ECLI:NL:RBMNE:2017:6193

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 december 2017
Publicatiedatum
14 december 2017
Zaaknummer
16/659558-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vier mannen voor openlijke geweldpleging en bedreiging in Lelystad

Op 14 december 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier mannen die betrokken waren bij openlijke geweldpleging en bedreiging in Lelystad op 23 april 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten, die familie van elkaar zijn, niet akkoord gingen met de relatie van een vrouwelijk familielid met een 32-jarige man. Tijdens een gewelddadige confrontatie bestormden zij het huis van de man met een auto, ramden een motor en een stenen schuur, en gooiden stokken en stenen naar de woning. De man in de woning schoot ter verdediging, waarbij twee van de aanvallers gewond raakten. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van noodweer voor de man die schoot, maar dat hij zich schuldig maakte aan wapenbezit. De vier mannen werden veroordeeld tot gevangenisstraffen van 200 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, en de rechtbank oordeelde dat het niet passend was hen opnieuw in de gevangenis te plaatsen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen behandeld, maar verklaarde deze niet-ontvankelijk in hun vorderingen, die bij de burgerlijke rechter moesten worden ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/659558-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 december 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1970] te [geboorteplaats] (Irak)
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
1
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 29 juni 2016, 5 oktober 2016, 12 oktober 2016, 28 november 2017 en 30 november 2017.
De terechtzittingen op 28 november 2017 en 30 november 2017 hebben plaatsgevonden in het Justitieel Complex Schiphol te Badhoevedorp.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. Z. Trokic en van hetgeen mr. L. Noordanus, advocaat te Lelystad, namens verdachte, naar voren heeft gebracht, alsmede de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .
2
TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is op de zitting van 5 oktober 2016 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
op 23 april 2016 te Lelystad, samen met anderen, openlijk geweld heeft gepleegd tegen goederen, welk geweld bestond uit het gooien met stenen en/of takken/hout naar de woning aan [straat] en het met een auto door de tuin op de schuur en/of op de motor in te rijden;
Feit 2:
op 23 april 2016 te Lelystad, samen met anderen, [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling.
3 VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4
WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde derde gedachtestreepje bepleit dat geen sprake is van nauwe en bewuste samenwerking met betrekking tot de door een medeverdachte geroepen uitlatingen.
4.3
Het oordeel van
Bewijsmiddelen[1]
Feit 1 en feit 2:
Camerabeelden
De rechtbank heeft de camerabeelden meerdere malen bekeken.
Verbalisant [verbalisant 1] , buitengewoon opsporingsambtenaar domein generieke opsporing, werkzaam bij de districtsrecherche Flevoland, heeft van verschillende buurtbewoners, vanuit vier opnamelocaties gekenmerkt door A, B, C en D, video-opnames met geluid beschikbaar gesteld gekregen en heeft daarover het volgende gerelateerd.[2]
De persoon die wordt aangeduid met NN1 wordt herkend als [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ).[3]
De persoon die wordt aangeduid met NN2 is niet aangehouden en is niet in dit proces-verbaal geïdentificeerd.[4]
De persoon die wordt aangeduid met NN3 wordt herkend als [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ).[5]
De persoon die wordt aangeduid met NN4 wordt herkend als [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ).[6]
De persoon die wordt aangeduid met NN5 wordt herkend als [verdachte] (hierna: [verdachte] ).[7]
