking van de woning vond plaats in het bijzijn van [A] , [B] en verdachte. [2]
Tijdens de doorzoeking is een HTC telefoon in beslag genomen die in de zak zat van de jas die verdachte aantrok toen hij werd aangehouden. Op 25 november 2016 is deze telefoon handmatig uitgelezen. Daaruit blijkt dat op de telefoon de apps van tweedehands.be, Kapaza en Yahoo-mail waren geïnstalleerd. De app van tweedehands.be heeft als gebruikersnaam [gebruikersnaam] .
De naam van Instagram is [naam] , evenals de profielnaam van het WhatsApp-account. Het nummer is [telefoonnummer] . [3] Er zijn verschillende whatsappgesprekken aangetroffen op de telefoon.
Whatsappgesprek met telefoonnummer [telefoonnummer] :
“3 oktober 2016:
[telefoonnummer] : [verdachte]
[telefoonnummer] : Hey” [4]
Whatsappgesprek met [telefoonnummer] :
“3 oktober 2016
[telefoonnummer] : Dag met [naam] . Heb net de chauffeur gebeld en hij is er ongeveer 17:45 bij de loods. Kan u eventueel foto naken van de bewijs van de bank want ik kan namelijk niet openen op me ipad. Kan j het via hier doorsturen. U.
(…)
[telefoonnummer] : Dag met [naam] (…) Ik heb het geld teruggestort dat u zal het direct ontvangen. (…) Volledige naam: [naam] . Iban: [rekeningsnummer] . Bic: [rekeningsnummer] is [nummer] met transport.
[telefoonnummer] : Terugstorting ontvangen” [5]
Verdachte verklaart tijdens zijn verhoor op 24 januari 2017 dat hij altijd een HTC One X heeft gehad. [6]
Hulpofficier van justitie [verbalisant 1] verbaliseert op 8 december 2016 over de doorzoeking op 21 november 2016 aan de [adres] te [woonplaats] . Bij de doorzoeking was verdachte aanwezig in de woning en werd verdachte door [verbalisant 1] aangehouden vanwege belediging van [verbalisant 1] . [verbalisant 1] heeft aan het einde van de doorzoeking zijn visitekaartje aan de vader van verdachte gegeven. [verbalisant 1] verbaliseert dat hij op 23 november 2016 tweemaal werd gebeld door het hem onbekende nummer [telefoonnummer] . Omdat hij in overleg was, heeft hij aan dit nummer een sms verstuurd. Hij verbaliseert dat het volgende sms-verkeer ontstond. [7]
“23-11-2016 te 10.20 uur. Uitgaande sms:
Beste beller, ik zit in overleg. Wie bent u? is het dringend? Mvg [verbalisant 1]
23-11-2016 te 10.23 uur, inkomende sms
U spreekt met [verdachte] jullie hebben eergisteren me huis binnen getreden en me spullen in beslag genomen. Vroeg me af waar het lijst is wat allemaal in beslag genomen is en wanneer ik die terug krijg.
23-11-2016 te 10.28 uur. Uitgaande sms
Beste [verdachte] , we proberen deze week en volgende week een kopie te maken van het digitale beslag (telefoons en dat soort zaken) daarna beslist de officier van justitie over teruggave. Zodra die bekend is stel ik u daarvan op de hoogte.
23-11-2016 te 12.43 uur. Inkomende sms
En hoe het zit het met me jas bijvoorbeeld waar geen kopies van gemaakt kan worden.
23-11-2016 te 14.02 uur. Uitgaande sms
Die wordt meegenomen in dezelfde beslissing van de officier. Gekeken wordt of deze ontnomen kan worden indien het tot een veroordeling komt.” [8]
Tijdens de doorzoeking is een Samsung S6 met telefoonnummer [telefoonnummer] in beslaggenomen. Deze Samsung is aangetroffen in de kamer die door de vader van verdachte als verdachtes slaapkamer is aangewezen en is aangetroffen aan de oplader direct naast het bed waar verdachte lag te slapen. [9] Verbalisant [verbalisant 2] beschrijft dat er selfies in de Samsung zijn aangetroffen waarop zij verdachte herkent. [10] [11]
In de Samsung S6 is een uitgaand whatsappgesprek aangetroffen waarin als bericht is verstuurd: “Dag met [verdachte] .” [12]
De Samsung S6 is op 21 december 2016 digitaal uitgelezen. Daaruit komt naar voren dat er veel foto’s van tractoren, foto’s van verdachte, foto’s van stapels geld en foto’s van identiteitsbewijzen uit België op de telefoon zijn aangetroffen. [13] Verder blijkt dat er veel Belgische nummers zijn gebeld. [14] In de telefoon staan 859 e-mails die bijna allemaal betrekking hebben op tweedehands.be of kapaza.be. [15]
Bij de doorzoeking is een brief van ING aangetroffen met op de achterkant de handgeschreven tekst: “ [naam] .” [16]
[verbalisant 3] verbaliseert op 9 augustus 2016 dat aangever [benadeelde 4] en aangever [benadeelde 5] aangifte hebben gedaan van oplichting en dat in beide gevallen contact is geweest met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Er is een onderzoek ingesteld naar dit telefoonnummer. Er bleek veelvuldig contact te zijn geweest in de periode van 1 oktober 2015 tot 1 maart 2016 met het nummer [telefoonnummer] . Dit nummer is van de [naam] . Een medewerkster van de [naam] heeft op 8 augustus 2016 telefonisch aan verbalisant verklaard dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] is: [verdachte] , geboren op [1994] en destijds wonende bij zijn vader. [17]
[verbalisant 4] verbaliseert op 7 juli 2016 dat hij een analyse heeft gemaakt van de opgevraagde historische verkeersgegevens van de telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] . In de periode van 1 oktober 2016 tot en met 1 maart 2016 heeft eerstgenoemd telefoonnummer het meest gebruik gemaakt van basisstation V; 709 van Vodafone met een width van 180 op de Lomanlaan te Utrecht. In de periode van 1 augustus 2015 tot en met 1 maart 2016 heeft laatstgenoemd telefoonnummer het meest gebruik gemaakt van het basisstation van
KPN-325051067 met een width van 120 op de Rooseveltlaan te Utrecht. [18]
