ECLI:NL:RBMNE:2017:6208

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
14 december 2017
Zaaknummer
C/16/435157 / HA ZA 17-264
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een eenmalige vergoeding op basis van een change of control clausule in een koopovereenkomst

In deze zaak vorderen de eisers, bestaande uit drie besloten vennootschappen, betaling van een eenmalige vergoeding van € 120.750,- op basis van een change of control clausule in een koopovereenkomst. De eisers stellen dat er in 2015 een change of control heeft plaatsgevonden, waardoor zij recht hebben op deze vergoeding. De gedaagde partij, een andere besloten vennootschap, betwist dit en stelt dat er geen change of control heeft plaatsgevonden, omdat de aandeelhouders en het bestuur ongewijzigd zijn gebleven na een interne herstructurering.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De koopovereenkomst bevat bepalingen over een earn out regeling en een change of control clausule. De rechtbank oordeelt dat de change of control clausule niet van toepassing is, omdat de zeggenschap over de betrokken vennootschappen niet is veranderd. De rechtbank benadrukt dat de uitleg van contractuele bepalingen niet alleen op taalkundige betekenis mag worden gebaseerd, maar ook op de context en de bedoeling van partijen.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat de vorderingen van de eisers moeten worden afgewezen, omdat er geen sprake is van de situatie die in de change of control clausule is bedoeld. De eisers worden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde zijn begroot op € 6.736,-. Het vonnis is uitgesproken door mr. F.C. Burgers op 20 december 2017.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/435157 / HA ZA 17-264
Vonnis van 20 december 2017
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 3] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
4.
[eiser sub 4],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. A.J. Tekstra te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. A. Das Gupta te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Eisers en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 7 juni 2017
  • het proces-verbaal van comparitie van 9 oktober 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij overeenkomst van 19 september 2014 (hierna: de koopovereenkomst) hebben onder meer Eisers (4 van de in totaal 9 verkopende partijen) de aandelen in het kapitaal van [bedrijfsnaam 1] B.V. overgedragen aan [bedrijfsnaam 2] B.V., welk bedrijf later is gaan heten: [gedaagde] . [bedrijfsnaam 1] B.V. is hernoemd naar: [bedrijfsnaam 3] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam 3] ).
2.2.
De koopovereenkomst bevat in artikel 3.7 een Earn Out bepaling ten gunste van Eisers, die in de koopovereenkomst worden aangeduid als “Verkopers-EA”. De Earn Out is de vergoeding die aanvullend op de koopprijs verschuldigd wordt, als in een bepaald jaar (geconsolideerd) een minimale EBITDA van EUR 1.000.000,- wordt gehaald. Over 2015 was, als die drempel werd gehaald, een percentage van 3,8% van de EBITDA als Earn Out verschuldigd, in 2016 2,7% en in 2017 2,7% van de EBITDA.
In 2015 en in 2016 is de Earn Out- drempel niet gehaald, en naar het zich laat aanzien gaat dit ook in 2017 niet lukken.
2.3.
Artikel 3.14 van de koopovereenkomst bevat een zogeheten Change of Control clausule en luidt voor zover relevant:
“In geval van : (i) de verkoop en levering van alle of een substantieel deel – zijnde meer dan 50% - van de activa, waaronder de intellectuele eigendomsrechten of software van Koper en/of de Vennootschap vóór 31 december 2017 of (ii) de verkoop en levering van alle of een substantieel deel – zijnde meer dan 50% van de aandelen in het kapitaal van Koper en/of de Vennootschap vóór 31 december 2017, of (iii) enige andere gebeurtenis op grond waarvan de Vennootschap ophoudt een dochtervennootschap van Koper te zijn (“Change of Control”) vervalt het recht van Verkopers-EA op (het alsdan resterende gedeelte van) de Earn-Out en zal eenmalig een bedrag van maximaal EUR 120.750 van Verkopers-EA gezamenlijk worden voldaan. De daadwerkelijke hoogte van het bedrag is afhankelijk van het jaar waarin de Change of Control zich voordoet, waarbij de bedragen als volgt zijn: 2015: EUR 45.750, 2016: 35.000 en 2017: 40.000, zodat –louter ter illustratie
– indien de Change of Control plaats vindt in 2016 eenmalig een bedrag van EUR 75.000 (voor 2016 en 2017) aan Verkopers-EA gezamenlijk zal worden voldaan. (…)”
2.4.
Artikel 10.6 van de koopovereenkomst bepaalt:
“Deze Overeenkomst vormt de gehele overeenkomst tussen de Partijen met betrekking tot de in deze Overeenkomst omschreven Transactie en treedt in de plaats van en vervangt alle eerdere afspraken die Partijen in het kader van deze Transactie hebben gemaakt.”
2.5.
Na een herstructurering binnen de [naam] -groep op 14 januari 2016 worden de aandelen in [bedrijfsnaam 3] niet meer gehouden door [gedaagde] , maar door [bedrijfsnaam 4] B.V. (voorheen: [bedrijfsnaam 5] B.V.), welke vennootschap na de herstructurering fungeert als holdingmaatschappij van zowel [gedaagde] als [bedrijfsnaam 3] . Er is daarbij afstand gedaan van betaling van de koopprijs, hetgeen in de leveringsakte als volgt tot uitdrukking is gebracht:
“(…)
De koopprijs voor de Aandelen (de “Koopprijs’) bedraagt tweehonderdvijftigduizend euro (EUR 250.000,00).
Met betrekking tot betaling van de Koopprijs zijn de Verkoper en de Koper overeengekomen dat de betaling van de Koopprijs zal geschieden door middel van afstand doen van het recht tot betaling van de Koopprijs onder de verplichting voor de Koper om een bedrag gelijk aan de koopprijs schuldig te erkennen ten titel van geldlening. De Verkoper geeft volledige kwijting voor de betaling van de Koopprijs aan de Koper met ingang van de totstandkoming van de overeenkomst van geldlening. (…)”
De aandelenoverdracht heeft plaatsgevonden zonder dat betaling heeft plaatsgevonden en zonder dat waarde is onttrokken uit de operationele vennootschappen binnen de groep.
2.6.
De aandeelhouders in [bedrijfsnaam 4] B.V. zijn dezelfde aandeelhouders als voorheen in [gedaagde] . Het gaat om: [bedrijfsnaam 6] B.V.( [B.6] ), [bedrijfsnaam 7] B.V. ( [B.7] ), [bedrijfsnaam 8] B.V.,( [B.8] ) [naam commanditaire vennootschap] ( [CV] ) en [bedrijfsnaam 9] B.V. ( [B.9] ).
Eén en ander kan als volgt schematisch worden weergegeven:
Structuur oud:
Structuur sinds 14 januari 2016:
2.7.
Het bestuur van [bedrijfsnaam 3] wordt, net als voor de herstructurering, gevoerd door [gedaagde] , welke vennootschap op haar beurt wordt bestuurd door de heren [X] en [Y] (via persoonlijke holdings).

