Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- een e-mail van 4 december 2017 waarbij verzoeker drie bijlagen heeft gevoegd ter nadere onderbouwing van zijn verzoek; en
- een schriftelijke reactie van 30 november 2017 van mr. I.L. Rijnbout.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 13 december 2017 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot wraking behandeld van een verzoeker, woonachtig in Frankrijk, tegen mr. I.L. Rijnbout, de behandelend kinderrechter in een jeugdzorgzaak. Het wrakingsverzoek was ingediend op 27 november 2017 en betrof de aanwezigheid van de pleegmoeder van de zoon van verzoeker tijdens een kindgesprek, zonder dat hiervoor toestemming was gevraagd aan verzoeker. Verzoeker stelde dat deze situatie leidde tot ongelijke behandeling en twijfels over de onpartijdigheid van de rechter. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 december 2017 waren zowel verzoeker als de gewraakte rechter aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de belanghebbende Samen Veilig Midden-Nederland.
De wrakingskamer oordeelde dat de rechter niet onpartijdig had gehandeld. De rechter had toegelicht dat het beleid van de rechtbank toestaat dat een kind zich laat bijstaan door een vertrouwenspersoon tijdens een kindgesprek, zonder dat dit aan de ouders wordt voorgelegd. Ook werd opgemerkt dat de partner van verzoeker niet was toegelaten tot de zitting omdat de moeder, als belanghebbende, bezwaar had gemaakt. De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden geen grond vormden voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding was. Het verzoek tot wraking werd dan ook ongegrond verklaard.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De zaak van verzoeker met het kenmerk C/16/447365 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.