[verbalisant 4] constateert dat de woning aan de [adres] binnen het bereik van de betreffende basisstations valt. Hieruit volgt dat de gebruiker van de toestellen vermoedelijk verblijft binnen het bereik van de basisstations. Ook werden er contacten geregistreerd met telefoonnummers op naam van de familie [familie] . [19]
[benadeelde 6] is als getuige gehoord. Zij verklaart dat zij, onder meer, de volgende telefoonnummers heeft van [verdachte] : [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] . [20]
[A] verklaart dat [telefoonnummer] het telefoonnummer van verdachte is. [21]
[verbalisant 2] verbaliseert op 31 juli 2017 dat zij camerabeelden heeft ontvangen van Rabobank van twee verschillende pintransacties van het rekeningnummer [rekeningsnummer] ten name van [naam] op 15 februari 2017 om 20.05 uur en op 16 februari 2017 om 10.43 uur te Utrecht. Op de beelden van beide pintransacties herkent zij verdachte. Zij is meerdere keren met hem in contact geweest in verband met een doorzoeking en meerdere verhoren. Zij herkent verdachte aan zijn dikke lippen en dikke wenkbrauwen. [22]
[verbalisant 5] verbaliseert op 25 juli 2017 dat hij een aantal foto’s heeft gezien waarop hij verdachte heeft herkend. Hij herkende verdachte aan zijn opvallend brede/platte neus, volle lippen en wenkbrauwen. Verbalisant is werkzaam als wijkagent en is op diverse manieren met verdachte in contact gekomen. [23]
Uit een brief van ING Bank N.V. van 6 september 2016 blijkt dat de rekening met nummer [rekeningsnummer] op naam staan van verdachte [verdachte] , geboren [1994] . [24]
Aangiftes
zaak 1
Aangeefster [benadeelde 4] verklaart dat zij in augustus 2015 via tweedehands.be heeft gereageerd op een advertentie waarin een vorkheftruck te koop werd aangeboden. Er is telefonisch contact geweest met het telefoonnummer [telefoonnummer] . De aanbieder vertelde dat hij in Groningen woonde en dat de vorkheftruck kon worden getransporteerd, maar dat zij dan een aanbetaling moesten doen inclusief kosten voor het transport. Aangeefster verklaart dat de betaling ad € 1.500,- is verricht op bankrekeningnummer [rekeningsnummer] . Zij verklaart dat de vorkheftruck niet is geleverd en zij het gestorte geld niet heeft teruggekregen. [25]
zaak 2
Aangever [benadeelde 5] verklaart dat hij in september 2015 via tweedehands.be heeft gereageerd op een door een persoon met de gebruikersnaam [benadeelde 7] aangeboden kraan/graafmachine. Er is telefonisch contact geweest met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Aangever heeft het afgesproken bedrag van € 3.800,- overgemaakt op bankrekeningnummer [rekeningsnummer] . Aangever verklaart dat de kraan/graafmachine niet is geleverd en hij het gestorte geld niet heeft teruggekregen. [26]
zaak 3
Aangever [benadeelde 5] (zaak 2) heeft contact gezocht met [benadeelde 7] . Uit dit contact is [benadeelde 5] gebleken dat [benadeelde 7] via internet is opgelicht toen hij een ‘kipwagen’ wilde kopen die nooit is geleverd. Het overeengekomen bedrag van € 2.830,- is overgemaakt op rekeningnummer [rekeningsnummer] en [benadeelde 7] had contact met telefoonnummer [telefoonnummer] en [telefoonnummer] . [27] De door [benadeelde 7] daarbij verstrekte kopie van zijn identiteitskaart is valselijk gebruikt bij het contact met [benadeelde 5] . [benadeelde 7] heeft aangifte gedaan bij de politie onder aktenummer TU.20.L5.003056/2015. [28]
zaak 4
Aangever [benadeelde 16] verklaart dat hij is ingegaan op een aanbod via de website tweedehands.be om een minitractor te kopen. Hij verklaart dat deze minitractor na betaling nooit is geleverd. [29] De naam die de aanbieder heeft gebruikt is [naam] , het adres [adres] in [woonplaats] en het telefoonnummer [telefoonnummer] . Aangever heeft een bedrag van € 2.550,- overgemaakt naar bankrekeningnummer [rekeningsnummer] . Vervolgens was de verkoper niet meer bereikbaar. [30]
zaak 6
Aangever [benadeelde 8] verklaart dat hij in september 2015 via tweedehands.be heeft gereageerd op een door [benadeelde 5] aangeboden tractor. [31] Aangever verklaart dat zij een bedrag van € 1.940- zijn overeengekomen en dat aangever een voorschot van € 1.040,- op bankrekeningnummer [rekeningsnummer] heeft betaald. Er is telefonisch contact geweest met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Aangever verklaart dat er vervolgens onenigheid ontstond over het transport en het betalen van de volledige prijs en dat hij toen de deal wilde annuleren. Aanbieder gaf als zijn adres op [adres] te [woonplaats] . De aanbieder heeft sindsdien niet meer gereageerd. [32]
zaak 7
Aangeefster [benadeelde 9] verklaart dat zij op 2 oktober 2016 telefonisch heeft gereageerd op een advertentie op kapaza.be waarin een tractor werd aangeboden door [naam] . Zij heeft contact gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Op 3 oktober 2016 heeft zij via de mail meegedeeld dat de aanbetaling van € 6.000,- is gedaan, waarop de man van aangeefster naar het [adres] in [woonplaats] is gereden om het voertuig te bekijken. [33] Aangeefster verklaart dat dat bedrag aan hen is teruggestort en dat de aanbieder is blijven proberen hen het voertuig te verkopen. Zij hebben vervolgens een tweede betaling van € 2.750,- gedaan op rekeningnummer [rekeningsnummer] . [34]
zaak 8
Aangever [benadeelde 10] verklaart dat hij op 22 maart 2016 heeft gereageerd op een via tweedehands.be aangeboden graafmachine van het merk Kubota. Aangever komt overeen met de aanbieder dat hij € 420,- op bankrekeningnummer [rekeningsnummer] betaalt voor de transportkosten van de graafmachine. [35] Aangever verklaart dat hij twee telefoonnummers heeft van [naam] , de naam waaronder aanbieder handelde. De telefoonnummers zijn [telefoonnummer] en [telefoonnummer] . [36]
