4.3Het oordeel van de rechtbank
Camerabeelden
De rechtbank heeft de camerabeelden meerdere malen bekeken.
Verbalisant [verbalisant 1] , buitengewoon opsporingsambtenaar domein generieke opsporing, werkzaam bij de districtsrecherche Flevoland, heeft van verschillende buurtbewoners, vanuit vier opnamelocaties gekenmerkt door A, B, C en D, video-opnames met geluid beschikbaar gesteld gekregen en heeft daarover het volgende gerelateerd.
De persoon die wordt aangeduid met NN1 wordt herkend als [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ).
De persoon die wordt aangeduid met NN2 is niet aangehouden en is niet in dit proces-verbaal geïdentificeerd.
De persoon die wordt aangeduid met NN3 wordt herkend als [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ).
De persoon die wordt aangeduid met NN4 wordt herkend als [verdachte] (hierna: [verdachte] ).
De persoon die wordt aangeduid met NN5 wordt herkend als [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ).
De persoon die wordt aangeduid met NN6 is niet aangehouden en is niet in dit proces-verbaal geïdentificeerd.
De persoon die wordt aangeduid met W1 wordt herkend als [slachtoffer 1] .
De persoon die wordt aangeduid met W2 wordt herkend als [slachtoffer 2] .
De persoon die wordt aangeduid met W3 wordt herkend als [A] .
De persoon die wordt aangeduid met W4 wordt herkend als [slachtoffer 3] .
Camerabeelden B
Te zien is dat NN2 probeert een paaltje uit de grond te trekken. Dit lukt niet en daarna is te zien dat hij een voorwerp, vermoedelijk een steen, pakt en dit tegen de naast de woning geparkeerde motor gooit. Het is zichtbaar en hoorbaar dat de steen de motor raakt.
Kort daarna wordt gezien dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [A] en [slachtoffer 3] uit de woning komen en daarna weer naar binnen gaan. Op dat moment zijn in de keukendeur beschadigingen te zien die door de verbalisant worden herkend als de kogelgaten die hij bij de doorzoeking van de woning op 23 april 2016 heeft waargenomen.Kort daarop komen [slachtoffer 1] en [A] weer naar buiten. [slachtoffer 3] komt even naar buiten en trekt [slachtoffer 1] weer naar binnen, waarop [A] hen ook naar binnen volgt.
Camerabeelden D
[medeverdachte 3] stapt in het linker voorportier van een Volkswagen Golf, terwijl [medeverdachte 1] , te herkennen aan zijn rode jas, daarvoor net het linker voorportier is uitgestapt. [medeverdachte 1] wijst richting de woning en er wordt hoorbaar geschreeuwd: ‘
hé [ntv] jou doodmaken. Ga jou doodmaken. Ja.’. Op de camerabeelden A wordt het geschreeuw waargenomen: ‘
hé, ik ga jou doodmaken’.
Camerabeelden A
Er is te zien dat de Volkswagen Golf, waar eerst [medeverdachte 1] in werd gezien, wordt bestuurd door iemand met andere bovenkleding dan een rode jas. Een luide knal is hoorbaar en de filmer roept verschrikt. De filmer draait de camera naar de woning. Te zien is dat de zwarte Volkswagen Golf door de schutting in de schuur tot stilstand is gekomen. Uit de bestuurderszijde stapt [medeverdachte 3] , die direct een lang voorwerp, vermoedelijk een losgekomen schuttingdeel, pakt en boven zijn hoofd heft.
NN2 en [medeverdachte 2] trekken een lang voorwerp, vermoedelijk een schuttingdeel, van de schutting. NN2 gooit dit deel naar de woning en raakt de woning ter hoogte van de keukendeur. [medeverdachte 3] pakt een lang voorwerp, vermoedelijk een schuttingdeel, gooit dit naar de woning en raakt de woning ter hoogte van de keukendeur.
