ECLI:NL:RBMNE:2017:6081

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2017
Publicatiedatum
8 december 2017
Zaaknummer
652695-17; 072479-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van benzine, opzetheling van kentekenplaten, bedreiging en belediging van politieambtenaren

Op 28 november 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal van benzine, opzetheling van kentekenplaten, bedreiging en belediging van politieambtenaren. De verdachte, geboren in 1990 en met een onbekende woon- of verblijfplaats, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. B.H.J. van Rhijn. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van de openbare terechtzittingen die plaatsvonden op 29 augustus, 17 oktober en 14 november 2017. De tenlastelegging omvatte onder andere het stelen van benzine bij verschillende tankstations in Nieuwegein, Ede en Geldermalsen tussen april en mei 2017, alsook het voorhanden hebben van gestolen kentekenplaten en het bedreigen van politieambtenaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de bedreiging van een politieambtenaar op 28 mei 2017, omdat niet bewezen kon worden dat dit op de ten laste gelegde datum had plaatsgevonden. De rechtbank heeft echter wel bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de andere ten laste gelegde feiten, waaronder diefstal, opzetheling, belediging en het veroorzaken van gevaar op de weg door roekeloos rijgedrag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, waaronder twee tankstations, voor de geleden materiële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/652695-17; 16/072479-17 (gev. ttz)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 november 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1990] te [geboorteplaats] woon- of verblijfplaats onbekend
1
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 29 augustus 2017, 17 oktober 2017 en 14 november 2017.
Op laatstgenoemde datum heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te Doorn.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van officier van justitie mr. C-J. Booij en van de standpunten door de raadsman en verdachte naar voren gebracht.
2
TENLAST
ELEGGING
De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De tenlastelegging en de wijziging van de tenlastelegging zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte: Parketnummer 16/652695-17:
feit 1: primair: op 2 april 2017, 3 mei 2017 en 5 mei 2017 in Nieuwegein, op 23 mei 2017 in Geldermalsen en Ede en op 26 mei 2017 in Nieuwegein, telkens een hoeveelheid benzine heeft gestolen; subsidiair: in de periode van 2 april 2017 tot en met 26 mei 2017 in Nieuwegein, Ede en/of Geldermalsen telkens een hoeveelheid benzine heeft verduisterd; feit 2: op 28 mei 2017 in Nieuwegein twee kentekenplaten (met het kenteken [kenteken] ) heeft geheeld; feit 3: op 28 mei 2017 in Nieuwegein en/of Utrecht ambtenaar van de politie [naam politie-ambtenaar] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht; feit 4: op 28 mei 2017 in Nieuwegein, opzettelijk een ambtenaar, […] [verbalisant 1] , mondeling heeft beledigd; feit 5: op 28 mei 2017 in Montfoort en/of Utrecht en/of Nieuwegein, als bestuurder van een voertuig en daarmee rijdende op de weg, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt of kon worden veroorzaakt dan wel het verkeer op die weg werd gehinderd of kon worden gehinderd; feit 6: op 24 mei 2017 in Montfoort zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was gebruik heeft gemaakt van het alarmnummer 112; Parketnummer 16/072479-17:
feit 1: op 18 april 2017 in Utrecht [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht; feit 2: op 18 april 2017 in Utrecht [slachtoffer] mondeling heeft beledigd.