zaak 9
Aangever [benadeelde 11] doet aangifte van oplichting en verklaart dat hij heeft gereageerd op een advertentie op marktplaats.nl van een Samsung Galaxy S6 mobiele telefoon. Aangever verklaart dat hij op 10 april 2016 het overeengekomen bedrag van € 366,75 heeft overgemaakt naar bankrekening [rekeningsnummer] ten name van [naam] . Aangever verklaart dat het telefoonnummer dat de aanbieder heeft gebruikt [telefoonnummer] is. Aangever verklaart dat hij de telefoon niet heeft ontvangen. [37]
zaak 11
Aangever [benadeelde 12] verklaart dat hij via marktplaats.nl heeft gereageerd op een advertentie van een Samsung Galaxy S6 telefoon. De aangever verklaart dat de aanbieder zich voordeed als [naam] uit Utrecht en dat hij gebruik maakte van telefoonnummer [telefoonnummer] . Aangever heeft € 223,75 overgemaakt naar [rekeningsnummer] . De telefoon is niet aan hem geleverd. [38]
zaak 12
[benadeelde 13] doet aangifte van oplichting en verklaart dat hij op 11 februari 2017 via internet contact heeft gehad met [naam] uit Groningen over een Kubota graver voor het bedrag van € 4.220,-, bestaande uit € 3.800,- aankoopbedrag en € 420,- transportkosten. [benadeelde 13] verklaart dat hij dit bedrag op 13 februari 2017 heeft overgemaakt op rekeningnummer: [rekeningsnummer] . Vervolgens werd de graver steeds niet geleverd en gaf de verkoper telkens andere redenen op voor de vertraging. Het telefonisch contact verliep via telefoonnummer [telefoonnummer] . [39]
zaak 13
Aangever [benadeelde 1] doet aangifte van oplichting en verklaart dat hij via de website Kapaza.be contact heeft gehad met [naam] over de aanschaf van een Kubota minikraan. [40] Aangever verklaart voorts dat hij € 200,- heeft aanbetaald aan rekeningnummer [rekeningsnummer] . Het telefonisch contact verliep via telefoonnummer
[telefoonnummer] . Aangever is naar Winsum ( Groningen ) gereden om de minikraan op te halen, maar de aanbieder is nooit verschenen. [41]
zaak 14
Aangever [benadeelde 14] doet aangifte van oplichting en verklaart dat hij via de website tweedehands.be contact heeft gehad over een Liebherr 509 Stereo Shovel die in Groningen zou staan. Aangever verklaart dat hij de gevraagde aanbetaling van € 300,- heeft betaald. [42] De aanbetaling is gedaan op bankrekeningnummer [rekeningsnummer] . Het telefonisch contact verliep via telefoonnummer [telefoonnummer] . [43]
zaak 16
Aangever [benadeelde 15] doet aangifte van oplichting en verklaart dat hij via de website tweedehands.be contact heeft gehad met [naam] via telefoonnummer
[telefoonnummer] over de aankoop van een vorkheftruck. Aangever verklaart dat hij de transportkosten van de vorkheftruck ad € 420,- op 16 februari 2017 heeft vooruitbetaald op bankrekeningnummer [rekeningsnummer] . [44]
Bewijsoverwegingen
Naar het oordeel van de rechtbank laat het handelen van verdachte zich kwalificeren als oplichting door het aannemen van een valse naam en valse hoedanigheid, en door een samenweefsel van verdichtsels in de zin van artikel 326 Sr. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat verdachte een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven door een valse advertentie te plaatsen en daarbij gebruik te maken van de identiteit van een ander – veelal de identiteit van een persoon die verdachte kort daarvoor tot het verstrekken van zijn gegevens had bewogen – waardoor de indruk is gewekt dat aangevers met een bonafide verkoper van doen hadden en waarmee hun vertrouwen is gewekt. Ook heeft verdachte telefonisch en per e-mail contact onderhouden met de aangevers, waarbij hen, nadat zij een prijs waren overeengekomen, instructies werden gegeven over de wijze van (aan)betaling van het goed. Alleen na ontvangst van (een deel van) de koopsom kon het goed worden opgehaald of zou deze worden verstuurd. Het is voldoende aannemelijk dat de aangevers mede onder invloed van de hiervoor vermelde oplichtingsmiddelen in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken zijn overgegaan tot afgifte van de diverse geldbedragen. De goederen zijn nooit verstuurd dan wel overgedragen.
De in de advertenties gebruikte telefoonnummers zijn alle tot verdachte te herleiden. De rechtbank wijst daarbij op de verklaring van [benadeelde 6] , de verklaring van de medewerker van de [naam] , de verklaringen van hulpofficier van justitie [verbalisant 1] , de verklaring van [A] , het nummer van de onder verdachte aangetroffen Samsung S6, de HTC die zich bevond in de zak van de jas die verdachte van de kapstok pakte en aantrok bij zijn arrestatie tijdens de huiszoeking en de analyse van de zendmastgegevens. Daarnaast is in sommige gevallen verdachtes eigen rekeningnummer gebruikt (zaak 4 en 9) en zijn er in zaak 12 en 13 camerabeelden van pintransacties beschikbaar waarop verdachte door meerdere verbalisanten wordt herkend tijdens het pinnen van bedragen van het in die zaken gebruikte rekeningnummer. Uit het uitlezen van de twee telefoons die bij de doorzoeking van de woning waar verdachte verbleef zijn aangetroffen, blijkt eveneens van handel via websites als tweedehands.be en Kapaza. Voorts is op de aangetroffen HTC-telefoon een chatgesprek met aangeefster [benadeelde 9] aangetroffen (zaak 7) en werd een handgeschreven aantekening aangetroffen met daarop de naam ‘ [benadeelde 16] ’ (zaak 4). Ten slotte is in alle zaken de modus operandi dezelfde voor wat betreft de goederen die worden aangeboden, de communicatie over de goederen in het contact met de kopers en voor wat betreft het vragen om identiteitsbewijzen.