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 120.750, vermeerderd met rente en kosten. Zij leggen aan die vordering ten grondslag dat in 2015 een Change of Control heeft plaatsgevonden als bedoeld in artikel 3.14 van de koopovereenkomst, zodat de maximale eenmalige vergoeding, in plaats van de Earn Out, verschuldigd is geworden.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en stelt zich op het standpunt dat zich feitelijk geen Change of Control heeft voorgedaan nu het ging om een interne herstructurering met het oog op resultaatverbetering, maar dat de aandeelhoudersbelangen en het bestuur identiek zijn gebleven. Aan de belangen van eisers die met de Change of Control clausule werden beschermd is niet getornd, integendeel. Zij hebben geprofiteerd van de herstructurering, aldus [gedaagde] .
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In dit geschil staat de vraag centraal of Eisers aanspraak hebben op de eenmalige vergoeding van (maximaal) € 120.750,- als bedoeld in artikel 3.14 van de koopovereenkomst. Eisers stellen dat dit zo is, nu zich onmiskenbaar de situatie heeft voorgedaan zoals beschreven in dit artikel, namelijk de verkoop en levering door [gedaagde] van alle aandelen in het kapitaal van de Vennootschap ( [bedrijfsnaam 3] ) aan [bedrijfsnaam 4] . Daarbij is wat Eisers betreft van belang dat in artikel 10.6 een zogeheten ‘entire agreement’ clausule is opgenomen. Als gevolg daarvan moeten de afspraken worden toegepast en uitgelegd, letterlijk zoals ze op papier staan.
4.2.
[gedaagde] stelt daar, samengevat weergegeven, tegenover dat artikel 10.6 van de koopovereenkomst er niet aan in de weg staat dat artikel 3.14 wordt uitgelegd in de relevante context, met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. Die uitleg brengt mee dat , in het licht van de bedoeling van de change of control clausule, moet worden geconcludeerd dat de situatie als bedoeld in artikel 3.14 van de koopovereenkomst zich niet heeft voorgedaan. De feitelijke zeggenschap is steeds in handen geweest van dezelfde uiteindelijke aandeelhouders. Bedoeling van de change of control clausule was het beschermen van Eisers tegen andere zienswijzen en handelwijzen van nieuw betrokken personen. Er zijn door de herstructurering geen andere personen betrokken geraakt en evenmin zijn de aanspraken van Eisers uit de Earn Out regeling aangetast, aldus nog steeds [gedaagde] .
4.3.
De rechtbank stelt voorop dat het voor de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij van belang kan zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. Daarbij zijn telkens van beslissende betekenis alle concrete omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Dit betekent onder meer dat de uitleg van een schriftelijk contract niet dient plaats te vinden op grond van alleen maar de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het is gesteld. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis die deze bewoordingen, gelezen in de context van dat geschrift als geheel in het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift wel van groot belang.
De Hoge Raad heeft aanvaard dat de feitenrechter bij de uitleg van door zakelijke partijen gesloten commerciële contracten die zijn opgesteld met behulp van juridische adviseurs in beginsel een taalkundige uitleg van de contractclausules hanteert, gelezen in het licht van de overige bepalingen van de overeenkomst. De partij die een daarvan afwijkende uitleg bepleit, moet stellen en zo nodig bewijzen dat partijen die andere uitleg zijn overeengekomen.
Een entire agreement clausule kan een relevante omstandigheid zijn bij de uitleg van een overeenkomst waarvan deze clausule deel uitmaakt. Welke betekenis eraan toekomt is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de bewoordingen van de clausule, de aard, de inhoud, de strekking en de mate van gedetailleerdheid van de overeenkomst waarvan de clausule deel uitmaakt en de wijze waarop de clausule tijdens de onderhandelingen ter sprake is gekomen en onderdeel van de overeenkomst is geworden. De bepaling is echter op zichzelf geen uitlegbepaling; zij heeft naar Nederlands recht niet zonder meer een bijzondere betekenis.