De persoon die wordt aangeduid met NN6 is niet aangehouden en is niet in dit proces-verbaal geïdentificeerd.[8]
De persoon die wordt aangeduid met W1 wordt herkend als [slachtoffer 1] .[9]
De persoon die wordt aangeduid met W2 wordt herkend als [slachtoffer 2] .[10]
De persoon die wordt aangeduid met W3 wordt herkend als [A] .[11]
De persoon die wordt aangeduid met W4 wordt herkend als [slachtoffer 3] .[12]
Camerabeelden B
Te zien is dat NN2 probeert een paaltje uit de grond te trekken. Dit lukt niet en daarna is te zien dat hij een voorwerp, vermoedelijk een steen, pakt en dit tegen de naast de woning geparkeerde motor gooit. Het is zichtbaar en hoorbaar dat de steen de motor raakt.[13]
Kort daarna wordt gezien dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [A] en [slachtoffer 3] uit de woning komen en daarna weer naar binnen gaan. Op dat moment zijn in de keukendeur beschadigingen te zien die door de verbalisant worden herkend als de kogelgaten die hij bij de doorzoeking van de woning op 23 april 2016 heeft waargenomen.[14] Kort daarop komen [slachtoffer 1] en [A] weer naar buiten. [slachtoffer 3] komt even naar buiten en trekt [slachtoffer 1] weer naar binnen, waarop [A] hen ook naar binnen volgt.[15]
Camerabeelden D
[verdachte] stapt in het linker voorportier van een Volkswagen Golf, terwijl [medeverdachte 1] , te herkennen aan zijn rode jas, daarvoor net het linker voorportier is uitgestapt. [medeverdachte 1] wijst richting de woning en er wordt hoorbaar geschreeuwd: ‘hé [ntv] jou doodmaken. Ga jou doodmaken. Ja.’. Op de camerabeelden A wordt het geschreeuw waargenomen: ‘hé, ik ga jou doodmaken’.[16]
Camerabeelden A
Er is te zien dat de Volkswagen Golf, waar eerst [medeverdachte 1] in werd gezien, wordt bestuurd door iemand met andere bovenkleding dan een rode jas. Een luide knal is hoorbaar en de filmer roept verschrikt. De filmer draait de camera naar de woning. Te zien is dat de zwarte Volkswagen Golf door de schutting in de schuur tot stilstand is gekomen. Uit de bestuurderszijde stapt [verdachte] , die direct een lang voorwerp, vermoedelijk een losgekomen schuttingdeel, pakt en boven zijn hoofd heft.[17]
NN2 en [medeverdachte 2] trekken een lang voorwerp, vermoedelijk een schuttingdeel, van de schutting. NN2 gooit dit deel naar de woning en raakt de woning ter hoogte van de keukendeur. [verdachte] pakt een lang voorwerp, vermoedelijk een schuttingdeel, gooit dit naar de woning en raakt de woning ter hoogte van de keukendeur.[18]
Daarna is te zien dat [medeverdachte 3] achter de Volkswagen Golf de tuin inloopt. Vanaf achter de Volkswagen Golf wordt door [medeverdachte 3] met een lang voorwerp, vermoedelijk een schuttingdeel, meermaals tegen het raam op de hoek van de woning geslagen, waardoor het raam breekt. Er zijn meerdere doffe klappen en glasgerinkel hoorbaar. [verdachte] gooit met een voorwerp dat op een steen lijkt tegen de woning ter hoogte van de keukendeur, waarop glasgerinkel klinkt. NN2, [medeverdachte 2] en NN6 trekken samen aan de schutting aan de voorzijde. De schutting beweegt heen en weer. NN6 gooit een lang voorwerp, vermoedelijk een schuttingdeel, over de schutting. Het is niet zichtbaar of er iets wordt geraakt. [verdachte] gooit twee keer kort achter elkaar een voorwerp dat op een steen lijkt tegen het rechterraam op de eerste verdieping van de woning. Dat raam breekt op dat moment. Te zien is dat NN2 met een voorwerp loopt dat op een schuttingdeel lijkt en slaat daarna meermaals met het schuttingdeel tegen het raam op de hoek van de woning, waardoor deze verder breekt. Er zijn doffe klappen en glasgerinkel hoorbaar. [medeverdachte 2] pakt een voorwerp dat op een steen lijkt van het eerste parkeervak naast de woning en houdt dat in zijn handen. Onderwijl gaat NN2 door met het slaan tegen het raam en gooit [verdachte] nog een voorwerp dat lijkt op een steen richting de woning. Er klinken nog steeds slagen en glasgerinkel.[19]