Het betoog van de verdediging dat verdachte niet schuldig kan worden bevonden aan oplichting omdat niet in alle zaken is vast te stellen dat het geld dat door aangevers is betaald bij verdachte terecht is gekomen, treft geen doel. In dat verband overweegt de rechtbank dat het naar haar oordeel gaat om het bewogen worden tot afgifte van een som geld, te weten het aankoopbedrag, een aanbetaling of een betaling voor het transport. Aan wie de som geld vervolgens wordt overgemaakt of betaald, is voor de bewezenverklaring niet van belang. Het is niet nodig om vast te stellen dat verdachte daadwerkelijk over het betaalde geld kon of kan beschikken (vgl. HR 23 maart 1931, NJ 1932, p. 1547). In dat kader overweegt de rechtbank voorts dat verdachte in een aantal gevallen rekeningen van anderen gebruikte om bedragen op te laten storten, zoals onder meer blijkt uit de hiervoor genoemde verklaring van
[benadeelde 6] en de verklaringen van [slachtoffer] [45] .
Het betoog van de verdediging dat in de zaken 1, 2, 3 en 8 een aangifte ontbreekt, slaagt evenmin. Zoals door de voorzitter ter terechtzitting aan verdachte en de raadsvrouw is voorgehouden, ontbreekt in het dossier de aangifte in zaak 3 met als benadeelde partij
[benadeelde 7] . Dát in die zaak aangifte is gedaan, volgt uit pagina 100 van het dossier, waaruit is op te maken dat de Belgische politie een zaaknummer aan de aangifte van [benadeelde 7] heeft toegekend. Die vaststelling, in samenhang bezien met de hiervoor vermelde bewijsmiddelen, leidt ertoe dat verdachte zich ook in deze zaak schuldig heeft gemaakt aan oplichting in de zin van 326 Sr. Andere aangiftes ontbreken niet in het dossier.
Ten aanzien van feit 2
Bij de doorzoeking van de woning aan de [adres] te [woonplaats] op 21 november 2016 is een creditcard van Royal Bank op naam van [benadeelde 2] aangetroffen en in beslag genomen. [46]
[aangever] heeft op 5 december 2014 namens zijn schoonzus [benadeelde 2] aangifte gedaan van diefstal van haar tas uit de auto die zij op dat moment huurde. [47] Aangever verklaart dat hij en [benadeelde 2] op 3 december 2014 bij Wok Eastern Plaza in Elst hebben gegeten, dat er die avond is ingebroken in een Ford Galaxy die zijn schoonzus huurde en dat zij haar handtas in deze auto had laten staan. In deze handtas zat een portemonnee met daarin onder meer twee creditcards. [48]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt allereerst vast dat als pleegdatum in de tenlastelegging 11 november 2016 is opgenomen. Dit merkt de rechtbank aan als een kennelijke verschrijving nu uit het dossier blijkt dat de doorzoeking van de woning waar de creditcard is aangetroffen heeft plaatsgevonden op 21 november 2016. Er zijn geen aanknopingspunten die op een andere datum wijzen en er kan ook geen sprake zijn van verwarring.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 21 november 2016 schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van een creditcard. De rechtbank is van oordeel dat uit het feit dat de creditcard op de slaapkamer van verdachte is aangetroffen volgt dat hij de creditcard voorhanden heeft gehad en er feitelijke zeggenschap over had. Uit de aard van het goed – een creditcard op andermans naam – leidt de rechtbank af dat verdachte wist dat de creditcard van diefstal afkomstig was. De verklaring van verdachte dat hij de creditcard nog nooit heeft gezien en de creditcard dan kennelijk van de vorige bewoner van het huis moet zijn geweest, acht de rechtbank niet geloofwaardig, nu de creditcard op zijn slaapkamer is aangetroffen.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:in de periode gelegen tussen 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016 te Utrecht, meermalen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, hieronder genoemde personen heeft bewogen tot de afgifte van een som geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich meermalen (telkens) in voornoemde periode
- voorgedaan als een bonafide (internet)verkoper en
- gebruik gemaakt van een fictief mailadres en/of
- gebruik gemaakt van één of meer rekeningen zijnde een andere rekening dan de rekening van verdachte en
- gebruik gemaakt van de achternaam van de tenaamgestelde(n) van vorenomschreven rekening, althans niet zijn eigen naam en zich met een valse naam bekend gemaakt en
- onjuiste adresgegevens opgegeven en
- gebruik gemaakt van e-mailadressen waar verdachtes naam niet in voorkomt
zaak 1
- door een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en vervolgens met [benadeelde 4] contact te hebben over het goed, de te betalen prijs en de levering en die [benadeelde 4] het bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van Stichting [stichting] , wonende [adres] te [woonplaats] en
zaak 2
- door een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en vervolgens met [benadeelde 5] contact te hebben over het goed, de te betalen prijs en de levering en die [benadeelde 5] het bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van stichting [stichting] en
zaak 3
- door een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en vervolgens met
[benadeelde 7] contact te hebben over het goed, de te betalen prijs en de levering en die [benadeelde 7] het bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van [naam] en
zaak 4
- door een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en vervolgens met [benadeelde 16] contact te hebben over het goed, de te betalen prijs en de levering en die [benadeelde 16] het bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van [verdachte] en
zaak 6
- door een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en vervolgens met [benadeelde 8] contact te hebben over het goed, de te betalen prijs en de levering en die [benadeelde 8] het bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van [naam] en
zaak 7
- door een advertentie te plaatsen op Kapaza.be en vervolgens met [benadeelde 9] contact te hebben over het goed, de te betalen prijs en de levering en die [benadeelde 9] het bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van [naam] en
zaak 8
- door een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en vervolgens met [benadeelde 10] contact te hebben over het goed, de te betalen prijs en de levering en die [benadeelde 10] het bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van [naam] en
zaak 9
