ECLI:NL:RBMNE:2017:6153

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2017
Publicatiedatum
13 december 2017
Zaaknummer
16/705688-17 en 21/001025-15 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdenking van bezit en vervaardiging van kinderpornografisch materiaal met terbeschikkingstelling als gevolg

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 december 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan het bezit en de vervaardiging van kinderpornografisch materiaal. De verdachte, geboren in 1952, werd beschuldigd van het in bezit hebben van een grote hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen en het vervaardigen van foto's van een minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 12 januari 2010 tot en met 10 september 2014 en van 9 februari 2016 tot en met 6 juni 2017 in Leusden en Amersfoort kinderpornografisch materiaal heeft verspreid, aangeboden, verworven en in zijn bezit heeft gehad. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden en heeft ter beschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, gezien de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een pedofiele stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte een hoog recidiverisico heeft en dat behandeling en begeleiding noodzakelijk zijn om de veiligheid van anderen te waarborgen. De verdachte heeft zich bereid verklaard om zich aan de voorwaarden van de terbeschikkingstelling te houden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling straf-, familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/705688-17 en 21/001025-15 (tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 december 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1952] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in PI Arnhem – HvB Arnhem Zuid te Arnhem.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 november 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. B.E.M. van de Ven en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. G.J. Boven, advocaat te Leusden, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

Ter terechtzitting heeft de rechtbank de vordering ingevolge artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering tot toelating van een nadere omschrijving van de tenlastelegging toegewezen. De nadere omschrijving van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
op tijdstippen in de periode van 12 januari 2010 tot en met 10 september 2014 te Leusden en in de periode van 9 februari 2016 tot en met 6 juni 2017 te Amersfoort
een hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid, aangeboden, verworven en/of in zijn bezit heeft gehad en hiervan een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2
op 6 april 2007 en 20 oktober 2007 te Leusden kinderpornografische foto’s heeft gemaakt van [slachtoffer] , geboren op [1992] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat het in het bezit hebben en het verspreiden van kinderporno wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde. De raadsman heeft – kort samengevat – aangevoerd dat verdachte ontkent de foto’s te hebben gemaakt en [slachtoffer] niet heeft verklaard dat verdachte dat wel deed. Daarom dient vrijspraak voor dat feit te volgen, aldus de raadsman
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van feit 1
Verdachte heeft het onder 1 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 november 2017;
  • een proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van 14 september 2017, met bijlagen, genummerd 20170914.1100.9509.BEV, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een beschrijving kinderpornografisch materiaal, doorgenummerde pagina 113 tot en met 121 en 126 tot en met 134.
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de foto’s, zoals omschreven in de tenlastelegging, in de tenlastegelegde periode in zijn bezit heeft gehad.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de foto’s, zoals omschreven in de tenlastelegging ook heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd of heeft uitgevoerd.
Niet kan worden vastgesteld dat deze afbeeldingen, die zijn gevonden op de Toshiba harddisk van verdachte, ook aanwezig waren in de mappen van verdachtes [website] -account die hij aan gebruikers van [website] beschikbaar stelde.
Ten aanzien van feit 2
Op 6 juni 2017 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte. Tijdens deze doorzoeking is onder meer een harddisk van het merk LaCie, KVI goednummer PL0900-2017064520-1977272, in beslag genomen. [2]
Op de harddisk van het merk LaCie, KVI goednummer PL0900-2017064520-1977272, zijn, door verbalisant [verbalisant] , foto’s aangetroffen van [slachtoffer] , geboren op [1992] .
De foto’s onder de douche worden als volgt beschreven:
Foto 1, jongen op de rug gezien, bloot onder douche, achter douchegordijn met afbeeldingen van groene kikkers, veelkleurige handdoek aan de muur. De aanmaakdatum is 2007-04-06, 14:41:31.
Foto 2, jongen met ontbloot bovenlijf in beeld, vermoedelijk in badkamer met douchestang in de hand. De aanmaakdatum is 2007-04-06, 14:41:36.