Verder wordt gezien dat [medeverdachte 2] een gooiende beweging maakt naar de achterzijde van de woning waarna zijn handen, eerder nog gevuld met een steen, leeg zijn. [medeverdachte 3] houdt op dat moment een schuttingdeel in zijn handen.[20] Nadat er politieagenten in beeld komen, gooien [verdachte] en [medeverdachte 1] voorwerpen naar de woning en zijn er klappen en glasgerinkel te horen.[21]
Camerabeelden C
Er is te zien dat [medeverdachte 1] een voorwerp, gelijkend op een tak, naar de woning gooit. [medeverdachte 1] en [verdachte] gooien beide een voorwerp, gelijkend op een steen, naar de woning.[22]
Vervolg camerabeelden A
Te zien is dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op de IJssellaan zitten en liggen. Er klinkt minutenlang constant geschreeuw. Te verstaan is: ‘je hebt ons geschoten, je moet dood, jij gaat er aan motherfucker’.[23] De filmer geeft als commentaar dat degene die op de verkeersdrempel ligt volgens hem aan het schreeuwen is. Kort daarop klinkt meermaals: ‘ [naam] ’. Verder is nog te verstaan: ‘je fucking hoort nog van mij, teringlijder’ en ‘hij begon op ons te schieten’.[24]
Tot slot is te zien dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [A] en [slachtoffer 3] uit de woning komen lopen en worden geboeid door de politie. Te horen is dat [slachtoffer 1] in het zicht van [medeverdachte 2] komt. Uit de richting van [medeverdachte 2] is het volgende geschreeuw te horen: ‘hé [ntv], haha, jouw kindje/ jou kent je!’. Daarop wordt ook geschreeuwd: ‘Moeder [ntv] kanker. [ntv] jouw hoofd, jouw hoofd, jouw hoofd. [ntv] Je kan stoer praten hé?’.[25]
Bevindingen verbalisanten
Verbalisant [verbalisant 2] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, heeft [medeverdachte 2] , de gewonde man, naar de mensen uit de betrokken woning horen roepen dat hun kop eraf ging.[26] Zij heeft [medeverdachte 1] , nadat hij was aangehouden, de cautie had gekregen en in de politieauto was gezet, horen zeggen dat het voertuig van een oom van zijn vriend was, dat het voertuig toch maar 1000 euro waard was en ze het daarom tegen de woning hadden gereden.[27]
Verklaringen getuigen
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat toen hij de woning uit wilde vluchten hij werd bekogeld met bakstenen. De mensen om de woning probeerden de woning in te komen. Voor en achter de woning werden de ramen ingegooid. Toen de politie ter plaatse kwam heeft het zeker nog een minuut geduurd voordat het rustig was en er geen spullen meer naar de woning werden gegooid.[28]
[getuige 1] heeft verklaard dat twee gewonde mannen steentjes en stokjes naar de mannen gooiden. Toen deze mannen boeien om hadden, hoorde zij hen roepen dat ze het hier niet bij zouden laten en dat er nog iets zou volgen.[29] Zij verklaarde ook dat zij zag dat één man in een zwarte Golf stapte en keihard achteruit gaste. Daarna ging hij keihard vooruit door het hekje, de motor er achter en tegen het schuurtje aan. Het ging echt keihard en hij ging dus ook door het muurtje heen. Zij zag dat de man uit de auto stapte en zag dat iedereen die zij buiten had gezien naar de ingang van de tuin van de overburen gingen. Ze waren met zijn vijven. Ze stonden daar tegen dat toegangshekje te trappen en met steentjes en takjes te gooien.[30]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij de man met de rode jas heeft horen schreeuwen: ‘We maken je af’.[31]
Verklaringen verdachten
[medeverdachte 2] heeft op 25 april 2016 verklaard dat hij op 23 april 2016 met zijn broertje [B] de Volkswagen Golf bij zijn oom [C] heeft opgehaald. [medeverdachte 2] is samen met [medeverdachte 3] in zijn eigen auto naar de woning van [slachtoffer 2] gereden. [B] is in de Volkswagen Golf naar deze woning gereden.[32] Hij was naar de woning gereden om verhaal te halen.[33] [medeverdachte 2] denkt dat hij daar nog wel dingen naar de woning heeft gegooid, waarschijnlijk een steen.[34]
[medeverdachte 1] heeft op 26 april 2016 verklaard dat hij door zijn broer was gebeld en dat deze hem had gevraagd naar de woning toe te komen.[35]