3
VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4
WAARDERING VAN HET
BEWIJS
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de aan verdachte ten aanzien van parketnummer 16/652695-17 onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten en de aan verdachte ten aanzien van parketnummer 16/072479-17 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft een bewezenverklaring van de aan verdachte onder de parketnummers 16/652695-17 en 16/072479-17 ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
vrijspraak parketnummer 16/652695-17 feit 3:
Op grond van de inhoud van het dossier kan worden vastgesteld dat [naam politie-ambtenaar] tijdens een telefoongesprek door verdachte is bedreigd. Echter is niet komen vast te staan dat dit is gebeurd op de ten laste gelegde datum van 28 mei 2017. De rechtbank acht als gevolg daarvan niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 28 mei 2017 heeft schuldig gemaakt aan bedreiging van [naam politie-ambtenaar] en daarom zal de verdachte van het onder parketnummer 16/652695-17 onder 3 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Parketnummer 16/652695-17:[1]
bewezenverklaring feit 1 en 2: Op 2 april 2017 is er benzine weggenomen bij [tankstation 1] te [vestigingsplaats] door een man met donker haar en een zwarte Citroën met kenteken [kenteken] .[2] Op 3 mei 2017 is er benzine weggenomen bij [tankstation 1] te [vestigingsplaats] door een man met donker haar en een zwarte Citroën met kenteken [kenteken] .[3] Op 5 mei 2017 is er benzine weggenomen door een man met donker haar en een zwarte Citroën met kenteken [kenteken] .[4] Op 26 mei 2017 is er benzine weggenomen bij [tankstation 1] te [vestigingsplaats] door een man met donker haar en een zwarte Citroën met kenteken [kenteken] .[5]
Op 23 mei 2017 is er benzine weggenomen bij Tankstation [tankstation 2] in [vestigingsplaats] door een man met donkerbruin/zwart haar met een zwarte Citroën met kenteken [kenteken] , welk kenteken met tie-wraps aan het voertuig was bevestigd.[6] Verbalisant [verbalisant 2] heeft [verdachte] herkend als degene die op de foto stond als verdachte van tanken zonder te betalen bij Tankstation [tankstation 2] in [vestigingsplaats] .[7] Op 23 mei 2017 is er benzine weggenomen bij [tankstation 3] in de gemeente [vestigingsplaats] door een man met donker haar en een zwarte Citroën met kenteken [kenteken] , welk kenteken zat vastgeplakt met tape.[8]
Tussen 11 maart 2017 en 13 maart 2017 zijn er twee groene kentekenplaten met kenteken [kenteken] gestolen bij vakgarage [bedrijfsnaam] .[9] Op 28 mei 2017 heeft een getuige gezien dat een man kentekenplaten van zijn auto haalde en deze in de kofferbak had gegooid. De man was daarna weggereden met een zwarte Citroën voorzien van het kenteken [kenteken] . Het kenteken bleek te zijn afgegeven aan de eigenaar [verdachte] . Na de aanhouding werden bij de doorzoeking van de zwarte Citroën van de verdachte twee kentekenplaten aangetroffen welke voorzien zijn van de combinatie [kenteken] .[10]
Op grond van voornoemd bewijs acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 2 april 2017, 3 mei 2017, 5 mei 2017 en 26 mei 2017 bij [tankstation 1] te [vestigingsplaats] , op 23 mei 2017 bij [tankstation 3] te [vestigingsplaats] en op 23 mei 2017 bij Tankstation [tankstation 2] te [vestigingsplaats] , schuldig heeft gemaakt aan diefstal van benzine, zoals onder feit 1 primair tenlastegelegd.
De rechtbank is daarnaast op grond van voornoemd bewijs van oordeel dat de verdachte op 28 mei 2017 twee kentekenplaten voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze kentekenplaten wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof. De rechtbank neemt daarbij de aard van goederen als kentekenplaten, de omstandigheden waaronder de kentekenplaten zijn aangetroffen en het feit dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het aanwezig hebben van deze kentekenplaten in zijn auto, terwijl deze situatie wel om een verklaring vraagt, in aanmerking.
