Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling,
- de pleitnota van [eiser] ,
- de pleitnota van [gedaagde sub 1] c.s..
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 november 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde sub 1] c.s. De zaak betreft een erfdienstbaarheid van voetpad die rust op het perceel van [eiser]. [eiser] heeft in 1990 het registergoed aan de [straatnaam] te [woonplaats] verworven, waarop een erfdienstbaarheid ten behoeve van het aangrenzende perceel [adres/(perceel 2)] is gevestigd. [gedaagde sub 1] c.s. heeft in 2000 dit aangrenzende perceel gekocht en heeft in de loop der jaren voorzieningen aangebracht die volgens [eiser] inbreuk maken op zijn eigendomsrecht en de toegang tot zijn eigen grond belemmeren.
De vordering van [eiser] is gericht op het verwijderen van deze voorzieningen, waaronder een houten schutting, verlichting en een poort. [gedaagde sub 1] c.s. betwist de spoedeisendheid van de vordering en stelt dat [eiser] eerder toestemming heeft gegeven voor de plaatsing van de schutting. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de door [gedaagde sub 1] c.s. aangebrachte voorzieningen niet noodzakelijk zijn voor het gebruik van de strook grond als voetpad en dat [eiser] in beginsel niet hoeft te dulden dat deze aanpassingen zijn aangebracht zonder zijn toestemming.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van [eiser] gedeeltelijk toegewezen. [gedaagde sub 1] c.s. is veroordeeld om de beplanting, de verlichting en het slot op de poort te verwijderen binnen twee weken na het vonnis, met een dwangsom van € 500,00 per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 5.000,00. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.