ECLI:NL:RBMNE:2017:6085

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 november 2017
Publicatiedatum
8 december 2017
Zaaknummer
C/16/449363 / KG ZA 17-817
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over verbod executoriale verkoop van woning na hypotheekproblemen

In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], een kort geding aangespannen tegen De Volksbank N.V. naar aanleiding van een geplande executoriale verkoop van haar woning. De achtergrond van de zaak ligt in een hypotheekaanvraag die eiseres en haar echtgenoot in 2007 hebben gedaan bij De Volksbank, waarbij een lening van € 1.450.000,00 is verstrekt. Door de ernstige ziekte van haar echtgenoot, die in maart 2016 is opgetreden, zijn de hypotheeklasten niet meer betaald. Ondanks gesprekken en voorstellen tot uitstel van betaling, heeft De Volksbank in juni 2017 de executieveiling van de woning aangekondigd.

Eiseres vordert in dit kort geding dat de executie wordt verboden en dat De Volksbank haar voorstel tot herfinanciering van de woning accepteert. Eiseres stelt dat De Volksbank misbruik maakt van haar bevoegdheid tot parate executie, omdat de executie enkel haar belangen schaadt. De Volksbank daarentegen voert aan dat zij recht heeft op executie, gezien de betalingsachterstand en dat het voorstel van eiseres niet redelijk is.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat De Volksbank niet misbruik maakt van haar recht tot parate executie. De rechter heeft vastgesteld dat eiseres in verzuim is met haar verplichtingen en dat De Volksbank haar zorgplicht niet heeft geschonden. De vorderingen van eiseres zijn afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/449363 / KG ZA 17-817
Vonnis in kort geding van 10 november 2017
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. R.A. Rila te Utrecht,
tegen
de naamloze vennootschap
DE VOLKSBANK N.V. H.O.D.N. BLG WONEN,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. M.E.G. Murris LLM. te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres] en De Volksbank genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 november 2017, met producties,
  • de brief van mr. Murris van 9 november 2017, met producties,
  • de brief van mr. Murris van 9 november 2017, met aanvullende producties,
  • de brief van mr. Rila van 9 november 2017, met productie 4
  • de mondelinge behandeling van 10 november 2017,
  • de pleitnota van [eiseres] ,
  • de pleitnota van De Volksbank.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In september 2007 hebben [eiseres] en haar echtgenoot, de heer [A] (hierna: [A] , gezamenlijk te noemen [eisers c.s.] ), een hypotheekaanvraag gedaan bij De Volksbank. De hypotheekaanvraag houdt in, voor zover hier van belang:
“(..) [A] is apert tegen verzekeren en wenst deze niet af te sluiten. Gezien (..) achten hij een Overlijdens, AO of pensioenverzekering niet noodzakelijk (..)”
2.2.
De hypotheekaanvraag heeft geresulteerd in een overeenkomst van geldlening voor een totaalbedrag van € 1.450.000,00. Tot zekerheid van terugbetaling heeft De Volksbank een eerste recht van hypotheek verkregen op het perceel met woning en toebehoren aan de [adres] , gelegen te [woonplaats] (hierna: de woning). Daarnaast heeft De Volksbank een pandrecht op de door [eisers c.s.] aangehouden beleggingsrekening verkregen.
2.3.
In maart 2016 is [A] ernstig ziek geworden. [A] was kostwinnaar en als zelfstandige werkzaam. Na zijn plotselinge uitval waren er geen inkomsten meer. Ten gevolge hiervan zijn er vanaf mei 2016 geen hypotheeklasten meer betaald.
2.4.
Na het ontstaan van de betalingsachterstand is De Volksbank met een vertegenwoordiger van [eisers c.s.] in gesprek getreden. De Volksbank is op 28 juni 2016 bij [eisers c.s.] op bezoek geweest om het voorstel van [eiseres] , waarmee zij verzocht om een jaar de tijd te krijgen om de woning onderhands te verkopen (waarbij de rentebetaling zou worden opgeschort), te bespreken. Er bleek geen ruimte te bestaan om de betalingsachterstand in te lopen.
2.5.
In augustus 2016 heeft De Volksbank de woning laten taxeren om het vervolgtraject te bepalen. De waarde van de woning is toen op € 850.000,00 getaxeerd. Ook is er regelmatig contact geweest met de vertegenwoordigers van [eisers c.s.] De Volksbank heeft voorgesteld om de woning middels een volmacht onderhands te verkopen. Daarop is niet ingegaan. Wel heeft [eisers c.s.] een makelaar opdracht gegeven de woning (stil) te verkopen.
2.6.