Foto 3, jongen geheel naakt onder douche, voorzijde lichaam, heeft douchestang vast, een hand is daardoor voor zijn penis. De aanmaakdatum is 2007-04-06, 14:41:46.
Foto 4, jongen geheel naakt onder douche, voorzijde lichaam is zichtbaar, douchegordijn met afbeeldingen van groene kikkers. De aanmaakdatum is 2007-04-06, 14:41:53.
Foto 5, jongen, bloot zichtbaar vanaf de navel tot aan de knieën onder douche, hierdoor is zijn penis midden in beeld zichtbaar. De aanmaakdatum is 2007-04-06, 14:41:58.
Foto 6, jongen bloot, op de rug gezien tot aan de billen, onder de douche. De aanmaakdatum is 2007-04-06, 14:42:10.
Foto 7, deel van de blote billen van de jongen is zichtbaar terwijl hij onder de douche staat.
De aanmaakdatum is 2007-04-06, 14:42:20. [3]
De foto’s genummerd 5,6 en 7 zijn door de verbalisant geclassificeerd als kinderpornografisch. De foto’s genummerd 1 tot en met 4 zijn op zich niet geclassificeerd als kinderpornografisch maar omdat hier sprake is van een reeks van afbeeldingen, waarbinnen een samenhang bestaat wat betreft inhoudelijke kenmerken en/of de wijze van totstandkoming en waarbinnen een aantal afbeeldingen een onmiskenbaar seksuele (kinderpornografische) strekking hebben, kan de gehele serie vanwege dit onderlinge verband als kinderpornografisch worden aangemerkt.
De foto’s op de bank worden als volgt beschreven:
Foto 1, ontbloot onderlijf van jongen in beeld, de stijve penis heeft hij met de duim en wijsvinger van beide handen vast. De aanmaakdatum is 2007-10-20, 14:55:13.
Foto 2, ontbloot onderlichaam in beeld van bovenbenen tot aan navel, waardoor stijve penis in beeld is. De aanmaakdatum is 2007-10-20, 14:55:26.
Foto 3, alleen een ontbloot scrotum in beeld. De aanmaakdatum is 2007-10-20, 14:55:49.
Foto 4, deel van ontbloot onderlijf en deel van penis is in beeld. De aanmaakdatum is
2007-10-20, 14:56:42.
Foto 5, ontbloot onderlijf van jongen in beeld. De jongen heeft met zijn linkerhand zijn stijve penis vast. De aanmaakdatum is 2007-10-20, 14:57:11.
Foto 6, deel van penis en scrotum is in beeld. De aanmaakdatum is 2007-10-20, 14:58:12.
Foto 7, jongen in beeld met ontbloot onderlijf. Hij heeft met zijn linkerhand zijn penis vast en heeft rechterhand onder zijn scrotum. De aanmaakdatum is 2007-10-20, 14:58:33. [4]
Foto 8, een deel van penis, welke is omsloten door een hand, is in beeld. De aanmaakdatum is 2007-10-20, 14:58:53.
De foto’s genummerd 1 tot en met 8 zijn door de verbalisant geclassificeerd als kinderpornografisch. [5]
[slachtoffer] , geboren op [1992] , heeft verklaard dat hij [verdachte] kent en bij hem op visite kwam in Leusden. [6] Verder heeft hij verklaard dat hij te zien is op de foto’s genummerd 3 tot en met 11. [7] Hij heeft verklaard dat de foto’s op de bank zijn gemaakt in de woonkamer bij [verdachte] thuis in Leusden.