- door een advertentie te plaatsen op marktplaats en vervolgens met [benadeelde 11] contact te hebben over het goed, de te betalen prijs en de levering en die [benadeelde 11] het bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van [verdachte] en
zaak 11
- door een advertentie te plaatsen op marktplaats en vervolgens met [benadeelde 12] contact te hebben over het goed, de te betalen prijs en de levering en die [benadeelde 12] het bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van [naam] ,
waardoor die personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2:op 21 november 2016 in het arrondissement Midden-Nederland een goed te weten een creditcard op naam van [benadeelde 2] heeft voorhanden gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
feit 3:in de periode gelegen tussen 11 februari 2017 tot en met 23 februari 2017 te Utrecht, meermalen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, hieronder genoemde personen heeft bewogen tot de afgifte van een som geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich meermalen (telkens) in voornoemde periode
- voorgedaan als een bonafide (internet)verkoper en
- gebruik gemaakt van een fictief mailadres en
- gebruik gemaakt van één of meer rekeningen zijnde een andere rekening dan de rekening van verdachte en
- gebruik gemaakt van de achternaam van de tenaamgestelde(n) van vorenomschreven rekening, althans niet zijn eigen naam en zich met een valse naam bekend gemaakt en
- onjuiste adresgegevens opgegeven en
- gebruik gemaakt van e-mailadressen waar verdachtes naam niet in voorkomt
zaak 12
- door een advertentie te plaatsen op internet en vervolgens contact te hebben met
[benadeelde 13] over een graver Kubota, de te betalen prijs en de levering en die
[benadeelde 13] het bedrag (zijnde 4.220 euro) over te laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] t.n.v. [naam] en
zaak 13
- door een advertentie te plaatsen op Kapaza.be en vervolgens contact te hebben met [benadeelde 1] over een Kubota minikraan, de te betalen prijs en de levering en die [benadeelde 1] een (aan)betaling over te laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] t.n.v. [naam] en
zaak 14
- door een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en vervolgens contact te hebben met [benadeelde 14] over een Liebherr 509 Stereo Shovel, de te betalen prijs en de levering en die [benadeelde 14] een (aan)betaling over te laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] t.n.v. [naam] en
zaak 16
- door een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en vervolgens contact te hebben met [benadeelde 15] over een vorkheftruck, de te betalen prijs en de levering en een (aan)betaling over te laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] t.n.v. [naam] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 en feit 3: telkens:oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2:opzetheling.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, onder oplegging van de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw benadrukt dat als de rechtbank toekomt aan het opleggen van een straf het belangrijk is dat hulp snel wordt ingezet. Zij is het eens met het voorstel van de reclassering dat een relatief lang deel van de straf voorwaardelijk wordt opgelegd. Zij verzoekt oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis en daarnaast een voorwaardelijk deel met de bijzondere voorwaarden zoals de reclassering die heeft geadviseerd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft in de jaren 2015 en 2016 en direct na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis in februari 2017 opnieuw, in ieder geval vijftien personen opgelicht, (hoofdzakelijk) door aan hen werk(voer)tuigen of telefoons te verkopen, waarvan hij nooit van plan was deze ook daadwerkelijk te leveren. Verdachte plaatste advertenties op websites en beantwoordde de reacties van geïnteresseerde mensen via de mail of per telefoon. Verdachte gebruikte hierbij tal van aliassen, e-mailadressen en telefoonnummers en maakte misbruik van verschillende personen door hen hun bankrekening aan hem ter beschikking te laten stellen. Vaak drong hij bij het sluiten van de koopovereenkomst aan op het betalen van een voorschot, de kosten voor het transport of zelfs het gehele aankoopbedrag. Vervolgens kwam verdachte steeds met nieuwe redenen waarom het betreffende goed nog niet was geleverd. Ook heeft verdachte personen – ook vanuit België – naar het opgegeven adres in Groningen of naar het adres van de moeder van zijn ex-vriendin gestuurd, terwijl verdachte noch het betreffende goed daar aanwezig was. Daardoor hebben deze personen tijd verspild en onnodig grote afstanden gereden. Verdachte heeft door zijn handelwijze veel schade toegebracht aan de betrokken personen en hij heeft daarmee ernstig misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
De rechtbank weegt in het nadeel van verdachte mee aan dat hij kort na de schorsing van de voorlopige hechtenis voor feit 1 weer verder is gegaan met deze oplichtingspraktijken, die hebben geleid tot het ten laste gelegde onder feit 3.
Uit het op zijn naam gestelde Uittrekstel Justitiële Documentatie van 19 oktober 2017 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld tot onder andere een onvoorwaardelijke jeugddetentie en een taakstraf. Anderzijds houdt de rechtbank bij de strafoplegging rekening met het bepaalde in artikel 63 Sr.
De rechtbank heeft kennis genomen van en houdt rekening met de Pro Justitia-rapportage van drs. J. Hardoar, GZ-psycholoog van 19 oktober 2017. Hardoar concludeert dat er bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Door verdachtes ontkenning is het voor de psycholoog niet mogelijk een directe relatie te leggen tussen de aanwezige stoornis en het ten laste gelegde. Het is echter wel aannemelijk dat de geconstateerde stoornis en gebrekkige ontwikkeling het gedrag van verdachte hebben beïnvloed.
Uit de Pro Justitia-rapportage blijkt dat de psycholoog door het ontbreken van een vaste woon- en verblijfplaats en een zinvolle dagbesteding het recidiverisico groot acht.
De psycholoog adviseert in de rapportage om reclasseringstoezicht op te leggen waarbij aandacht moet zijn voor dagbesteding, omgang met delinquente jongeren en middelengebruik. Daarnaast adviseert de psycholoog een vorm van begeleid wonen als bijzondere voorwaarde op te leggen, waarbij het van belang is dat dit een instelling is met kennis van mensen met een licht verstandelijke beperking.