bewezenverklaring van feit 4 en 5:
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 5] werden verzocht uit te kijken naar een zwarte Citroën met kenteken [kenteken] . Het is de verbalisanten ambtshalve bekend dat de tenaamgestelde van deze auto [verdachte] is.[11] Op 28 mei 2017 omstreeks 10.25 uur zien verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] een personenauto rijden met het kenteken [kenteken] . Verbalisant [verbalisant 3] herkent de bestuurder ambtshalve als [verdachte] .[12] Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 5] zien omstreeks 10.36 uur de zwarte Citroën rijden. Hij kwam over de Heeswijk. Ze gaven hem middels het rode politietransparant een stopteken. De verdachte gaf hier geen gehoor aan. De verdachte verhoogde zijn snelheid en haalde zijn voorliggers in, ondanks het ter plaatse geldende inhaalverbod, wat kenbaar wordt gemaakt door een dubbele doorgetrokken streep. De snelheid liep hierbij op tot 130 kilometer per uur, waar de toegestane maximumsnelheid 80 kilometer per uur is.[13]
Verdachte reed vervolgens de rijksweg A12 op in de richting van Utrecht. Bij het insturen naar de toerit helde het voertuig naar links over.[14] In deze bocht verloor de verdachte de controle over zijn voertuig en het voertuig brak volledig uit naar de linker berm. In deze berm is een fiets-/voetpad gelegen om de toerit van de A12 over te steken, zodat de Meerndijk gevolgd kan worden. Bij de verkeerslichten stond een groep van tien personen, waarvan twee personen wegsprongen op het moment dat de verdachte hen passeerde. Wanneer zij dit niet hadden gedaan was een aanrijding onvermijdelijk geweest.[15]
Op de A12 geldt een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur. De snelheid liep op tot 160 kilometer per uur. De onderlinge afstand tot de verdachte vergrootte langzaam. Er reed zeer veel verkeer op de A12. De verdachte gebruikte meerdere malen de vluchtstrook om voertuigen in te halen. Hij haalde zijn voorliggers zowel rechts als links in.[16] Hij maakte geen gebruik van zijn richtingaanwijzers.[17] Bij het inhalen hoekte verdachte zijn voertuig om zijn voorliggers heen en stuurde zijn voertuig vervolgens direct terug naar de rijstrook waar zijn voorligger had gereden. Verbalisanten zagen meermalen dat voertuigen een noodrem maakten of wisselden van rijstrook. Op de verbindingsweg van de A12 naar de A2 haalde de verdachte meerdere voertuigen in over de vluchtstrook.[18] Hij schoot zonder richting aan te geven langs de rijdende auto’s.[19] Op de A2 zagen verbalisanten dat de snelheid opliep tot 195 kilometer per uur, waar de toegestane maximumsnelheid 100 kilometer per uur is. De onderlinge afstand tot verdachte bleef oplopen.[20] Door de hoge verkeersintensiteit was het voor verbalisanten niet mogelijk om hem met eenzelfde snelheid te blijven volgen.
Verdachte nam de afrit Nieuwegein Zuid en reed de bebouwde kom in via de Zandveldseweg.
De maximumsnelheid hier bedraagt 50 kilometer per uur. Verbalisanten zagen dat hun snelheid 110 kilometer per uur betrof, terwijl de onderlinge afstand tot verdachte gelijk bleef.[21]
In de [straatnaam] ter hoogte van perceel [nummer] bracht de verdachte zijn voertuig tot stilstand. Tijdens de aanhouding riep verdachte volgens verbalisant [verbalisant 1] meerdere malen tegen hem dat hij een ‘kankermietje’ en een ‘kankerkop’ was.[22] Verbalisant [verbalisant 1] is […] van de politie Eenheid Midden -Nederland.[23] De verdachte heeft verklaard dat hij tegen een politieambtenaar ‘kankermietje’ heeft gezegd.[24]
De rechtbank acht op grond van de bevindingen van de verbalisanten bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 5 ten laste gelegde gedragingen. Verdachte heeft daarmee gevaar op de weg veroorzaakt en zich in die zin schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet, zoals onder feit 5 tenlastegelegde. Daarnaast acht de rechtbank op grond van de bevindingen van de verbalisanten en de verklaring van verdachte bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 4 ten laste gelegde opzettelijke mondelinge belediging van […] [verbalisant 1] .
bewezenverklaring feit 6: Op 24 mei 2017 heeft verdachte gebeld met het alarmnummer 112, welk gesprek is opgenomen en waarvan de inhoud in het proces-verbaal is vermeld.[25] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 24 mei 2017 het alarmnummer 112 heeft gebeld.[26]
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het gesprek vast dat de verdachte zonder noodzaak het alarmnummer 112 heeft gebeld. De rechtbank acht aldus het onder feit 6 aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 16/072479-17:[27]
bewezenverklaring feit 1 en feit 2:
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 18 april 2017 als begeleidster van verdachte werkzaam was in het [naam] in [vestigingsplaats] . Verdachte schreeuwde volgens haar ‘kutwijf, kankerwijf’, kankerhoer, ik maak je dood’, ‘ik pak je familie en je kinderen’.