[medeverdachte 3] heeft op 24 april 2016 verklaard dat hij vanuit Duitsland naar Nederland was gekomen. Op de dag dat hij aankwam in Nederland hoorde hij over de vermissing van [D] . Vanwege dreigementen van de maffia wist familie [familie] het adres. Er is toen afgesproken om naar dat adres te gaan. [verdachte] en zijn drie zonen waren bij dat gesprek aanwezig.[36] [medeverdachte 3] is met [medeverdachte 2] in de Seat Leon naar de woning gereden, [B] en [medeverdachte 1] reden in de grijze Golf.[37]
[verdachte] heeft op 24 april 2016 verklaard dat hij samen met zijn zoon [medeverdachte 1] in zijn Audi naar het adres van [naam] is gereden.[38] Omdat zijn eigen auto te duur was, is hij in de Volkswagen Golf van zijn broer gestapt. Hij heeft verklaard dat hij hard op de motor en de schuur is ingereden. Toen hij naar binnen reed gooiden de andere mensen ook spullen op de woning. Hij stapte vervolgens uit de auto en pakte een stoeptegel en gooide deze vervolgens het raam in. Hij heeft alle ramen kapot gemaakt.[39]
Bewijsoverweging
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Ten aanzien van feit 1:
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen goederen.
Ten aanzien van feit 2:
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat verdachte de bedreigingen onder het derde gedachtestreepje niet heeft geuit. Ook blijkt volgens haar niet dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten waaruit blijkt dat deze bedreigingen afgesproken zijn.
De rechtbank overweegt dat uit vaste jurisprudentie over medeplegen volgt dat niet is vereist dat de medeplegers eenzelfde rol vervullen of dezelfde soort gedragingen verrichten bij de uitvoering van een delict. Ook is voor het bewijs van het opzet van bewuste en nauwe samenwerking niet vereist dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten. De rechtbank is van oordeel dat, in het licht van het geweld dat en de bedreigingen die verdachte samen met zijn zoons en [medeverdachte 3] heeft gepleegd, te weten het meermalen met grote stenen en takken/hout door de ruiten en in de richting van de woning gooien en dat hij zelf met een auto met grote snelheid door de tuin op de schuur en de motor is ingereden, dat ook bij de door zijn zoons geuite bedreigingen sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking. De rechtbank acht het opzet op het medeplegen van de geuite bedreigingen, ten laste gelegd onder het derde gedachtestreepje, daarom bewezen.
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het bedreigen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [A] .
5
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
hij op of omstreeks 23 april 2016 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [straat] , -onverholen en/of waarneembaar voor ter plaatse aanwezige personen- openlijk met verenigde krachten geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen, welk geweld bestond uit het
-(meermalen) met (grote) stenen en/of takken/hout door de ruit, althans in de richting van voornoemde woning gooien en/of
-met een auto met grote snelheid door de tuin op de schuur inrijden en/of tegen/over de motor rijden;
Feit 2:
hij op of omstreeks 23 april 2016 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn/haar mededader(s) opzettelijk
- (meermalen) met (grote) stenen en/of takken/hout door de ruit, althans in de richting van voornoemde woning gegooid en/of
-met een auto met grote snelheid door de tuin op de schuur ingereden en/of tegen/over de motor gereden en/of
- die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [A] dreigend de woorden toegevoegd: "je moet dood" en/of "jij gaat er aan motherfucker" en/of "je fucking hoort nog van mij teringlijder" en/of "we maken je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
6
STRAFBAARHEID VANDE FEITEN
6.1 Het standpunt van de verdediging
Feit 1:
De raadsvrouw heeft ontslag van alle rechtsvervolging bepleit ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde en stelt dat primair sprake was van noodweer en dat subsidiair sprake was van noodweerexces.