Er heeft op 1 december 2016 een gesprek met de vertegenwoordigers van [eisers c.s.] plaatsgevonden. Hierin is besproken dat De Volksbank uiterlijk op 31 december 2017 een getekende volmacht ten behoeve van een onderhandse verkoop door de bank wilde ontvangen en dat zij anders met het executietraject zou starten. Met de e-mail van 13 december 2016 aan de Volksbank heeft [eiseres] om uitstel verzocht in verband met de verzorging van [A] . Bezichtigingen zouden niet gepast zijn. Bij brief van 19 december 2016 heeft de Volksbank op dit verzoek gereageerd en aangegeven dat de volmacht desondanks getekend moet worden. Na informatie te hebben ontvangen van de huisarts en de maatschappelijk werker over de situatie van [eisers c.s.] heeft De Volksbank in overleg met [eiseres] besloten om de bezichtigingen pas na 1 maart 2017 in te plannen. De Volksbank heeft [eiseres] bericht dat zij bij het ondertekenen van de volmacht handmatig deze voorwaarde van bezichtigingen na 1 maart 2017 kan opnemen.
2.7.
Op [2017] is [A] overleden.
2.8.
Op 16 maart 2017 zijn De Volksbank en [eiseres] in een persoonlijk gesprek overeen gekomen dat [eiseres] de woning tot 1 juni 2017 in de stille verkoop mocht houden, in ruil voor een daarna te tekenen volmacht. De stille verkoop heeft niet tot een koopovereenkomst geleid.
2.9.
Eind mei 2017 heeft De Volksbank [eiseres] verzocht om de volmacht te tekenen. [eiseres] heeft de volmacht niet ondertekend. Op 14 juni 2017 heeft De Volksbank [eiseres] een e-mail gestuurd waarin zij schrijft dat het haar spijt te moeten melden dat zij verder zal gaan met de uitvoering van de haar toekomende rechten.
2.10.
Naar aanleiding daarvan heeft de makelaar van [eiseres] om uitstel verzocht omdat er zicht zou zijn op een onderhandse verkoop boven de taxatiewaarde. De Volksbank heeft hem bericht dat een concrete bieding of een getekende koopovereenkomst graag door hen beoordeeld wordt maar dat het executietraject vooralsnog doorgang zal vinden.
2.11.
Bij brief van 30 juni 2017 is vervolgens de totale schuld van (op dat moment) € 1.543.467,50 opgeëist en bij brief van 14 juli 2017 is de executieveiling van de woning aangekondigd.
2.12.
Op 27 juli 2017 heeft de makelaar van [eiseres] medegedeeld dat een bevriende relatie van [eiseres] uit Texas de lening wil herfinancieren voor een bedrag van € 1.100.000,00, tegen finale kwijting. De Volksbank heeft het herfinancieringsvoorstel (hierna: het voorstel) per e-mail afgewezen. Met de brief van 1 augustus 2017 heeft De Volksbank [eiseres] vervolgens, aan de hand van een tijdlijn, geïnformeerd over de reden van het opstarten van het executietraject en toegelicht waarom het voorstel is afgewezen.
2.13.
Op 6 oktober 2017 heeft De Volksbank een brief van de advocaat van de bevriende relatie uit Texas ontvangen. Hierin wordt het voorstel tot herfinanciering herhaald. Op 11 oktober 2017 heeft De Volksbank aan de advocaat een tegenvoorstel van € 1.500.000,00 gedaan. Op 17 oktober 2017 heeft de advocaat aangegeven dat zijn cliënt niet met dit voorstel in kan stemmen.
2.14.
De executieveiling van de woning staat gepland voor 13 november 2017. De vordering van De Volksbank op [eiseres] bedroeg op dat moment € 1.582.969,18.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. gedaagde te verbieden om de voor 13 november 2017 geplande executoriale verkoop van de woning doorgang te laten vinden, op straffe van een dwangsom van € 1.000.000,00,
II. gedaagde te gebieden om het door [eiseres] geboden alternatief tot herfinanciering van de woning voor een bedrag van € 1.100.000,00, met kwijtschelding van de restschuld, binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis te accepteren en daaraan uitvoering te geven, op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 voor elke dag of gedeelte van de dag dat zij daarmee in gebreke blijft;
Subsidiair:
III. gedaagde te gebieden om de voorgenomen openbare executoriale verkoop van de woning voor de duur van 12 maanden, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, te schorsen en geschorst te houden, voor de duur van 12 maanden, op straffe van een dwangsom van € 1.000.000,00;
Meer subsidiair:
IV. een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter passend acht;
en in alle gevallen:
V. gedaagde te veroordelen in de proceskosten waaronder de nakosten.
3.2.