Hij keek haar aan en spuugde gericht naar haar. Hij zei ‘hier kom je niet mee weg’ en ‘ik heb een foto van iedereen en ik ga ze stuk voor stuk af. Anders zul je wel zien wat er gaat gebeuren’.[28]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij tijdens de fixatie van [verdachte] hoorde dat hij [voornaam van slachtoffer] bedreigde. Hij keek naar haar en zei: ‘ik ga jouw familie en kinderen vermoorden, ik ga jou vermoorden’, ‘ik heb al jullie foto’s, ik ga jullie één voor één af’. Ze hoorde verdachte voortdurend schelden met kanker.[29] Ze zag verdachte richting [voornaam van slachtoffer] kijken en hij zei ‘kankerhoer’.[30]
Getuige [getuige 2] zag dat de verdachte spuugde in de richting van [voornaam van slachtoffer] en dat hij heel gericht bleef spugen in hun richting.[31]
De rechtbank acht op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Parketnummer 16/652695-17:
Feit 1 primair:
op tijdstippen in de periode van 2 april 2017 tot en met 26 mei 2017 te [vestigingsplaats] en te [vestigingsplaats] en te [vestigingsplaats] , te weten op 2 april 2017 te [vestigingsplaats] en op 3 mei 2017 te [vestigingsplaats] en op 5 mei 2017 te [vestigingsplaats] en op 23 mei 2017 te [vestigingsplaats] en op 23 mei 2017 te [vestigingsplaats] en op 26 mei 2017 te [vestigingsplaats] , telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een hoeveelheid benzine, toebehorende aan Tankstation [tankstation 2] en Tankstation [tankstation 1] en Tankstation [tankstation 3] , heeft weggenomen.
Feit 2:
op 28 mei 2017 te Nieuwegein , goederen – te weten twee kentekenplaten met het kenteken [kenteken] - voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Feit 4:
op 28 mei 2017 te Nieuwegein , opzettelijk een ambtenaar - te weten […] [verbalisant 1] - gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd, door die [verbalisant 1] meermalen de woorden "kankermietje" en "kankerkop" toe te voegen.
Feit 5:
op 28 mei 2017 te Montfoort en Utrecht en Nieuwegein , als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende op de wegen, De Heeswijk en De Meerndijk en de op-/afrit naar de A12 en de A12 en de op-/afrit naar de A2 en de A2 en de op- afrit naar Nieuwegein Zuid en de Zandveldseweg, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, immers heeft verdachte,
op de Heeswijk en de Meerndijk:
- met een veel te hoge snelheid, te weten ongeveer 130 km/uur, gereden dan de aldaar toegestane maximumsnelheid, te weten 80 km/uur;
- meerdere medeweggebruikers ingehaald, ondanks het ter plaatse geldende inhaalverbod, kenbaar middels dubbele doorgetrokken streep;
- geen gevolg gegeven aan meerdere zichtbare en hoorbare stoptekens van de politie;
op de oprit/afrit naar de A12:
- met een veel te hoge snelheid voor veilig verkeer ter plaatse gereden, waardoor het verloop van de rijbaan van die weg door verdachte niet kon worden gevolgd en ten gevolge waarvan verdachte zijn voertuig niet voortdurend onder controle heeft gehad, ten gevolge waarvan personen weg moesten springen om niet door het door verdachte bestuurde voertuig te worden aangereden;
op de A12:
- met een veel te hoge snelheid, te weten ongeveer 160 km/uur, gereden dan de aldaar toegestane maximumsnelheid, te weten 100 km/u; - zonder noodzaak gebruikt gemaakt van de vluchtstrook;
- medeweggebruikers rechts en links ingehaald, waarbij verdachte, zeer kort na het voltooien van de inhaalmanoeuvre terugstuurde waardoor de bestuurder van het ingehaalde voertuig plotseling moest remmen;
- bij het wisselen van rijstroken, geen richting aangegeven;
op de verbindingsweg naar de A2:
- zonder noodzaak gebruik gemaakt van de vluchtstrook;
op de A2:
- met een veel te hoge snelheid, te weten ongeveer 195 km/uur, gereden dan de toegestane maximumsnelheid, te weten 100 km/uur;
op de afrit van de A2 en de Zandveldseweg:
- met een veel te hoge snelheid, te weten ongeveer 110 km/uur, gereden dan de toegestane maximumsnelheid, te weten 50 km/uur.
Feit 6:
op 24 mei 2017 te Montfoort, opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112.