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij te zien is op de foto’s genummerd 12 tot en met 18. Hij heeft verklaard dat het bij [verdachte] in de badkamer was en dat hij het douchegordijn herkent. Ook heeft [slachtoffer] verklaard dat hij in principe alleen was bij verdachte. [8]
Tijdens het verhoor van [slachtoffer] werden aan hem foto’s getoond, die waren aangetroffen op de in beslag genomen goederen van de verdachte. [9]
Op 8 september 2014 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de toenmalige woning van verdachte in Leusden. Tijdens deze doorzoeking zijn er in de woning foto’s gemaakt en bij het destijds opgemaakt dossier gevoegd. Verbalisant [verbalisant] heeft de foto’s van [slachtoffer] vergeleken met de foto’s van de woning die zijn gemaakt tijdens de doorzoeking op 8 september 2014. Verbalisant zag dat de bank waarop [slachtoffer] te zien is en de bank die op de foto’s van de doorzoeking van de woning in 2014 te zien is, identiek van vorm en kleur zijn. Tevens zag verbalisant dat de foto’s waarop te zien is dat [slachtoffer] onder de douche staat en de foto’s van de douche van de doorzoeking van de woning in 2014, zeer waarschijnlijk dezelfde doucheruimte betreffen. Verbalisant herkent de witte tegels, met daarboven een blauwkleurige muur en de houder voor shampooflessen, die op dezelfde plaats is bevestigd. Verder zag verbalisant op de foto’s dat de warm- en koud watertoevoer naar de douchekraan en de douchekraan op dezelfde plaats waren bevestigd. [10]
Verdachte heeft verklaard dat hij eigenaar/gebruiker is van de harddisk van het merk LaCie met beslagcode, 2017064520-1977272 en dat hij deze nieuw heeft aangeschaft. [11] Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij op aan hem getoonde foto’s die op deze harddisk zijn aangetroffen [slachtoffer] herkent op zijn oude bank. [12] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer] zijn enige en beste maat is. [13]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde feit. De raadsman heeft -kort samengevat- aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de foto’s van [slachtoffer] heeft gemaakt. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt hiertoe als volgt.
Tijdens de doorzoeking op 6 juni 2017 in de woning van verdachte is er onder andere een harddisk van het merk LaCie in beslag genomen. Op deze harddisk zijn foto’s aangetroffen van [slachtoffer] , geboren op [1992] . Deze foto’s zijn door een verbalisant geclassificeerd als kinderpornografisch materiaal. Uit onderzoek is komen vast te staan dat de foto’s op twee verschillende dagen, in april en oktober 2007, zijn genomen in de (voormalige) woning(en) van verdachte. De verklaring van verdachte dat iemand anders dan verdachte de foto’s van [slachtoffer] heeft gemaakt, acht de rechtbank niet aannemelijk. Hoewel [slachtoffer] niet heeft verklaard dat verdachte de foto’s heeft gemaakt, heeft [slachtoffer] evenmin verklaard dat verdachte de foto’s
nietheeft gemaakt. Hij zegt niet te weten wie het heeft gedaan. [slachtoffer] heeft bovendien verklaard dat wanneer hij bij verdachte was hij in principe alleen met hem was. Verdachte heeft verklaard dat hij de eigenaar en gebruiker is van de betreffende gegevensdrager die is aangetroffen in de woning, waarop de foto’s van [slachtoffer] zijn aangetroffen en dat hij deze nieuw heeft aangeschaft. Er zijn geen aanwijzingen dat een andere persoon dan verdachte gebruik heeft gemaakt van deze gegevensdrager. De rechtbank is mitsdien van oordeel dat verdachte degene is geweest die de foto’s van [slachtoffer] , die geclassificeerd zijn als kinderpornografisch materiaal, heeft gemaakt en heeft opgeslagen op zijn harddisk van het merk LaCie.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1
in de periode van 12 januari 2010 tot en met 10 september 2014 te Leusden, en in de periode van 9 februari 2016 tot en met 6 juni 2017 te Amersfoort,
een gegevensdrager - te weten een harddisk (Toshiba, 1977228), bevattende afbeeldingen
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis oraal of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(fotonummer 1, 2 op pagina 126 van het proces-verbaal)
en
het met een penis oraal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(fotonummer 3 op pagina 127 van het proces-verbaal)
en
het met een penis of een vinger/hand of de mond/tong betasten/aanraken
van het geslachtsdeel of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(fotonummer 4, 5, 6, 7, 8, op pagina 127, 128 van het proces-verbaal)
en