Feit 2:
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde is de raadsvrouw van mening dat voor de eerste twee gedachtestreepjes eveneens sprake is van noodweer dan wel noodweerexces. Indien dit verweer niet wordt gevolgd heeft de raadsvrouw bepleit dat de eerste twee gedachtestreepjes niet gekwalificeerd kunnen worden als een bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
6.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er bij zowel het onder feit 1 als het onder feit 2 ten laste gelegde, geen feiten of omstandigheden zijn die een beroep op noodweer dan wel noodweerexces rechtvaardigen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Voorgeschiedenis
Uit de zich in het dossier bevindende stukken en hetgeen bij de behandeling ter terechtzitting naar voren is gebracht, is gebleken dat [D] , de dochter en zus van de familie [familie] , was vermist en de familie het vermoeden had dat zij was ontvoerd door [slachtoffer 1] . In de week voor de schietpartij heeft de familie [familie] contact gezocht met [slachtoffer 1] en is er een ontmoeting geweest in het café Het Amsterdammertje. Getuige [getuige 3] heeft gezien dat [slachtoffer 1] in gesprek was met twee mannen en dat de oudere man dreigende gebaren maakte. Na afloop van dit gesprek heeft [slachtoffer 2] tegen [getuige 3] gezegd dat hij door deze man was bedreigd met de dood.[40] Het dossier bevat eveneens twee meldingen van de vriendin van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] . Op 21 april 2016 zouden er rond 22.05 uur twee mannen aan de schuttingdeuren van de woning aan de [adres] hebben gevoeld. Op 22 april 2016 had zij om 23.47 uur een man in haar achtertuin gezien die een pistool op haar richtte. Zij hoorde vervolgens een knal. Na onderzoek bij de woning bleek nergens een (kogel)inslag te vinden aan de woning.[41] Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat kort voor het schietincident op 23 april 2016 er een groep van 7 à 9 personen in haar tattooshop stond en dat deze groep op zoek was naar [slachtoffer 1] . [getuige 4] heeft deze situatie als zeer dreigend ervaren nu deze groep woede en agressie uitstraalde.[42]
Incident 23 april 2016
Uit het dossier blijkt verder dat [medeverdachte 2] in de middag van 23 april 2016 in het centrum van Lelystad bij de Magic Apple een aanvaring heeft gehad met [slachtoffer 1] en [A] .[43] Na deze aanvaring zijn [slachtoffer 1] en [A] , naar de woning van [slachtoffer 1] gereden waar op dat moment [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] aanwezig waren. Na de aanvaring bij de Magic Apple hebben de familie [familie] en [medeverdachte 3] zich verzameld en zijn met drie auto’s naar het huis van verdachte aan de [adres] te Lelystad gereden. Daar aangekomen zijn er stenen en stokken uit de kofferbakken van de auto’s gepakt.[44] [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op een gegeven moment [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] richting de deur zag lopen. [medeverdachte 3] liep voorop met een schroevendraaier en tikte met de schroevendraaier tegen het glas. [medeverdachte 2] liep een paar meter achter [medeverdachte 3] . [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij zag dat [medeverdachte 2] naar zijn broeksband greep en een wapen op hem richtte. Toen [slachtoffer 1] een knal hoorde dacht hij dat er op dat moment op hem werd geschoten. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij toen twee keer heeft geschoten.[45]
Noodweer?
Uit het dossier volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de familie [familie] en [medeverdachte 3] het initiatief nemen om naar de woning te gaan. Gelet op de voorgeschiedenis, de stenen en stokken die werden meegenomen, de schroevendraaier bij [medeverdachte 3] en het wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, bij [medeverdachte 2] , acht de rechtbank het op zijn zachtst gezegd niet aannemelijk dat de familie hier kwam met goede bedoelingen.