Parketnummer 16/072479-17: Feit 1: op 18 april 2017 te Utrecht [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijke voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik pak je familie en je kinderen” en “Hier kom je niet weg” en “Ik heb van iedereen een foto en ik ga ze stuk voor stuk af” en “Anders zul je wel zien wat er gaat gebeuren” en “Ik maak je dood”.
Feit 2: op 18 april 2017 te Utrecht opzettelijk [slachtoffer] mondeling heeft beledigd door haar de woorden toe te voegen: ''Kutwijf'' en ''Kankerwijf'' en ''Kankerhoer'' en door feitelijkheden door in de richting van die [slachtoffer] te spugen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen.
De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
6 STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van parketnummer 16/652695-17:
Feit 1 primair: diefstal, meermalen gepleegd;
Feit 2: opzetheling;
Feit 4: eenvoudige belediging, terwijl die belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Feit 5: overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
Feit 6: opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten;
Ten aanzien van parketnummer 16/072479-17:
Feit 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 2: eenvoudige belediging.
7
STRAFBAARH
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8
OPLEGGINGVAN STRAF
8.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van de door bewezen geachte feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een klinische opname voor de duur van maximaal 12 maanden, een ambulante behandelverplichting bij [naam instelling 1] en meewerken aan het verblijven in een voorziening voor begeleid wonen.
De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden gevorderd.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bij parketnummer 16/652695-17 onder 5 bewezen verklaarde feit (zijnde een overtreding) te veroordelen tot een gevangenisstraf van 1 maand en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 24 maanden, waarvan een gedeelte van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat – indien de rechtbank tot een veroordeling komt – een straf gelijk aan de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht gepast is. Verdachte wil graag hulp in de vorm van een ambulante behandeling. Een proeftijd van 2 jaar is volgens de verdediging voldoende.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een fors aantal strafbare feiten. Verdachte heeft zich onder meer schuldig gemaakt diefstallen, door bij meerdere tankstations te tanken zonder te betalen. Diefstal is een ergerlijk en overlast gevend feit, dat schade veroorzaakt. Daarbij had verdachte twee gestolen kentekenplaten in zijn bezit om met betrekking tot de benzinediefstal uit handen van justitie te blijven. Hiermee heeft hij bijgedragen aan de handel in gestolen goederen en daarmee aan het stimuleren van diefstallen en heeft hij hiermee geprofiteerd van het misdrijf van een ander. Verdachte heeft met zijn handelen laten zien geen enkel respect te hebben voor anderen en andermans eigendom. Daarnaast heeft verdachte met zijn rijgedrag over een lange afstand, waarbij hij onder meer met hoge snelheid veelvuldig gevaarlijke manoeuvres uithaalde, gevaar voor andere weggebruikers veroorzaakt. Het is aan de oplettendheid van andere weggebruikers en puur geluk te danken dat er geen gewonden zijn gevallen. Bij zijn aanhouding heeft verdachte een politieagent beledigd, die bezig was met zijn werk. Verdachte heeft ook naar het alarmnummer 112 gebeld zonder dat daartoe een noodzaak bestond. Dit geeft overlast en maakt het voor anderen die wel dringend hulp nodig hebben, wellicht onmogelijk om te bellen, doordat een telefoonlijn bezet wordt gehouden. Dat kan mensenlevens in gevaar brengen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
  • een uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 3 oktober 2017, waaruit blijkt dat de verdachte reeds meermalen is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten;
  • een Pro Justitia rapportage, uitgebracht door A.W.M.M. Stevens, psychiater. Verdachte heeft niet willen meewerken aan het onderzoek door de psychiater;
  • een reclasseringsadvies van [naam instelling 2] van 9 november 2017, uitgebracht door [A] , reclasseringsmedewerker, waarin de reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang. De reclassering acht een proeftijd van drie jaar wenselijk, zodat er voldoende tijd is om alle benodigde hulpverlening in te zetten.