het met een vinger/hand of de mond/tong betasten/aanraken van het geslachtsdeel, van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(fotonummer 9, 10, 11 op pagina 129, 130 van het proces-verbaal)
en
het met een vinger/hand of de mond/tong betasten/aanraken van het geslachtsdeel of de billen bij zichzelf door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(fotonummer 12, 13, 14 op pagina 130, 131 van het proces-verbaal)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is of is afgebeeld met onnatuurlijke voorwerpen of in een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past
en waarbij door het camerastandpunt of de onnatuurlijke pose of de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk het geslachtsdeel en billen van die persoon in beeld gebracht worden,
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
(fotonummer 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22 op pagina 131, 132, 133, 134 van het proces-verbaal
en hij van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Ten aanzien van feit 2
op 6 april 2007 en 20 oktober 2007 te Leusden, meermalen, telkens afbeeldingen, te weten foto’s , waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [1992] is betrokken, heeft vervaardigd,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de vingers/hand betasten en aanraken van het geslachtsdeel bij zichzelf door die [slachtoffer] ,
(foto 1, 5, 7, 8 (foto’s op bank) op pagina 161, 162 van het proces-verbaal)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [slachtoffer] , waarbij die [slachtoffer] gekleed is of poseert in een omgeving of in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij zijn leeftijd past en waarna door het camerastandpunt of de onnatuurlijke pose en de wijze van kleden van die [slachtoffer] , en de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel en billen van die [slachtoffer] , in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
(foto 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 (foto’s onder douche) op pagina 160 van het proces-verbaal en
Foto 2, 3, 4, 6 (foto’s op bank) op pagina 161 van het proces-verbaal)
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte is gemaakt, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2
een afbeelding, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
Over verdachte zijn de volgende rapporten opgemaakt:
  • een rapport van 28 augustus 2017, opgemaakt door L.H.W.M. Kaiser, psychiater;
  • een rapport van 29 augustus 2017, opgemaakt door T. ’t Hoen, gezondheidszorgpsycholoog.
Het rapport, opgemaakt door psychiater L.H.W.M. Kaiser, houdt onder meer het volgende in.
Verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis in de vorm van pedofilie en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een vermijdende persoonlijkheidsstoornis. Deze stoornis was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde.
Zijn vermijdende persoonlijkheidsstoornis maakt dat hij onvoldoende vermogen heeft om zich anders sociaal te binden dan via het thema van pedofilie. Verdachte had ten tijde van het ten laste gelegde voldoende inzicht in de wederrechtelijkheid van de begane feiten.
In relatie tot en ten tijde van het begaan van de ten laste gelegde feiten was er bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van pedofilie en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een vermijdende persoonlijkheidsstoornis, zodat hij zijn wil verminderd kon bepalen. Het ten laste gelegde kan verdachte dan ook verminderd toegerekend worden.
Het rapport, opgemaakt door psycholoog T. ‘t Hoen, houdt onder meer het volgende in.
Bij verdachte is sprake van een pedofiele stoornis en een persoonlijkheidsstoornis met schizoïde en narcistische trekken. Dit was ook ten tijde van het ten laste gelegde het geval.
Vanuit de pedofiele stoornis heeft verdachte seksuele verlangens en fantasieën omtrent
(pre-)puberale jongens. Hij is niet in staat gebleken deze seksuele verlangens in voldoende mate te beheersen, alhoewel het niet tot hands-on delictgedrag gekomen is. Zijn gebrekkige gewetensfuncties hebben hem hierbij eveneens onvoldoende kunnen remmen. Hij is sterk geneigd zijn gedrag te rechtvaardigen en te bagatelliseren (cognitieve vervormingen). Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Verdachte kan wel degelijk in staat worden geacht, zeker op rationeel niveau, om de wederrechtelijkheid van zijn handelen in te zien en toen hij zich daarmee bezig ging houden was hij zich (ondanks dat hij nu voordoet dat dit niet het geval was) wel degelijk bewust van de juridische consequenties van zijn gedrag, maar hij was als gevolg van de beschreven stoornissen onvoldoende in staat om naar dit besef te handelen.
