4.8.In het rapport van [naam ingenieursbureau] is aan de hand van foto’s een situatieschets gegeven van het kruispunt waar het ongeval heeft plaatsgevonden, waarbij de rijrichting van [gedaagde] is aangegeven met een rode pijl en die van [A] met een blauwe pijl. De van belang zijnde verkeerslichten zijn aangeduid met de nummers 08, 80, 81, 82 en 22. De conclusie in het rapport is dat dat de door de politie opgetekende getuigenverklaringen niet strijdig zijn met elkaar en dat er “vanuit lijkt te moeten uitgegaan dat [gedaagde] door rood is gereden”. Het rapport vermeldt dat uit de verkeerstechnische tekening van de kruising blijkt dat [gedaagde] ten tijde van het ongeval richting 08 volgde en dat [A] op dat moment richting 82 volgde en direct daaraan voorafgaand de richtingen 80 en 81. Dat waren twee oversteken voorafgaand aan de oversteek van de derde oversteek richting 82. Het rapport vermeldt verder:
- dat de verkeersregelinstallatie ten tijde van het ongeval normaal functioneerde en dat er geen storingen of andere onregelmatigheden zijn geconstateerd;
- dat de regeling volledig verkeersafhankelijk is, wat onder andere inhoudt dat er geen sprake is van een vaste/starre volgorde van (groen)regelingen;
- dat de richtingen 08 en 82 conflicterend zijn en (dus) niet tegelijk groen licht kunnen hebben.
Van de verkeersregelinstallatie is geen logbestand beschikbaar waarbij het feitelijk verloop van de detectie/groenaanvragen en de feitelijke stand van de lichten kan worden achterhaald, zodat niet langs zuiver technische weg kan worden vastgesteld wie door rood is gereden. [naam ingenieursbureau] heeft de conclusies daarom gebaseerd op de getuigenverklaringen. Het rapport vermeldt daarover het volgende:
“7. Uit de verklaring van getuige [getuige 2] kan worden afgeleid:
- dat zij zich met haar fiets op richting 22 bevond en daar aanvankelijk stond te wachten voor een rood verkeerslicht;
- dat haar licht op een bepaald moment kennelijk op groen sprong en dat zij bezig was met opstappen om haar weg te vervolgen (over te steken)
- dat zij in die periode [A] uit tegengestelde richting zag naderen en over zag steken;
- dat zij vervolgens zag dat de aanrijding plaatsvond.
Deze verklaring impliceert dat het verkeerslicht op richting 22 vóór de aanrijding op groen is gesprongen en ten tijde van de aanrijding nog altijd op groen zal hebben gestaan;
mevrouw [getuige 2] was kennelijk nog bezig met opstappen/vertrekken, anders had zij de aanrijding immers niet kunnen zien plaatsvinden.
Uit de conflictmatrix blijkt dat richting 22, net als richting 82 ( [A] ), conflicteert met richting 08 ( [gedaagde] ). Dit impliceert dat richting 08 ten tijde van de aanrijding niet op groen kan hebben gestaan. Als we hier ook de ontruimingstijden bij betrekken, dan kan gesteld worden dat richting 08 ten tijde van de aanrijding tenminste 3 seconden op rood moet hebben gestaan.
De door de politie opgetekende verklaring van mevrouw [getuige 2] vormt hiermee een direct bewijs voor de stelling dat [gedaagde] ofwel door rood is gereden, ofwel dat hij het kruisingsvlak dermate langzaam bij groen licht is opgereden (en/of heeft vrijgemaakt) dat andere (conflicterende) richtingen inmiddels groen licht konden krijgen.
8. Uit de verklaring van getuige [getuige 1] kan worden afgeleid:
- dat zij zich met haar fiets op richting 80 bevond en daar voor een rood verkeerslicht stond te wachten;
- dat zij in die (roodlicht)periode werd ingehaald/gepasseerd door [A] ;
- dat zij zag dat [A] eerst de rijbaan in de richting van de […] Brug overstak en vervolgens doorreed in de richting van de rijbaan waarover [gedaagde] naderde;
- dat zij vervolgens zag dat de aanrijding plaatsvond.
Deze verklaring impliceert da [A] op richting 80 door rood is gereden. Uit de concflictmatirx blijkt echter dat deze 1e oversteek (richting 80) niet conflicteert met richting 08, en datzelfde geldt voor de 2e oversteek (81) die [A] aansluitend is gepasseerd.
De door de politie opgetekende verklaring van getuige [getuige 1] verschaft geen duidelijkheid over de stand van het hier relevante licht, te weten het licht op richting 82. En omdat het hier om een verkeersafhankelijke regeling gaat is het mogelijk dat dat licht wel op groen stond toen [A] deze 3e oversteek opreed
9. Geconcludeerd moet worden dat de door de politie opgetekende getuigenverklaringen niet strijdig zijn met elkaar en dat er inderdaad van lijkt te moeten worden uitgegaan dat uw verzekerde door rood is gereden”