De rechtbank houdt ook rekening met het Reclasseringsadvies, opgemaakt door B. Westra van Leger des Heils Midden Nederland te Utrecht, van 30 november 2017. De reclassering onderschrijft het advies van de Pro Justitia-rapportage van het NIFP en adviseert aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen. De voorkeur heeft een relatief lang voorwaardelijk deel van de straf, vanuit de gedachte dat verdachte het meest ontvankelijk lijkt voor lik-op-stukbeleid, zodat bij nieuwe justitiële contacten kan worden overgegaan tot een (gedeeltelijke) tenuitvoerlegging en verdachte de consequenties van zijn gedrag ondervindt. Aan deze voorwaardelijke straf dienen een meldplicht bij de reclassering van het Leger des Heils, een behandelverplichting bij het LVB-Fact-team van Altrecht of een andere ambulante forensische zorginstelling, een opname in een instelling voor begeleid wonen, het volgen van een traject gericht op dagbesteding en de verplichting mee te werken aan de urinecontroles verbonden te worden.
De rechtbank overweegt al met al dat zij de gevorderde straf van de officier van justitie een passende straf vindt. Omdat de rechtbank echter voor twee van de vijf ten laste gelegde feiten tot vrijspraak komt, zal de rechtbank in het voordeel van verdachte enigszins afwijken van de gevorderde straf. De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf op van
27 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, onder de door de reclassering geadviseerde algemene en bijzondere voorwaarden, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

10.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 5] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.300,-, te vermeerderen met wettelijke rente daarover. Dit bedrag bestaat uit € 3.800,- aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1, zaak 2 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 16] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.550,-, te vermeerderen met wettelijke rente daarover. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1, zaak 4 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 9] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 15.255,11, te vermeerderen met wettelijke rente daarover. Dit bedrag bestaat uit
€ 14.255,11 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1, zaak 7 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 10] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 420,-, te vermeerderen met wettelijke rente daarover. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1, zaak 8 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 11] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 386,75, te vermeerderen met wettelijke rente daarover. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1, zaak 9 ten laste gelegde feit.
[C] heeft zich namens [benadeelde 12] als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 223,75, te vermeerderen met wettelijke rente daarover. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1, zaak 11 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 13] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.220,-, te vermeerderen met wettelijke rente daarover. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1, zaak 12 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 585,-, te vermeerderen met wettelijke rente daarover. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3, zaak 13 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 14] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 300,-, te vermeerderen met wettelijke rente daarover. Dit bedrag bestaat uit
materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3, zaak 14 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 15] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 470,17, te vermeerderen met wettelijke rente daarover. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3, zaak 16 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vorderingen van [benadeelde 16] ,
[benadeelde 10] , [benadeelde 11] , [benadeelde 12] , [benadeelde 13] , [benadeelde 1] ,
[benadeelde 14] en [benadeelde 15] in zijn geheel toewijsbaar zijn.
De vordering van [benadeelde 5] is volgens de officier van justitie toewijsbaar voor wat betreft de materiële schade, maar niet voor wat betreft de immateriële schade en moet voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering van [benadeelde 9] is deels toewijsbaar, aldus de officier van justitie. De immateriële schade, de administratieve kosten en de huurkosten zijn niet toewijsbaar omdat zij onvoldoende onderbouwd zijn en niet duidelijk is dat deze kosten daadwerkelijk gemaakt moesten worden. Voor dat deel moet de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is het eens met het standpunt van de officier van justitie over de vorderingen van [benadeelde 9] en [benadeelde 5] . Voor het overige refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde 5]
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 3.800,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. Voornoemd bedrag bestaat uit de betaling van de minigraver die niet is geleverd. De vordering zal in zoverre worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 september 2015 tot de dag van volledige betaling.
Voor de gevorderde immateriële schade (€ 1.000,-) ziet de rechtbank bij gebrek aan afdoende onderbouwing daarvan geen grond voor toewijzing voor deze schade. De benadeelde partij zal daarom voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[benadeelde 16]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade van € 2.550,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. Voornoemd bedrag bestaat uit de betaling van de tractor die niet is geleverd. De vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf
4 juli 2016 tot de dag van volledige betaling.
[benadeelde 9]
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 3.021,76 een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering zal tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 oktober 2016 tot de dag van volledige betaling. Voornoemd bedrag bestaat uit de betaling van de tractor die niet is geleverd (€ 2.710,-), uit reiskosten naar Nederland (€ 61,76) en uit de kosten voor het opnemen van een vrije dag (€ 250,-). De overige materiële schadeposten, te weten 12 uur aan administratief werk (€ 180,-) en verlies in verband met de huur van een vervangende tractor (€ 11.053,35) kan de rechtbank niet toewijzen. Deze posten acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd terwijl evenmin duidelijk is geworden dat de betaalde huursom noodzakelijk was en een rechtstreeks gevolg van het bewezen verklaarde. De rechtbank ziet thans, bij gebrek aan afdoende onderbouwing, ook geen grond voor toewijzing van de gevorderde immateriële schadevergoeding (€ 1.000,-). De benadeelde partij zal voor de onderdelen van de vordering die niet worden toegewezen, niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[benadeelde 10]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade van € 420,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. Voornoemd bedrag bestaat uit de betaling van het transport van de minigraafmachine die nooit is getransporteerd noch geleverd. De vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 maart 2016 tot de dag van volledige betaling.
[benadeelde 11]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade van € 386,75 een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. Voornoemd bedrag bestaat uit de betaling van een mobiele telefoon die niet is geleverd. De vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 april 2016 tot de dag van volledige betaling.
[C] namens [benadeelde 12]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade van € 223,75 een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. Voornoemd bedrag bestaat uit de betaling van een mobiele telefoon die niet is geleverd. De vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 maart 2016 tot de dag van volledige betaling.
[benadeelde 13]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade van € 4.220,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. Voornoemd bedrag bestaat uit de betaling van een Kubota minigraver die nooit is geleverd. De vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 februari 2017 tot de dag van volledige betaling.