4.4.
De feiten van het onderhavige geschil, gelegd langs het hiervoor geschetste juridische kader, leveren het volgende beeld op. Partijen hebben afgesproken dat , in aanvulling op de koopprijs, onder bepaalde omstandigheden aanspraak bestaat voor Eisers op een nabetaling. Dit zal het geval zijn als in de groep waar de verkochte vennootschap deel van gaat uitmaken, een bepaalde EBITDA wordt gehaald. Onderdeel van de afspraken die zijn gemaakt rond de earn out is de zogenaamde change of control clausule. Volgens eisers is deze bepaling opgenomen “
als mechanisme voor het moment dat zou blijken dat de constellatie die was overeengekomen zou veranderen” (proces-verbaal 9 oktober 2017, nr. 3). [gedaagde] heeft aangegeven dat met de change of control clausule is beoogd de aanspraken van Eisers op de earn out te beschermen in het geval dat de zeggenschap over [bedrijfsnaam 3] niet meer ligt bij degenen met wie Eisers hun afspraken hebben gemaakt.
[gedaagde] heeft in dat kader aangevoerd dat de zeggenschap na de herstructurering nog steeds ligt waar hij daarvoor ook lag, namelijk bij de aandeelhouders [B.6] , [B.7] , [B.8] , [CV] en [B.9] . En voor wat betreft het bestuur uiteindelijk bij de heren [X] en [Y] . Eisers hebben dit niet (gemotiveerd) weersproken. Bovendien heeft [gedaagde] onderbouwd dat en waarom de aanspraken uit de earn out regeling met de herstructurering niet zijn aangetast. Er is een vennootschap aan de groepsconsolidatie toegevoegd, maar dat is de houdstermaatschappij van de IE-rechten, zodat daardoor de EBITDA niet wordt beïnvloed. Eisers hebben aangevoerd dat door de overdracht van de aandelen niet meer inzichtelijk is of de EBITDA is getroffen. Nog los van het feit dat dit strikt genomen geen betwisting is, hebben zij ook niet gemotiveerd waarom dat zo is. Dit had wel op hun weg gelegen, gelet op de onderbouwde stellingen van [gedaagde] op dat punt.
4.5.
De tekst van artikel 10.6 van de koopovereenkomst (de entire agreement clausule) maakt duidelijk dat de afspraken tussen partijen zijn vastgelegd in deze overeenkomst, en dat eventuele eerdere afspraken in het voortraject niet langer gelden. Anders dan Eisers betogen, volgt uit de tekst van dit artikel niet dat bij de uitleg van de koopovereenkomst geen acht mag worden geslagen op de context van de transactie, zoals deze blijkt uit de koopovereenkomst in zijn geheel beschouwd. Artikel 10.6 van de koopovereenkomst doet er dus niet aan af dat de change of control clausule in artikel 3.14 moet worden gelezen in het licht van de overige bepalingen van de koopovereenkomst.
Dat betekent dat lid 14 van artikel 3 geen op zichzelf staande afspraak is, zoals Eisers hebben betoogd, maar dat deze moet worden uitgelegd met inachtneming van de overige afspraken van de overeenkomst, waarbij bepalend is dat de change of control clausule deel uitmaakt van de bepalingen omtrent de earn out.
4.6.
Het vorenstaande leidt tot de volgende gevolgtrekkingen:
  • de aandelen in het kapitaal van [bedrijfsnaam 3] zijn in het kader van een herstructurering binnen de groep verhangen in een transactie waarvan de economische waarde nihil is en waarbij geen waarde is onttrokken uit de operationele vennootschappen;
  • de zeggenschap in [bedrijfsnaam 3] berust na de herstructurering zowel op aandeelhoudersniveau als op bestuursniveau bij dezelfde personen;
  • de herstructurering heeft geen invloed gehad op de geconsolideerde EBITDA.
Onder de hiervoor in aanmerking genomen omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van de situatie die in artikel 3.14 van de koopovereenkomst is bedoeld. Dat betekent dat de vorderingen van Eisers zullen worden afgewezen.
4.7.
Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht 3.894,00
- salaris advocaat
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 6.736,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Eisers in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 6.736,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Burgers en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2017. [1]

Voetnoten

1.type: FB/4723