Er is vanuit de woning geschoten op [medeverdachte 2] [familie] en [medeverdachte 3] . Op de beelden is te zien dat zij (vervolgens) van de woning weglopen. Dan is op de beelden te zien dat [medeverdachte 1] de auto van zijn oom van de parkeerplaats weg rijdt de IJssellaan op. Uit de verklaring van [verdachte] volgt dat hij vervolgens achter het stuur is gaan zitten en de auto de schuur in heeft gereden. Daarna is op de beelden te zien dat alle leden van de familie [familie] en [medeverdachte 3] , ook de gewonde familieleden - die kennelijk geen behoefte hebben zich uit de voeten te maken, waar dat wel mogelijk is -, delen van de schutting trekken en die naar de woning gooien en ook met stenen richting de woning gooien. In plaats van weg te gaan, kiezen zij voor de aanval. Naar het oordeel van de rechtbank kan bij deze feiten en omstandigheden niet geconcludeerd worden dat verdachte en zijn mededaders gehandeld hebben uit noodzaak tot verdediging in reactie op een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Van een noodweersituatie is geen sprake zodat een beroep op noodweerexces evenmin kan slagen.
De conclusie van de rechtbank is dat het noodweerverweer wordt verworpen.
Feit 2:
Gelet op staande jurisprudentie dat een bedreiging zowel kan plaatsvinden door het uiten van bedreigende taal als door daden, en gelet op de agressieve aard van de bewezen verklaarde handelingen is de rechtbank van oordeel dat ook de eerste twee gedachtestreepjes gekwalificeerd kunnen worden als een bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
Feit 2:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
7
STRAFBAARHEID VANVERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8
OPLEGGINGVAN STRAF
8.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 300 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 255 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd om verdachte een taakstraf op te leggen gelijk aan de richtlijnen en daarop de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering te brengen..
8.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 23 april 2016 samen met anderen schuldig gemaakt aan bedreiging en openlijke geweldpleging tegen goederen, te weten het huis van [slachtoffer 1] , door stenen en stokken tegen de woning te gooien en door met een auto door de tuin tegen de motor en tegen de schuur in te rijden. Verdachte heeft een bijdrage geleverd aan dit geweld door met stenen en stokken tegen de woning te gooien en de voornoemde auto te besturen. De rechtbank weegt mee dat dit geweld niet op zichzelf stond door de gebeurtenissen voorafgaand aan 23 april 2016. Dit conflict bereikte een climax op die zaterdagmiddag van 23 april 2016. Verdachte en de familie [familie] zijn niet teruggedeinsd om op klaarlichte dag de woning van [slachtoffer 1] te belagen. Dit geweld heeft zich afgespeeld op de openbare weg, in een woonwijk, en er zijn meerdere mensen getuigen geweest van dit geweld. Dergelijke geweldplegingen dragen bij aan een gevoel van onveiligheid in de samenleving en bezorgen directe getuigen gevoelens van angst. Dit laatste bleek ook duidelijk uit het commentaar van de getuigen die de gebeurtenissen hebben gefilmd.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op de inhoud van een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 oktober 2017, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict.
Alles overwegende is rechtbank, met de officier van justitie, van oordeel dat het niet passend is om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan het voorarrest op te leggen. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf van belang, gelet op het gevaar voor herhaling. Gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS, acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen te hoog en is van oordeel dat het daarom passend en geboden is dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 200 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 155 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
9
BESLAG
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten een personenauto, met het kentekennummer [kenteken] van het merk Volkswagen, inbeslaggenomen onder goednummer 1584644, verbeurd verklaren.
  • Met betrekking tot dit voorwerp is het onder feit 1 bewezen verklaarde begaan.
10
BENADE
Vorderingen benadeelde partijen
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd en vorderen ieder een bedrag van € 4.407,50. Dit bedrag bestaat uit € 3.500,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde feit, en uit € 907,50 advocaatkosten. [slachtoffer 3] heeft daarnaast een bedrag van € 7.900,00 gevorderd, bestaande uit materiële schade, waaronder schade aan de woning, één maand huur en vaste lasten, verhuiskosten en gederfde inkomsten.