Voorts heeft de rechtbank bij het bepalen van de strafoplegging acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS en op straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat door de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten, de hoeveelheid strafbare feiten en zijn strafblad een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Aan verdachte zal een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden worden opgelegd. Gelet op de bevindingen en het advies van de reclassering zal de rechtbank een deel van die straf voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van drie jaar en daaraan een meldplicht bij de reclassering en het volgen van een ambulante behandeling bij [naam instelling 1] of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling als bijzondere voorwaarden verbinden. De rechtbank ziet in het rapport van de reclassering en het verhandelde ter zitting geen aanleiding om een klinische opname en/of begeleid wonen als bijzondere voorwaarden op te leggen.
Aan verdachte zal worden opgelegd een gevangenisstraf van 8 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden. De tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten zal op de onvoorwaardelijke gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Ten aanzien van de bij parketnummer 16/652695-17 onder feit 5 bewezen verklaarde overtreding zal verdachte hechtenis voor de duur van 1 maand en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren worden opgelegd.
De rechtbank ziet in de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting geen aanleiding om de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden te gelasten, nu aan de daarvoor geldende vereisten op basis van artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht niet is voldaan.
9.1 BENADEELDE PARTIJ Tankstation [tankstation 2]
Tankstation [tankstation 2] , gevestigd in [vestigingsplaats] , voor wie [benadeelde partij 1] als vertegenwoordiger optreedt, heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. Tankstation [tankstation 2] vordert een bedrag ter hoogte van € 88,38, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder parketnummer 16/652695-17 onder 1 ten laste gelegde feit.
9.1.1 Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat Tankstation [tankstation 2] als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 16/652695-17 onder 1 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank waardeert deze schade op € 88,38 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 23 mei 2017 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van benadeelde Tankstation [tankstation 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 88,38 , te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 23 mei 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 1 dag hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij Tankstation [tankstation 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.2 BENADEELDE PARTIJ [tankstation 1]
, gevestigd in [vestigingsplaats] , voor wie [benadeelde partij 2] als vertegenwoordiger optreedt, heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. [tankstation 1] vordert een bedrag ter hoogte van € 489,08, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder parketnummer 16/652695-17 onder 1 ten laste gelegde feit.
9.2.1 Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat [tankstation 1] als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 16/652695-17 onder 1 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 489,08 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 23 mei 2017 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [tankstation 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 489,08, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 23 mei 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 9 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [tankstation 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
10
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE
De beslissing berust op de artikelen 10, 18, 24c, 27, 36f, 62, 63, 91, 142, 285, 266, 267, 310, 321, 416 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 5, 177, 179 van de Wegenverkeersweg 1994, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11
BESLISSING
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het bij parketnummer 16/652695-17 onder 3 ten laste gelegde feit niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het bij parketnummer 16/652695-17 onder de feiten 1, 2, 4, 5 en 6 tenlastegelegde en het bij parketnummer 16/072479-17 onder de feiten 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het bij parketnummer 16/652695-17 onder de feiten 1, 2, 4, 5 en 6 en het bij parketnummer 16/072479-17 onder de feiten 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bij parketnummer 16/652695-17 onder de feiten 1, 2, 4, 5 en 6 en het bij parketnummer 16/072479-17 onder de feiten 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
parketnummer 16/652695-17 feit 1, feit 2, feit 4, feit 5 en feit 6 en parketnummer 16/07247917 feit 1 en feit 2
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 8 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 2 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 3 jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte gedurende de proeftijd:
* zich zal melden bij [naam instelling 2] , op het adres [adres] te [vestigingsplaats] en zich hierna zal blijven melden zo frequent en zolang de reclassering van [naam instelling 2] dit noodzakelijk acht;