De rechtbank neemt deze conclusies over en maakt deze tot de hare.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte
gevorderd:
- verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest;
- te gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld onder oplegging van voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte, zoals opgenomen in het reclasseringsrapport;
- aan verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid van verdachte op te leggen, te weten een contactverbod met [slachtoffer] ;
- de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. De feiten hebben gedeeltelijk plaatsgevonden voorafgaand de veroordeling van het Gerechtshof Arnhem van 22 september 2015. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing. De voorwaarden die zijn opgenomen in het reclasseringsrapport kunnen ook worden opgelegd in combinatie met een taakstraf. Gelet op de bepleite vrijspraak voor feit 2 is de eis van de officier van justitie aan de hoge kant. Verdachte is first offender voor het onder 1 ten laste gelegde feit.
De verdediging heeft bepleit om aan verdachte een taakstraf voor de duur van 240 uur in combinatie met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen. Het contactverbod met [slachtoffer] kan worden opgelegd.
De vordering tul dient te worden afgewezen aangezien niets wordt opgelost als verdachte in detentie zit.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Motivering van de op te leggen straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan als vertrekpunt van denken bij het vervaardigen van kinderporno uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaar en bij het bezit van kinderporno van een taakstraf van 240 uren en een
gevangenisstraf van 6 maanden waarvan een kort gedeelte onvoorwaardelijk met
bijzondere voorwaarden. Als strafbepalende factoren zijn onder meer van belang: het aantal afbeeldingen, de periode waarin de verzameling van afbeeldingen is opgebouwd, de leeftijd van de slachtoffers, het feit wordt voorafgegaan of gaat gepaard met folteringen of ernstige geweldpleging, de aard van de afbeeldingen (bijvoorbeeld vernederend of zeer expliciete pose, ontuchtige handelingen, seksueel binnendringen, geweld) en professionaliteit (bijvoorbeeld commercieel doeleinde of winstbejag).
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode en op grote schaal schuldig gemaakt aan het bezit van kinderpornografisch materiaal, te weten 17.770 foto’s en 5 films. De als kinderporno geselecteerde afbeeldingen betroffen alle jongens. Ongeveer 80% in de geschatte leeftijd tussen zes en twaalf jaar en ongeveer 20% in de leeftijd ouder dan 12 jaar. Op ongeveer 5% van de kinderpornografische afbeeldingen is penetratie zichtbaar. Op ongeveer 10% van de afbeeldingen zijn ontuchtige handelingen zichtbaar en op ongeveer 85% van de afbeeldingen wordt er door een minderjarige jongen geposeerd, geheel of gedeeltelijk naakt.
Bij het vervaardigen van kinderporno wordt op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van de betrokken kinderen. Vaak zeer jonge kinderen worden door volwassenen gedwongen om zeer vergaande seksuele handelingen uit te voeren of te ondergaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijk seksueel misbruik kan leiden tot ernstige lichamelijke en psychische schade voor de slachtoffers. Kinderen dienen hiertegen te allen tijde te worden beschermd. De verdachte heeft bewust zijn weg gezocht in de wereld van de kinderpornografie en heeft door het bezit van kinderpornografisch materiaal bijgedragen aan het in stand houden van de wereldwijde, zeer kwalijke en schadelijke kinderporno-industrie. Verdachte heeft zich hiervan ten tijde van zijn handelen kennelijk geen rekenschap gegeven.
Verdachte heeft verklaard daarnaast via de website [website] zijn wachtwoord te hebben verstrekt aan andere gebruikers, waardoor deze gebruikers toegang verkregen tot verdachtes mappen met daarin kinderpornografisch materiaal. De rechtbank is niet tot bewezenverklaring van het verspreiden van de in de tenlastelegging genoemde afbeeldingen gekomen, omdat er geen wettig bewijs is dat specifiek deze afbeeldingen door verdachte via [website] zijn gedeeld met anderen.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal. Op een van de bij de doorzoeking in verdachtes woning aangetroffen harde schijven is een serie van in totaal vijftien foto’s van [slachtoffer] aangetroffen die als kinderpornografisch is aangemerkt. Deze foto’s van de toen vijftienjarige [slachtoffer] zijn door verdachte in 2007 in zijn woning gemaakt. Op de foto’s wordt geposeerd en op een aantal van de foto’s is het geslachtsdeel van de jongen zichtbaar. [slachtoffer] kwam regelmatig op bezoek bij verdachte. Verdachte heeft verklaard hem als zijn beste en enige maat te zien.