[eiseres] heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd. Door de woning openbaar te veilen maakt De Volksbank volgens [eiseres] misbruik van haar bevoegdheid tot parate executie. Zij voert hiertoe twee omstandigheden aan. Ten eerste stelt [eiseres] dat het executeren van de woning geen ander doel dient dan het schaden van haar belangen. Het gedane voorstel tot herfinanciering is van dien aard dat De Volksbank, mede gelet op de op haar rustende bancaire zorgplicht, dat in redelijkheid moet accepteren. Het belang van [eiseres] bij het voorkomen van een restschuld, die kan leiden tot een faillissement, dient zwaarder te wegen dan het belang van de bank, bij het uitoefenen van het recht tot parate executie. Het voorstel had daarom niet resoluut en ongemotiveerd van de hand gewezen mogen worden. Ten tweede stelt [eiseres] dat De Volksbank geen redelijk te respecteren belang heeft bij executie van de woning nu De Volksbank bij acceptatie van het voorstel een hoger bedrag krijgt dan wanneer de woning geveild wordt. Het desondanks executeren van de woning dient dan ook geen ander doel dan het schade van de belangen van [eiseres] .
Verder voert [eiseres] nog aan dat De Volksbank haar bancaire zorgplicht reeds bij het afsluiten van de hypotheek geschonden heeft, nu de mogelijkheid van een overlijdensrisicoverzekering destijds niet met [A] besproken is. [eiseres] is van mening dat, gezien de leeftijd van [A] , de hoogte van de geldlening en het ingelegde eigen vermogen, een overlijdensrisicoverzekering besproken had moeten worden.
3.3.
De Volksbank heeft verweer gevoerd. Zij heeft aangevoerd dat het niet om een voorstel gaat dat in redelijkheid geaccepteerd had moeten worden. Acceptatie van het herfinancieringsvoorstel zou betekenen dat ongeveer een derde van de vordering op [eiseres] kwijtgescholden zou moeten worden. Immers, de totale vordering bedraagt momenteel ongeveer € 1.580.000,00 en het voorstel houdt in dat er € 1.100.000,00 wordt betaald tegen finale kwijting. De Volksbank heeft voorts aangevoerd dat zij niet met het voorstel akkoord is gegaan omdat het aan [eiseres] zelf te wijten is dat zij nu in deze situatie verkeert. De Volksbank is, gezien de moeilijke situatie van [eiseres] , coulant met haar dossier omgegaan. Desondanks is, ondanks vele verzoeken, de volmacht tot onderhandse verkoop niet door [eiseres] getekend. De Volksbank had de onderhandse verkoop zelf kunnen uitvoeren. Zij had de verkoop kunnen publiceren om daarmee een grotere groep potentiële kopers aan te trekken. Ook had De Volksbank haar netwerk kunnen inzetten om een goede verkoopprijs te kunnen realiseren. De Volksbank stelt dat het voorstel alleen overwogen zou kunnen worden indien het bedrag van de herfinanciering aanzienlijk hoger is dan het bedrag dat De Volksbank ooit voor de vordering kan incasseren. Dit is volgens De Volksbank niet het geval. Zo is naar verwachting de veilingopbrengst hoger dan de getaxeerde executiewaarde. Daarnaast kan de bank zich nog verhalen op het saldo van de verpande beleggingsrekening. Ook is het mogelijk dat zij de restvordering in de toekomst nog op [eiseres] kan verhalen.
Voorts heeft De Volksbank aangevoerd dat zij wel degelijk belang heeft bij de executie van de woning. Zij wenst immers inlossing van de door haar verstrekte financiering te verkrijgen. Met het voortduren van de huidige situatie nemen de risico’s en de daaraan verbonden te treffen voorzieningen alleen maar toe.
De Volksbank is van mening dat bij een belangenafweging haar belang bij de uitoefening van haar recht tot parate executie en beperking van haar schade zwaarder dient te wegen dan het belang van [eiseres] om niet met een aanzienlijke restschuld achter te blijven.