* zich ambulant zal laten behandelen bij een forensische polikliniek als [naam instelling 1] , of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
parketnummer 16/652695-17 feit 5
- veroordeelt verdachte tot hechtenis voor de duur van 1 maand;
  • ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
Benadeelde partij tankstation [tankstation 2]
  • wijst de vordering van Tankstation [tankstation 2] toe tot een bedrag van € 88,38, bestaande uit materiële schade;
veroordeelt verdachte tot betaling aan Tankstation [tankstation 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2017 tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van Tankstation [tankstation 2] aan de Staat
€ 88,38 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij tankstation [tankstation 1]
  • wijst de vordering van [tankstation 1] toe tot een bedrag van € 489,08, bestaande uit materiële schade;
veroordeelt verdachte tot betaling aan [tankstation 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2017 tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van Tankstation [tankstation 2] aan de Staat
€ 489,08 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 9 dag hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.N. Noorman, voorzitter, mrs. R.C.J. Hamming en A.A. Renken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Lootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 november 2017.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16/652695-17
1. Primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 april 2017 tot en met 26 mei 2017 te Nieuwegein en/of te Ede te Geldermalsen , althans in Nederland, - te weten op 2 april 2017 te Nieuwegein en/of op 3 mei 2017 te Nieuwegein en/of op 5 mei 2017 te Nieuwegein en/of op 23 mei 2017 te Geldermalsen en/of op 23 mei 2017 te Ede en/of op 26 mei 2017 te Nieuwegein ), (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, (telkens) een hoeveelheid benzine, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Tankstation [tankstation 2] en/of Tanstation [tankstation 1] en/of Tankstation [tankstation 3] , in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggenomen;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 2 april 2017 tot en met 26 mei 2017 te Nieuwegein en/of te Ede en/of te Geldermalsen , althans in Nederland, (telkens) opzettelijk een hoeveelheid benzine, (telkens) toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welke hoeveelheid benzine verdachte (telkens) toen en aldaar bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen, en welke benzine verdachte (telkens) aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2. hij op of omstreeks 28 mei 2017 te Nieuwegein , een of meer goed(eren) – te weten twee kentekenplaten (met het kenteken [kenteken] ) - heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 28 mei 2017 te Nieuwegein en/of Utrecht, althans in het arrondissement Midden -Nederland, de ambtenaar van de politie [naam politie-ambtenaar] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam politie-ambtenaar] mondeling dreigend de woorden toegevoegd:
- "Ik ben laatst opgepakt door internationale terreurbestrijding van Nederland. Ik ben de gevaarlijkste persoon van deze wereld" en/of - "ik maak je dood. Ik maak je af. Ik schiet jou kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 28 mei 2017 te Nieuwegein , althans in het arrondissement Midden -Nederland, opzettelijk een ambtenaar - te weten […] [verbalisant 1] - gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd, door die [verbalisant 1] (meermalen) de woorden "kankermietje" en/of "kankerkop" toe te voegen;
5.
hij op of omstreeks 28 mei 2017 te Nieuwegein , in elk geval in het arrondissment Midden -Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een personenauto van het merk Citroën), met hoge(re dan ter plaatse toegestane) snelheden heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg(en) en/of over de vluchtstrook van die weg/wegen heeft gereden en/of (meermalen) op die weg/wegen (meermalen) scherp naar rechts heeft gestuurd en/of op die weg/wegen (meermalen) een stopteken(s) van de poitie heeft genegeerd en/of op die weg/wegen een rotonde aan de verkeerde zijde (te weten linksom en aldus tegen het verkeer in) heeft gepasseerd, door welke gedraging(en) gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
Parketnummer 16/072479-17
1. hij op of omstreeks 18 april 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik pak je familie en je kinderen" en/of ''Hier kom je niet weg'' en/of ''Ik maak je af'' en/of ''Ik heb van iedereen een foto en ik ga ze stuk voor stuk af'' en/of ''Anders zul je wel zien wat er gaan gebeuren'' en/of ''Ik maak je dood'' althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 2. hij op of omstreeks 18 april 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk [slachtoffer] mondeling, heeft beledigd, door haar de woorden toe te voegen: ''Kutwijf'' en/of ''Kankerwijf'' en/of ''Kankerhoer'' en/of door feitelijkheden door in de richting van die [slachtoffer] te spugen, althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke beledigende aard en/of strekking
Bijlage: wijziging tenlastelegging
ARRONDISSEMENTSPARKET MIDDEN-NEDERLANDNG
Parketnummer: 16/652695-17
De officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland, gezien de dagvaarding in de zaak tegen
[verdachte] , [voornamen van verdachte] [1990] , te [geboorteplaats] geboren,
Wonende: [adres] , [postcode] [woonplaats] .