Daarna is te zien dat [verdachte] achter de Volkswagen Golf de tuin inloopt. Vanaf achter de Volkswagen Golf wordt door [verdachte] met een lang voorwerp, vermoedelijk een schuttingdeel, meermaals tegen het raam op de hoek van de woning geslagen, waardoor het raam breekt. Er zijn meerdere doffe klappen en glasgerinkel hoorbaar. [medeverdachte 3] gooit met een voorwerp dat op een steen lijkt tegen de woning ter hoogte van de keukendeur, waarop glasgerinkel klinkt. NN2, [medeverdachte 2] en NN6 trekken samen aan de schutting aan de voorzijde. De schutting beweegt heen en weer. NN6 gooit een lang voorwerp, vermoedelijk een schuttingdeel, over de schutting. Het is niet zichtbaar of er iets wordt geraakt. [medeverdachte 3] gooit twee keer kort achter elkaar een voorwerp dat op een steen lijkt tegen het rechterraam op de eerste verdieping van de woning. Dat raam breekt op dat moment. Te zien is dat NN2 met een voorwerp loopt dat op een schuttingdeel lijkt en slaat daarna meermaals met het schuttingdeel tegen het raam op de hoek van de woning, waardoor deze verder breekt. Er zijn doffe klappen en glasgerinkel hoorbaar. [medeverdachte 2] pakt een voorwerp dat op een steen lijkt van het eerste parkeervak naast de woning en houdt dat in zijn handen. Onderwijl gaat NN2 door met het slaan tegen het raam en gooit [medeverdachte 3] nog een voorwerp dat lijkt op een steen richting de woning. Er klinken nog steeds slagen en glasgerinkel.
Verder wordt gezien dat [medeverdachte 2] een gooiende beweging maakt naar de achterzijde van de woning waarna zijn handen, eerder nog gevuld met een steen, leeg zijn. [verdachte] houdt op dat moment een schuttingdeel in zijn handen.Nadat er politieagenten in beeld komen, gooien [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] voorwerpen naar de woning en zijn er klappen en glasgerinkel te horen.
Camerabeelden C
Er is te zien dat [medeverdachte 1] een voorwerp, gelijkend op een tak, naar de woning gooit. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] gooien beide een voorwerp, gelijkend op een steen, naar de woning.
Vervolg camerabeelden A
Te zien is dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op de IJssellaan zitten en liggen. Er klinkt minutenlang constant geschreeuw. Te verstaan is: ‘
je hebt ons geschoten, je moet dood, jij gaat er aan motherfucker’.De filmer geeft als commentaar dat degene die op de verkeersdrempel ligt volgens hem aan het schreeuwen is. Kort daarop klinkt meermaals: ‘
[naam]’. Verder is nog te verstaan: ‘
je fucking hoort nog van mij, teringlijder’ en ‘
hij begon op ons te schieten’.
Tot slot is te zien dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [A] en [slachtoffer 3] uit de woning komen lopen en worden geboeid door de politie. Te horen is dat [slachtoffer 1] in het zicht van [medeverdachte 2] komt. Uit de richting van [medeverdachte 2] is het volgende geschreeuw te horen: ‘
hé [ntv], haha, jouw kindje/ jou kent je!’. Daarop wordt ook geschreeuwd: ‘
Moeder [ntv] kanker. [ntv] jouw hoofd, jouw hoofd, jouw hoofd. [ntv] Je kan stoer praten hé?’.
Bevindingen verbalisanten
Verbalisant [verbalisant 2] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, heeft [medeverdachte 2] , de gewonde man, naar de mensen uit de betrokken woning horen roepen dat hun kop eraf ging.Zij heeft [medeverdachte 1] , nadat hij was aangehouden, de cautie had gekregen en in de politieauto was gezet, horen zeggen dat het voertuig van een oom van zijn vriend was, dat het voertuig toch maar 1000 euro waard was en ze het daarom tegen de woning hadden gereden.
Verklaringen getuigen
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat toen hij de woning uit wilde vluchten hij werd bekogeld met bakstenen. De mensen om de woning probeerden de woning in te komen. Voor en achter de woning werden de ramen ingegooid. Toen de politie ter plaatse kwam heeft het zeker nog een minuut geduurd voordat het rustig was en er geen spullen meer naar de woning werden gegooid.
[getuige 1] heeft verklaard dat twee gewonde mannen steentjes en stokjes naar de mannen gooiden. Toen deze mannen boeien om hadden, hoorde zij hen roepen dat ze het hier niet bij zouden laten en dat er nog iets zou volgen.Zij verklaarde ook dat zij zag dat één man in een zwarte Golf stapte en keihard achteruit gaste. Daarna ging hij keihard vooruit door het hekje, de motor er achter en tegen het schuurtje aan. Het ging echt keihard en hij ging dus ook door het muurtje heen. Zij zag dat de man uit de auto stapte en zag dat iedereen die zij buiten had gezien naar de ingang van de tuin van de overburen gingen. Ze waren met zijn vijven. Ze stonden daar tegen dat toegangshekje te trappen en met steentjes en takjes te gooien.
[getuige 2] heeft verklaard dat hij de man met de rode jas heeft horen schreeuwen: ‘
We maken je af’.