De rechtbank rekent het vervaardigen van deze foto’s en daarmee het misbruik van het vertrouwen dat [slachtoffer] in verdachte stelde de verdachte ernstig aan. De afbeeldingen waren van de harde schijf verwijderd en derhalve niet meer zonder daarvoor bestemde software eenvoudig te benaderen. Er zijn geen aanwijzingen dat verdachte deze afbeeldingen heeft verspreid.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 12 oktober 2017;
- een reclasseringsadvies van 20 november 2017, uitgebracht door Reclassering Nederland;
- een psychiatrisch rapport van 28 augustus 2017, uitgebracht door L.H.W.M. Kaiser;
- een psychologisch rapport van 29 augustus 2017, uitgebracht door T. ’t Hoen.
De rechtbank houdt ten nadele van verdachte bij de straftoemeting rekening met het feit dat uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een zedenmisdrijf, te weten ontucht met minderjarigen. Tijdens een gedeelte van de pleegperiode van het onder 1 ten laste gelegde strafbare feit, liep verdachte in een proeftijd ter zake van voornoemde veroordeling.
De feiten kunnen aan verdachte verminderd worden toegerekend. De rechtbank weegt deze omstandigheid mee bij de straftoemeting.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 15 maanden passend en geboden is.
Motivering van de op te leggen maatregel
In het eerder genoemde psychiatrisch rapport wordt geconcludeerd dat verdachte zich al jarenlang aangetrokken voelt tot jonge jongens rondom de puberteit. Hij heeft hen in huis gehaald voor activiteiten, hij is veroordeeld voor hands-on delicten en heeft kinderporno gedownload. Verdachte is gediagnosticeerd met pedofilie en geeft onvoldoende openheid over zijn gedachten, fantasieën en handelen daarin. Hij wekt de indruk gepreoccupeerd te zijn met pedofilie. Hij is sociaal angstig en vermijdt sociaal contact. Sinds zijn pensionering lijkt het ook zijn daginvulling en betekenisverlening geweest te zijn. De kans op herhaling van een pedofilie gerelateerd delict met hands-off karakter wordt als hoog ingeschat op lange termijn na één jaar. Verdachte is na de vorige veroordeling vanwege een hands-on delict en ondanks begeleiding al spoedig gerecidiveerd in een hands-off delict.
Belastend voor het hoge risico van een hands-off delict is vooral zijn pedofilie en in ieder geval zijn preoccupatie ermee. Daarbij zijn de cognitieve vervormingen en legitimering van zijn gedrag belastend en maakt dat er geen behandelingang is. Op dit moment zijn er nauwelijks beschermende factoren buiten mogelijk enig leereffect vanuit de huidige detentie. Geadviseerd wordt om een tbs met voorwaarden op te leggen. Verdachte heeft nu geen hands-on delict gepleegd, maar hij is wel actief geweest op het gebied van pedofilie door het downloaden van kinderporno. De maatregel is een dwingend kader voor verdachte en biedt bescherming. Het nadeel is dat verdachte niet behandelbaar is en dat controle moeilijk is.
In voornoemd psychologisch rapport wordt geconcludeerd dat de kern van verdachtes recidiverisico de pedofiele stoornis betreft en de bij verdachte aanwezige neiging tot ontkenning, bagatellisering en vergoelijking. De sociale functiestoornissen, het gebrekkige empathische vermogen, het gebrekkige vermogen zich te verplaatsen in de ander en de neiging om beperkt op zichzelf en zijn eigen gedrag te reflecteren komen voort uit de persoonlijkheidsproblematiek en spelen eveneens een risicobevorderende rol. Verdachte heeft een beperkt sociaal netwerk en een beperkte dagbesteding. Hij heeft er tot op heden blijk van gegeven dat hij niet tot nauwelijks behandelbaar is, niet in de laatste plaats omdat de bij betrokkene geconstateerde stoornissen moeilijk te behandelen zijn. Begeleiding bij de meer praktische problemen in zijn leven, waaronder het uitbreiden van sociaal netwerk en dagbesteding en een heel strakke controle, is het hoogst haalbaar om het recidiverisico te verlagen. Van een tbs met voorwaarden gaat mogelijk wel een voldoende afschrikwekkende werking voor verdachte uit om zijn gedrag meer blijvend aan te passen en zich voldoende begeleidbaar en controleerbaar op te stellen.