[slachtoffer 1]
De behandeling van de vordering van [slachtoffer 1] levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De gevorderde immateriële schade is niet eenvoudig van aard, gelet op de context van de gehele zaak.
[slachtoffer 2]
De behandeling van de vordering van [slachtoffer 2] levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De gevorderde immateriële schade is niet eenvoudig van aard, gelet op de context van de gehele zaak.
[slachtoffer 3]
De behandeling van de vordering van [slachtoffer 3] betreffende de materiële en immateriële schade levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De gevorderde immateriële schade is niet eenvoudig van aard, gelet op de context van de gehele zaak.
Advocaatkosten
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering, zullen de kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
11
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 33, 33a, 57, 141 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
12
BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 200 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 45 dagen, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 155 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
  • 1.00 STK Personenauto [kenteken] VOLKSWAGEN 1584644;
Benadeelde partij
  • verklaart [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • verklaart [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • verklaart [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Bos, voorzitter, mrs. N.E.M. Kranenbroek en
W.S. Ludwig, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.G.T. Jansen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 december 2017.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 23 april 2016 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
met een ander of anderen,
op of aan de openbare weg, [straat] , -onverholen en/of waarneembaar voor ter plaatse aanwezige personen- openlijk met verenigde krachten geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen,
welk geweld bestond uit het
-(meermalen) met (grote) stenen en/of takken/hout door de ruit, althans in de richting van voornoemde woning gooien en/of
-met een auto met grote snelheid door de tuin op de schuur inrijden en/of tegen/over de motor rijden;
Artikel 141 Sr
Artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Sr
Feit 2:
hij op of omstreeks 23 april 2016 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn/haar mededader(s) opzettelijk
- (meermalen) met (grote) stenen en/of takken/hout door de ruit, althans in de richting van voornoemde woning gegooid en/of
-met een auto met grote snelheid door de tuin op de schuur ingereden en/of tegen/over de motor gereden en/of
- die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [A] dreigend de woorden toegevoegd: "je moet dood" en/of "jij gaat er aan motherfucker" en/of "je fucking hoort nog van mij teringlijder" en/of "we maken je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
[1] Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 6 september 2016, genummerd 2016124392, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 841. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
[2] Pagina 312.
[3] Pagina 321.
[4] Pagina 321.
[5] Pagina 322.
[6] Pagina 322.
[7] Pagina 323.
[8] Pagina 323.
[9] Pagina 324.
[10] Pagina 324.
[11] Pagina 325.
[12] Pagina 325.
[13] Pagina 314.
[14] Pagina 314 en 315.
[15] Pagina 315.
[16] Pagina 316.
[17] Pagina 316.
[18] Pagina 316 en 317.
[19] Pagina 317.
[20] Pagina 317 en 318.
[21] Pagina 318 en 319.
[22] Pagina 319.
[23] Pagina 319 en 320.
[24] Pagina 320.
[25] Pagina 320.
[26] Pagina 65.
[27] Pagina 65.
[28] Pagina 628.
[29] Pagina 243.
[30] Pagina 244.
[31] Pagina 226.
[32] Pagina 36.
[33] Pagina 28.
[34] Pagina 37.
[35] Pagina 455.
[36] Pagina 82.
[37] Pagina 83.
[38] Pagina 102.
[39] Pagina 103.
[40] De verklaring van [getuige 3] afgelegd bij de rechter-commissaris op 24 april 2017.
[41] Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, nummer 201610060803.5516-84, opgemaakt door H.J. Keizer, hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 11 oktober 2016, houdende de voorgeschiedenis voorafgaand aan het schietincident op 23 april 2016.
[42] De verklaring van [getuige 4] , afgelegd bij de rechter-commissaris op 28 februari 2017.
[43] Pagina 522 e.v.
[44] Pagina 511.
[45] Pagina 625 en 626.