is van oordeel dat de tenlastelegging als volgt dient te worden gewijzigd, dat het onder 5. ten laste gelegde feit als volgt komt te luiden:
hij op of omstreeks 28 mei 2017, te Montfoort en/of Utrecht (De Meern) en/of Nieuwegein, in ieder geval in het arrondissement Midden Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg(en), De Heeswijk (n228) en/of De Meerndijk (n228) en/of de op-/ afrit naar de A12 en/of de A12 en/of de op-/ afrit naar de A2 en/of de A2 en/of de op- afrit naar Nieuwegein (Zuid) en/of de Zandveldseweg,
zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd,
immers heeft hij, verdachte,
op de Heeswijk en/of de Meerndijk (n228):
- met een (veel) te hoge snelheid (te weten ongeveer 130 km/uur) gereden dan de aldaar toegestane maximumsnelheid (te weten 80 km/uur), althans met een te hoge snelheid voor veilig verkeer ter plaatse;
- een of meerdere medeweggebruikers ingehaald, ondanks het ter plaatse geldende inhaalverbod (kenbaar middels dubbele doorgetrokken streep);
- geen gevolg gegeven aan een of meerdere (zichtbare en hoorbare) stoptekens van de politie;
op de oprit/afrit naar de A12:
- met een (veel) te hoge snelheid voor veilig verkeer ter plaatse gereden, waardoor het verloop van de rijbaan van die weg door verdachte niet kon worden gevolgd en/of ten gevolge waarvan verdachte zijn voertuig niet voortdurend onder controle heeft gehad, ten gevolge waarvan een of meer personen weg moesten springen om niet door het door verdachte bestuurde voertuig te worden aangereden;
op de A12:
- met een (veel) te hoge snelheid (te weten ongeveer 160 km/uur) gereden dan de aldaar toegestane maximumsnelheid (te weten 100 km/uur), althans met een (veel) te hoge snelheid voor veilig verkeer ter plaatse;
- (zonder noodzaak) gebruik gemaakt van de vluchtstrook;
- een of meer medeweggebruikers (rechts en links) ingehaald, waarbij hij, verdachte, (telkens) zeer kort na het voltooien van de inhaalmanoeuvre terugstuurde waardoor de bestuurder van het ingehaalde voertuig (telkens) plotseling moest remmen;
- bij het wisselen van rijstroken, geen richting aangegeven;
op de verbindingsweg/oprit naar de A2:
- (zonder noodzaak) gebruik gemaakt van de vluchtstrook;
op deA2:
- met een (veel) te hoge snelheid (te weten ongeveer 195 km/uur) gereden dan de toegestane maximumsnelheid (te weten 100 km/uur), althans met een (veel) te hoge snelheid voor veilig verkeer ter plaatse;
op de afrit van de A2 en/of de Zandveldseweg:
- op een rotonde tegen het verkeer in (te weten: linksom) gereden;
- met een (veel) te hoge snelheid (te weten ongeveer 110 km/uur) gereden dan de toegestane maximumsnelheid (te weten 50 km/uur), althans met een (veel) te hoge snelheid voor veilig verkeer ter plaatse;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
(Artikel art 5 Wegenverkeerswet 1994)
Gezien artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering; Vordert dat deze wijziging wordt toegelaten.
Gedaan ter terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende te Lelystad op 14 november 2017.
[1] Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 mei 2017, genummerd PL0900-2017162094 Z, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd blz. 1 tot en met blz. 170. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
[2] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 29, 30 en 31.
[3] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 24, 25 en 26.
[4] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 20, 21 en 22.
[5] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 12, 13 en 14.
[6] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 15, 16 en 17.
[7] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 88.
[8] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 8, 9 en 10.
[9] Proces-verbaal van afschrift van aangifte van vakgarage [bedrijfsnaam] , blz. 6.
[10] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 34.
[11] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 38.
[12] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 43.
[13] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 39.
[14] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 39.
[15] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 40.
[16] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 40.
[17] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 139.
[18] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 40.
[19] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 139.
[20] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 40.
[21] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 40.
[22] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 41.
[23] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 38.
[24] Proces-verbaal van voorgeleiding i.v.m. aanhouding, blz. 101.
[25] Proces-verbaal van bevindingen, blz. 135 en proces-verbaal van bevindingen, blz. 170.
[26] Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 14 november 2017.
[27] Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 mei 2017, genummerd PL0900-2017115452, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd blz. 1 tot en met blz. 20. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
[28] Proces-verbaal van aangifte, blz. 10.
[29] Proces verbaal van verhoor getuige, blz. 7.
[30] Proces verbaal van verhoor getuige, blz. 8.
[31] Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 5.