L.H.W.M. Kaiser, psychiater, en T. ’t Hoen, psycholoog, hebben ter terechtzitting van
28 november 2017 hun rapporten toegelicht en de daarin vervatte conclusies bevestigd.
De reclassering acht de combinatie van verdachtes problematiek, het feit dat hij als niet behandelbaar wordt gezien en de hoge kans op recidive zeer zorgelijk. Verdachte is in een eerder reclasseringstoezicht gerecidiveerd. De reclassering ziet dit als grote risicofactoren. Beschermende factoren zijn nagenoeg afwezig. Geadviseerd wordt tot het opleggen van een maatregel tbs met voorwaarden.
Vaststaat dat bij verdachte tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. De bewezenverklaarde feiten betreffen misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Gelet op de persoon van de verdachte, diens ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens tijdens het begaan van de feiten en het recidivegevaar, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. De rechtbank zal de adviezen van de deskundigen volgen en verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opleggen, zoals hierna te melden.
Uit de over verdachte opgemaakte rapportages komt de noodzaak van behandeling en begeleiding duidelijk naar voren. Ter vermindering van het recidiverisico is de rechtbank van oordeel dat verdachte, aansluitend op de huidige detentie, behandeld en begeleid dient te worden. De rechtbank acht, gelet op de inhoud van de rapporten, de ernst van het feit en het strafblad van verdachte, een terbeschikkingstelling met -in de beslissing nader uitgewerkte- voorwaarden noodzakelijk.
De terbeschikkingstelling met voorwaarden biedt naar het oordeel van de rechtbank het meest geëigende kader waarbinnen verdachte kan worden behandeld en begeleid. Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling onder meer zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betreft het onder 2 bewezen verklaarde feit.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij arrest van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwaarden, locatie Arnhem van 22 september 2015 (parketnummer 21/001025-15) is aan verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 37a, 38, 38a, 38e, 57, 63 en 240b, van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en/of maatregel
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde:
  • verdachte verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of biedt ter inzage een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht aan;
  • verdachte pleegt gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling geen strafbare feiten;
  • verdachte zal zich op welke wijze dan ook onthouden van
- het (op digitale wijze) met een seksuele intentie communiceren met minderjarigen;
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
  • verdachte verleent, indien daar aanleiding toe is, medewerking aan controle van zijn computer(s) en andere apparatuur waarop afbeeldingen (kunnen) worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • verdachte zal meewerken aan gesprekken bij De Waag of een soortgelijke instantie zolang de behandelaars en/of de reclassering dit noodzakelijk achten. De gesprekken zullen gericht zijn op het leren omgaan met de pedoseksuele geaardheid en op delictpreventie. Verdachte zal toestaan dat de behandelaar van De Waag huisbezoeken aflegt;
  • verdachte zal openheid geven over zijn netwerk. Hij geeft de reclassering toestemming om met relevante personen uit zijn netwerk contact op te nemen;
  • verdachte zal zich begeleidbaar opstellen en zich gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering;
  • verdachte zal toestaan dat de reclassering hem thuis bezoekt;
  • verdachte zal zich niet buiten de landgrenzen van Nederland begeven;
  • verdachte zich zal onthouden van middellijk dan wel onmiddellijk contact met [slachtoffer] , geboren op [1992] ;
- geeft opdracht aan Reclassering Nederland de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 21/001025-15
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, bij arrest van 22 september 2015 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. Schotman, voorzitter, mrs. H.F. Koenis en R.G.A. Beaujean, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.S. Benschop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 december 2017.