Verklaringen verdachten
[medeverdachte 2] heeft op 25 april 2016 verklaard dat hij op 23 april 2016 met zijn broertje [B] de Volkswagen Golf bij zijn oom [C] heeft opgehaald. [medeverdachte 2] is samen met [verdachte] in zijn eigen auto naar de woning van [slachtoffer 1] gereden. [B] is in de Volkswagen Golf naar deze woning gereden.Hij was naar de woning gereden om verhaal te halen.[medeverdachte 2] denkt dat hij daar nog wel dingen naar de woning heeft gegooid, waarschijnlijk een steen.
[medeverdachte 1] heeft op 26 april 2016 verklaard dat hij door zijn broer was gebeld en dat deze hem had gevraagd naar de woning toe te komen.
[verdachte] heeft op 24 april 2016 verklaard dat hij vanuit Duitsland naar Nederland was gekomen. Op de dag dat hij aankwam in Nederland hoorde hij over de vermissing van [D] . Vanwege dreigementen van de maffia wist familie [familie] het adres. Er is toen afgesproken om naar dat adres te gaan. [medeverdachte 3] en zijn drie zonen waren bij dat gesprek aanwezig.[verdachte] is met [medeverdachte 2] in de Seat Leon naar de woning gereden, [B] en [medeverdachte 1] reden in de grijze Golf.
[medeverdachte 3] heeft op 24 april 2016 verklaard dat hij samen met zijn zoon [medeverdachte 1] in zijn Audi naar het adres van [naam] is gereden.Omdat zijn eigen auto te duur was, is hij in de Volkswagen Golf van zijn broer gestapt. Hij heeft verklaard dat hij hard op de motor en de schuur is ingereden. Toen hij naar binnen reed gooiden de andere mensen ook spullen op de woning. Hij stapte vervolgens uit de auto en pakte een stoeptegel en gooide deze vervolgens het raam in. Hij heeft alle ramen kapot gemaakt.
Bewijsoverweging
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Ten aanzien van feit 1:
De raadsman heeft naar voren gebracht dat uit het dossier en de daarbij behorende camerabeelden onvoldoende vast is komen te staan dat verdachte een significante dan wel wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Ook heeft de raadsman ten aanzien van het met de auto door de tuin op de schuur inrijden en tegen de motor rijden bepleit dat verdachte hier geen significante dan wel wezenlijke bijdrage aan heeft geleverd.
De rechtbank heeft geconstateerd dat op de camerabeelden is te zien dat verdachte achter de in de schuur ingereden Volkswagen Golf de tuin inloopt. Vanaf achter de Volkswagen Golf wordt door hem met een lang voorwerp, vermoedelijk een schuttingdeel, meermaals tegen het raam op de hoek van de woning geslagen, waardoor het raam breekt. Er waren hierna meerdere doffe klappen en glasgerinkel hoorbaar. Verdachte is meegegaan in de confrontatie en in de aanvalsgolf en heeft daarmee de groep niet alleen getalsmatig versterkt, maar heeft hiermee, naar het oordeel van de rechtbank, een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het openlijke geweld. Dat verdachte niet zelf met de Volkswagen Golf door de tuin op de schuur en tegen de motor is ingereden doet hier niet aan af.
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen goederen.
Ten aanzien van feit 2:
De raadsman heeft naar voren gebracht dat verdachte de bedreigingen onder het derde gedachtestreepje niet heeft geuit. Ook blijkt volgens hem niet dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten waaruit blijkt dat deze bedreigingen afgesproken zijn.
De rechtbank overweegt dat uit vaste jurisprudentie over medeplegen volgt dat niet is vereist dat de medeplegers eenzelfde rol vervullen of dezelfde soort gedragingen verrichten bij de uitvoering van een delict. Ook is voor het bewijs van het opzet van bewuste en nauwe samenwerking niet vereist dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten. De rechtbank is van oordeel dat, in het licht van het geweld dat en van de bedreigingen die verdachte samen met de familie [familie] heeft gepleegd, te weten het meermalen met grote stenen en takken/hout door de ruiten en in de richting van de woning gooien en het feit dat zijn vriend [medeverdachte 3] met een auto met grote snelheid door de tuin op de schuur en de motor is ingereden, dat ook bij de door de zoons [familie] geuite bedreigingen sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking. De rechtbank acht het opzet op het medeplegen van de geuite bedreigingen, ten laste gelegd onder het derde gedachtestreepje, daarom bewezen.
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het bedreigen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [A] .