Ten slotte betwist De Volksbank dat zij haar bancaire zorgplicht heeft geschonden. In de getekende hypotheekofferte heeft De Volksbank opgenomen dat zij geen advies geeft en heeft zij aangeraden om de offerte met een adviseur te bespreken. Ook blijkt uit de hypotheekaanvraag dat een overlijdensrisicoverzekering met [eisers c.s.] besproken is maar dat zij er bewust voor gekozen heeft om niet te verzekeren. Ook bij de behandeling van het dossier sinds 2016 heeft zij haar bancaire zorgplicht niet geschonden. Zij heeft begrip getoond voor de situatie van [eiseres] . [eiseres] is herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om mee te werken aan een onderhandse verkoop zodat de restschuld beperkt kon blijven. [eiseres] heeft hieraan echter niet meegewerkt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat vast dat [eiseres] in verzuim is met haar verplichtingen uit de hypotheekovereenkomst. Immers, sinds maart 2016 is geen hypotheekrente meer betaald. De Volksbank heeft als hypotheekhouder dan ook in beginsel het recht van parate executie. Aan de orde is de vraag of De Volksbank onder de geschetste omstandigheden door uitoefening van dat recht misbruik maakt van haar bevoegdheid.
4.2.
De Volksbank heeft [eiseres] zeer coulant behandeld. Zij heeft haar, gelet op de moeilijke situatie waarin zij zich bevond, lange tijd in de gelegenheid gesteld om de woning onderhands te verkopen. De Volksbank heeft steeds geprobeerd om met haar in gesprek te blijven. Daarbij heeft De Volksbank [eiseres] keer op keer verzocht om een volmacht tot onderhandse verkoop te ondertekenen. [eiseres] heeft dit echter stelselmatig geweigerd, zelfs nadat daar op 16 maart 2017 een afspraak over was gemaakt. Door te weigeren de volmacht te ondertekenen heeft De Volksbank niet de kans gehad om de woning te verkopen. Van haar kan nu dan ook niet worden gevergd om akkoord te gaan met een voorstel dat voor De Volksbank tot gevolg heeft dat zij een aanzienlijk deel van haar vordering zal moeten kwijtschelden. Het kwijtschelden van een groot deel van haar vordering is, zo heeft De Volksbank voldoende toegelicht, naar verwachting ongunstiger dan het voortzetten van de executieveiling. Immers, zij verwacht dat executie meer zal opbrengen dan de getaxeerde executiewaarde, en bovendien kan zij zich na executie van de woning nog verhalen op het saldo van de verpande beleggingsrekening en mogelijkerwijs kan zij haar restvordering in de toekomst nog verhalen op [eiseres] . Door het voorstel niet te accepteren oefent De Volksbank haar bevoegdheid niet uit met geen ander doel dan om [eiseres] te schaden en maakt De Volksbank dan ook geen misbruik van haar recht op parate executie.
4.3.
Ook het argument van [eiseres] , inhoudende dat De Volksbank misbruik maakt van haar recht omdat zij geen redelijk te respecteren belang heeft bij de executie, faalt. Het belang van De Volksbank om nu over te gaan tot executie is erin gelegen dat zij inlossing van de financiering wenst te verkrijgen. Bovendien is haar belang gelegen in het voorkomen van verdere betalingsachterstand en het voorkomen van teloorgang van de woning met de daarmee gepaard gaande risico’s. Dit neemt niet weg dat de belangen aan de zijde van [eiseres] ook zeer groot zijn. Immers, de kans is aanzienlijk dat [eiseres] na de executieveiling met een restschuld blijft zitten en bovendien zal zij haar woning na executieverkoop dienen te verlaten. Deze belangen zijn echter minder zwaarwegend dan het hiervoor genoemde belang van De Volksbank. Immers, het overhouden van een restschuld en moeten verhuizen zijn gevolgen die inherent zijn aan een executieverkoop. [eiseres] had een restschuld mogelijkerwijs kunnen voorkomen door een volmacht voor onderhandse verkoop af te geven, hetgeen zij echter heeft geweigerd. Ook een belangenafweging leidt daarom niet tot de conclusie dat De Volksbank misbruik maakt van haar recht op parate executie.
4.4.
Ten slotte kan niet de conclusie worden getrokken dat De Volksbank haar bancaire zorgplicht heeft geschonden. Zoals hiervoor is geoordeeld is De Volksbank zeer coulant omgegaan met de omstandigheden waarin [eiseres] verkeerde. Ook bij het aangaan van de hypotheekovereenkomst heeft De Volksbank haar zorgplicht niet geschonden. [eisers c.s.] heeft er welbewust voor gekozen om geen verzekeringen af te sluiten. De Volksbank was niet de instantie die [eisers c.s.] hierover heeft geadviseerd of had moeten adviseren. Zij trad immers slechts op als geldverstrekker en zij heeft [eisers c.s.] er daarom nadrukkelijk op gewezen om de offerte te bespreken met haar adviseur.
4.5.
Gelet op al vorenstaande zal het gevorderde worden afgewezen.
4.6.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Volksbank worden begroot op:
- griffierecht € 618,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.434,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van De Volksbank tot op heden begroot op € 1.434,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.M. de Laat en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2017.