Mrs. A.J.P. Schotman en R.G.A. Beaujean zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt -na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering- ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks de periode van 12 januari 2010 tot en met 10
september 2014 te Leusden, althans in Nederland en/of op een of meer tijdstippen op of omstreeks de periode van 9 februari 2016 tot en met 6 juni 2017 te Amersfoort, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, telkens afbeeldingen, te weten te weten (een) foto(’s) en/of (een) video(’s) en/of (een) film(s) en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - te weten een harddisk (Toshiba, 1977228) en/of een harddisk (Western Digital, 1977239) en/of een harddisk (LaCie, 1977272) en/of een USB (Freecom, 1977275) en/of een harddisk (Western Digital, 1977287) en/of een USB (Sandisk, 1977404) en/of een USB (Sandisk, 1977406)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft
verspreid en/of
aangeboden,
verworven,
in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(fotonummer 1, 2 op pagina 126 van het proces-verbaal)
en/of
het met de/een penis oraal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(fotonummer 3 op pagina 127 van het proces-verbaal)
en/of
het met de/een penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong betasten en/of aanraken
van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(fotonummer 4, 5, 6, 7, 8, op pagina 127, 128 van het proces-verbaal)
en/of
het met de/een vinger(s)/hand en/of de mond/tong betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel, de van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(fotonummer 9, 10, 11 op pagina 129, 130 van het proces-verbaal)
en/of
het met de/een vinger(s)/hand en/of de mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen bij zichzelf door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(fotonummer 12, 13, 14 op pagina 130, 131 van het proces-verbaal)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of met een (onnatuurlijke) voorwerp(en) en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(fotonummer 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22 op pagina 131, 132, 133, 134 van het proces-verbaal
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
MEDEDELINGEN:
De officier van justitie deelt mede dat een toonmap met (een representatieve collectie van) de
afbeeldingen is samengesteld, die ter voorkoming van strafbare feiten en verdere verspreiding, niet in het dossier is gevoegd en ook niet in afschrift zal worden verstrekt. De officier van justitie zal deze toonmap als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en aan de rechtbank overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd materiaal verleend worden op afspraak met de officier van justitie.
2.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 6 april 2007 en/of op of omstreeks 20 oktober 2007 te Leusden, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, telkens afbeeldingen, te weten (een) foto(’s) en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - te weten een harddisk (LaCie, 1977272) bevattende afbeelding van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [1992] is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een(een) vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel bij zichzelf
door die [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(foto 1, 5, 7, 8 (foto’s op bank) op pagina 161, 162 van het proces-verbaal)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [slachtoffer] , althans een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij die [slachtoffer] , althans deze persoon
gekleed is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden
van die [slachtoffer] , althans deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk het (ontblote)
geslachtsdeel en/of billen van die [slachtoffer] , althans deze persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt
tot seksuele prikkeling
(foto 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 (foto’s onder douche) op pagina 160 van het proces-verbaal en/of
Foto 2, 3, 4, 6 (foto’s op bank) op pagina 161 van het proces-verbaal)
(art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
MEDEDELINGEN:
De officier van justitie deelt mede dat een toonmap met (een representatieve collectie van) de
afbeeldingen is samengesteld, die ter voorkoming van strafbare feiten en verdere verspreiding van bovengenoemd materiaal, niet in het dossier is gevoegd en ook niet in afschrift zal worden verstrekt. De officier van justitie zal deze toonmap als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en aan de rechtbank overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd materiaal verleend worden op afspraak met de officier van justitie.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 3 september 2017, genummerd 2017064520, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 196. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 juni 2017, p. 159.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 juni 2017, p. 160.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 juni 2017, p. 161.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 juni 2017, p. 162.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , d.d. 21 juni 2017, p. 168 en 170.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , d.d. 21 juni 2017, p. 171.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , d.d. 21 juni 2017, p. 172.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 27 juni 2017, p. 174.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 10 juli 2017, p. 175.
11.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 oktober 2017, p. 65.
12.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 augustus 2017, p. 52.
13.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 28 november 2017.