[benadeelde 1]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade van € 585,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. Voornoemd bedrag bestaat uit de aanbetaling van een minikraan (€ 200,-), reiskosten van Lunteren naar Winssum (€ 65,-) en de kosten voor het opnemen van een vrije dag (8 uur à € 40,- = € 320,-). De vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 februari 2017 tot de dag van volledige betaling.
[benadeelde 14]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade van € 300,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. Voornoemd bedrag bestaat uit de aanbetaling van een Shovel Stereo die nooit is geleverd. De vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 23 februari 2017 tot de dag van volledige betaling.
[benadeelde 15]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade van € 470,17 een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. Voornoemd bedrag bestaat uit de betaling van het transport van een heftruck die nooit is getransporteerd noch geleverd en van gemaakte telefoonkosten van België naar Nederland. De vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 februari 2017 tot de dag van volledige betaling.
Ten aanzien van alle vorderingen van de benadeelde partijen
Verdachte zal naast het voorgaande ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank aan verdachte in elk van de bovengenoemde zaken de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het toegewezen bedrag te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf de betreffende datum tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden vervangen door het aantal dagen hechtenis zoals hierna genoemd onder de beslissing, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 57, 63, 326 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 4 en 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder rubriek 6 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 27 maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 9 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
* zich bij de reclassering van het Leger des Heils te Utrecht (Zeehaenkade 30) zal melden en mee te werken aan de aanwijzingen die hem vanuit de reclassering worden gegeven, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal laten opnemen bij Altrecht, althans een soortgelijke intramurale zorginstelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van de behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling aan verdachte zullen worden gegeven. De opname duurt maximaal 7 weken of zoveel korter als de leiding van de zorginstelling in overleg met de reclassering dit wenselijk acht, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling zullen worden gegeven;
* zich onder behandeling zal stellen van het LVB-Fact-team van Altrecht of soortgelijke ambulante forensische zorg, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* wordt verplicht mee te werken aan een begeleid woontraject bij Stichting Amerpoort of soortgelijke instelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-) programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* wordt verplicht mee te werken aan een traject gericht op het verkrijgen en behouden van een passende dagbesteding, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal onthouden van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf;
Benadeelde partijen en schademaatregel
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 5] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 september 2015 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 5] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 5] aan de Staat € 3.800,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 september 2015 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 48 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 16] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2016 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 16] aan de Staat € 2.550,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2016 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 35 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 9] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2016 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 9] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 9] aan de Staat
€ 3.021,76 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2016 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 40 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 10] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2016 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 10] aan de Staat
€ 420,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2016 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 8 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 11] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 april 2016 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 11] aan de Staat
€ 386,75 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 april 2016 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 7 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [C] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2016 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [C] aan de Staat
€ 223,75 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2016 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 4 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 13] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2017 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 13] aan de Staat
€ 4.220,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 50 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2017 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat
€ 585,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 11 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 14] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2017 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 14] aan de Staat
€ 300,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 6 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 15] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2017 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 15] aan de Staat
€ 470,17,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 9 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, mrs. A.R. Creutzberg en J.W.B. Snijders Blok, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.L. de Gier, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 december 2017.
mr. J.W.B. Snijders Blok en mr. A.L. de Gier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 januari 2015 tot en met 31
december 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland,in
elk geval in Nederland, in voornoemde periode meermalen, althans éénmaal
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse
hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of door
een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer hieronder genoemde perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van
een som geld, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd
met de waarheid zich meermalen, althans éénmaal (telkens) in voornoemde periode
- voorgedaan als een bonafide (internet) verkoper en/of
- gebruik gemaakt van een fictief mailadres en/of
- gebruik gemaakt van één of meer rekening(en) zijnde een andere rekening dan
de rekening van verdachte en/of
- gebruikt gemaakt van de achternaam van de tenaamgestelde(en) van
vorenomschreven rekening, althans niet zijn eigen naam en/of
- zich met een valse naam bekend gemaakt en/of
- onjuiste adresgegeven opgegeven en/of
- gebruik gemaakt van emailadressen waar verdachtes naam niet in voorkomt
- zaak nr 1 (door) een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en/of
vervolgens met [benadeelde 4] contact te hebben over het goed, de te betalen
prijs en de levering en/of die [benadeelde 4] het bedrag over te laten maken
ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van
Stichting [stichting] , wonende [adres] te [woonplaats] en/of
- zaak nr 2 (door) een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en/of
vervolgens met [benadeelde 5] contact te hebben over het goed, de te betalen
prijs en de levering en/of die [benadeelde 5] het bedrag over te laten maken
ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van
Stichting [stichting] en/of
- zaak nr 3 (door) een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en/of
vervolgens met [benadeelde 7] contact te hebben over het goed, de te
betalen prijs en de levering en/of die [benadeelde 7] het bedrag over te
laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name
van [naam] en/of
- zaak nr 4 (door) een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en/of
vervolgens met [benadeelde 16] contact te hebben over het goed, de te betalen
prijs en de levering en/of die [benadeelde 16] het bedrag over te laten maken
ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van [verdachte]
en/of
- zaak nr 6 (door) een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en/of
vervolgens met [benadeelde 8] contact te hebben over het goed, de te betalen
prijs en de levering en/of die [benadeelde 8] het bedrag over te laten maken
ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van [naam]
en/of
- zaak nr 7 (door) een advertentie te plaatsen op Kapaza.be en/of vervolgens
met [benadeelde 9] contact te hebben over het goed, de te betalen prijs en de
levering en/of die [benadeelde 9] het bedrag over te laten maken ten behoeve van
de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van [naam] en/of
- zaak nr 8 (door) een advertentie te plaatsen op Tweedehands.be en/of
vervolgens met [benadeelde 10] contact te hebben over het goed, de te betalen
prijs en de levering en/of die [benadeelde 10] het bedrag over te laten maken
ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van [naam]
en/of
- zaak nr 9 (door) een advertentie te plaatsen op marktplaats en/of
vervolgens met [benadeelde 11] contact te hebben over het goed, de te betalen
prijs en de levering en/of die [benadeelde 11] het bedrag over te laten maken
ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten name van [verdachte]
;
- zaak nr 11 (door) een advertentie te plaatsen op marktplaats en/of
vervolgens met [benadeelde 12] contact te hebben over het goed, de te
betalen prijs en de levering en/of die [benadeelde 12] het bedrag over te
laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] ten
name van [naam] ,
waardoor die pers(o)n(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. Zaak nr 5
hij op of omstreeks 11 november 2016 in het arrondissement Midden-Nederland,
een goed te weten een creditcard op naam van [benadeelde 2] heeft verworven,
voorhanden gehad, en/of overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed
wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf
verkregen goed betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3. hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 11 februari 2017 tot en met 23
februari 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland,in
elk geval in Nederland, in voornoemde periode meermalen, althans éénmaal
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse
hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of door
een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer hieronder genoemde perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van
een som geld, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd
met de waarheid zich meermalen, althans éénmaal (telkens) in voornoemde periode
- voorgedaan als een bonafide (internet) verkoper en/of
- gebruik gemaakt van een fictief mailadres en/of
- gebruik gemaakt van één of meer rekening(en) zijnde een andere rekening dan
de rekening van verdachte en/of
- gebruikt gemaakt van de achternaam van de tenaamgestelde(en) van
vorenomschreven rekening, althans niet zijn eigen naam en/of
- zich met een valse naam bekend gemaakt en/of
- onjuiste adresgegevens opgegeven en/of
- gebruik gemaakt van emailadressen waar verdachtes naam niet in voorkomt
zaak 12 (aangifte blz 711)
- door een advertentie te plaatsen op internet en vervlgens contact te hebben
met [benadeelde 13] over een graver Kubota, de te betalen prijs en de levering
en/of die [benadeelde 13] het bedrag (zijnde 4220 euro) over te laten maken
ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] t.n.v. [naam]
en/of
zaak 13 (aangifte blz 713)
- door een advertentie te plaatsen op Kapaza.be en vervolgens contact te
hebben met [benadeelde 1] over een Kubota minikraan, de te betalen prijs en de
levering en/of die [benadeelde 1] een (aan)betaling over te laten maken ten behoeve van
de aankoop op rekening [rekeningsnummer] t.n.v. [naam] en/of
zaak 14 (aangifte blz 716)
- door een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en vervolgens contact te
hebben met [benadeelde 14] over een Liebherr 509 Stereo Shovel, de te
betalen prijs en de levering en/of die [benadeelde 14] een (aan)betaling over te
laten maken ten behoeve van de aankoop op rekening [rekeningsnummer] t.n.v.
[naam] en/of
zaak 16 (aangifte blz 759)
- door een advertentie te plaatsen op tweedehands.be en vervolgens contact te
hebben met [benadeelde 15] over een vorkheftruck, de te betalen prijs en
de levering en/of een (aan)betaling over te laten maken ten behoeve van de
aankoop op rekening [rekeningsnummer] t.n.v. [naam] ;
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4. hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 mei 2017 tot en met 16 juni
2017 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, [slachtoffer]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend
de woorden toegevoegd :"betalen of ket kowded (betalen of je gaat eraan)",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5. hij in of omstreeks de periode van 13 tot 14 maart 2017 te Zeist, althans in
het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een ING bankpas en/of (bijbehorende) pincode, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 december 2016, opgemaakt door het Internationaal Rechtshulp Centrum van de politie Midden-Nederland (MDNDA16001), doorgenummerd 1 tot en met 933. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van [verbalisant 2] , pagina 25
3.een proces-verbaal van onderzoek HTC telefoon van [verbalisant 2] , pagina 249
4.een proces-verbaal van onderzoek HTC telefoon van [verbalisant 2] , pagina 250
5.een proces-verbaal van onderzoek HTC telefoon van [verbalisant 2] , pagina 251
6.een proces-verbaal van verhoor verdachte van [verbalisant 2] en H. Kerssies, pagina 618
7.een proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, van [verbalisant 1] , pagina 45
8.een proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, van [verbalisant 1] , pagina 45
9.een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , pagina 462
10.een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , pagina 463
11.een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , pagina 464
12.een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , pagina 464
13.een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , pagina 469
14.een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , pagina 470
15.een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , pagina 480
16.een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , met bijlagen, pagina 189
17.een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] , pagina 112
18.een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] , pagina 148
19.een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] , pagina 149
20.een proces-verbaal van verhoor getuige van [verbalisant 2] en [verbalisant 6] , pagina 318
21.een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] , pagina 873
22.een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , pagina 907
23.een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 5] , pagina 921
24.een schriftelijk bescheid, te weten een brief van ING Bank N.V., pagina 187
25.een proces-verbaal van aangifte van de Belgische politie, pagina 57
26.een proces-verbaal van aangifte van de Belgische politie, pagina 76
27.een proces-verbaal afhandeling rechtshulpverzoek, pagina 51
28.een schriftelijk bescheid, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van Belgische politie, pagina 100
29.een proces-verbaal van aangifte van de Belgische politie, pagina 159
30.een proces-verbaal van aangifte van de Belgische politie, pagina 160
31.een proces-verbaal van aangifte van de Belgische politie, pagina 203
32.een proces-verbaal van aangifte van de Belgische politie, pagina 204
33.een proces-verbaal van aangifte van de Belgische politie, pagina 609
34.een proces-verbaal van aangifte van de Belgische politie, pagina 610
35.een proces-verbaal van aangifte van de Belgische politie, pagina 370
36.een proces-verbaal van aangifte van de Belgische politie, pagina 371
37.een proces-verbaal van aangifte van [D] , pagina 596
38.een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 12] , pagina 637
39.een schriftelijk bescheid, te weten mutatierapport van [E] , pagina 711
40.een schriftelijk bescheid, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van
41.een schriftelijk bescheid, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van
42.een schriftelijk bescheid, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van
43.een schriftelijk bescheid, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van
44.een schriftelijk bescheid, te weten een aanvankelijk proces-verbaal van [H] , pagina 762
45.een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 775 en 776
46.een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van [verbalisant 2] , pagina 27
47.een proces-verbaal van aangifte van [I] , pagina 199
48.een proces-verbaal van aangifte van [I] , pagina 200