ECLI:NL:RBMNE:2017:6012

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2017
Publicatiedatum
6 december 2017
Zaaknummer
6311519
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de afbouwstop bij ploegentoeslag in het kader van cao-voorwaarden en verworven rechten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (verzoekster) en een werknemer (verzoeker) over de toepassing van een afbouwstop in het kader van cao-voorwaarden. De werknemer, die op 26 maart 1987 in dienst trad, was op het moment van de uitspraak 55 jaar oud. De procedure was gestart naar aanleiding van een verzoek van partijen om te oordelen over de vraag of de werknemer recht had op een afbouwstop op basis van de cao 2012-2013, ondanks de inwerkingtreding van een nieuwe cao (2015-2018) die bepaalde dat rechten uit eerdere cao's vervielen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het incorporatiebeding in de arbeidsovereenkomst van toepassing is op de cao Grafimedia en dat de werknemer recht heeft op de toepassing van de afbouwstop, ondanks de nieuwe cao. De rechter oordeelde dat de afbouwstop een verworven recht is dat niet vervalt door de inwerkingtreding van de nieuwe cao. De verzoekster had zich niet voldoende ingespannen om de werknemer duidelijk te maken dat de afbouwstop niet meer zou gelden, en de kantonrechter oordeelde dat de afbouwregeling van de cao 2012-2013 van toepassing blijft.

De kantonrechter verklaarde voor recht dat de afbouwstop moet worden toegepast en verklaarde de partijen niet-ontvankelijk in hun verzoek met betrekking tot de vraag of de werknemer in het algemeen aanspraak kan maken op rechten uit verstreken cao's. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 6311519 UC VERZ 17-12121 PK/1097
Vonnis van 18 oktober 2017
inzake de procedure, door partijen aangebracht bij prorogatie in de zin van artikel 96 Rv,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster] B.V.,,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [verzoekster] ,
gemachtigde: mr. R.F. van Leeuwen,
en:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [verzoeker] ,
procederend in persoon,
gezamenlijk verzoekers.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van partijen, ingekomen op 13 september 2017;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 4 oktober 2017.
1.2.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] is een onderneming die zich specialiseert in het vervaardigen van drukwerk. [verzoeker] is op 26 maart 1987 bij [verzoekster] in dienst getreden. Hij is thans voor onbepaalde tijd in dienst. De laatste schriftelijke arbeidsovereenkomst dateert van 10 maart 2003. Artikel 1 van deze arbeidsovereenkomst luidt:
"1. C.A.O.
Op deze overeenkomst is de C.A.O. voor het grafisch bedrijf in Nederland van toepassing, echter uitsluitend indien en voor zolang deze C.A.O. van kracht is en indien partijen werkgever, respectievelijk werknemer in de zin van deze C.A.O. zijn en blijven".
Deze bepaling zal hierna ook worden aangeduid als: het incorporatiebeding.
2.2.
[verzoekster] noch [verzoeker] is lid van een werkgevers- respectievelijk werknemersvereniging.
2.3.
Tot 31 juli 2013 waren bepalingen van de cao Grafimedia 2012-2013 (hierna: de cao 2012-2013) algemeen verbindend verklaard, waaronder:
"3.2. Afbouw bij wijziging afwijkende diensten
3.2.1.
Terugval feitelijk inkomen
Bij beëindiging of structurele wijziging van afwijkende diensten in een arbeidstijdregeling conform artikel 3.1.3., zal een afbouw plaatsvinden van het bedrag waarmee het feitelijk inkomen als gevolg daarvan terugvalt en wel volgens het afbouwschema in artikel 3.2.5.
(…)
3.2.4.
Geen (verdere) afbouw
Afbouw c.q. verdere afbouw vindt niet plaats vanaf de vijfenvijftigste verjaardag van een werknemer, voor wie reeds voor zijn vijftigste verjaardag een arbeidstijdregeling met afwijkende diensten gold.
(…)
(Dit artikellid zal hierna ook worden aangeduid als: de afbouwstop.)
3.2.5.
Afbouwschema
Per werknemer vindt volgens het navolgende schema afbouw plaats van het bedrag waarmee het feitelijk inkomen terugvalt.
(…)".
2.4.
In de eerste helft van 2015 heeft [verzoekster] een reorganisatie doorgevoerd, waarbij met ingang van 1 juli 2015 overgestapt is van een vierploegendienst naar een drieploegendienst. Hierdoor gingen de betrokken werknemers een lagere ploegentoeslag ontvangen.
2.5.
Bij brief van 11 juni 2015 heeft [verzoekster] aan [verzoeker] onder meer meegedeeld:
"Per 1 juli 2015 gaan alle functies op de afdeling Rotatie en Expeditie van 4‑ploegendienst naar een 3-ploegendienst.
Voor de 4-ploegendienst wordt op dit moment een ploegentoeslag van 35% vergoed bij de 3‑ploegen zal dit een ploegentoeslag van 23% worden.
Voor u geldt in verband met uw dienstjaren dat de afbouw ingaat op 1 januari 2016.
Hieronder vindt u het afbouwschema met de inhouding per maand tot en met januari 2017".
Vervolgens bevat deze brief een afbouwschema waarbij het brutoloon inclusief ploegentoeslag vanaf 1 januari 2016 in 12 maandelijkse stappen van € 24,50 wordt afgebouwd van € 3.532,58 naar € 3.240,91.
2.6.
De cao-partijen binnen de grafische sector hebben een cao Grafimedia gesloten voor de duur van 1 november 2015 tot 1 april 2018 (hierna de cao 2015-2018). Deze cao bevat onder meer de volgende bepalingen:
"3.6 Verlaging salaris als gevolg van structurele wijziging rooster
Wanneer het salaris (maand- of periodesalaris inclusief het toeslagbedrag op basis van de klokurenmatrix) structureel negatief wordt beïnvloed door de wijziging van roosters worden de vakbonden tijdig uitgenodigd voor overleg. Zij reageren binnen tien werkdagen of zij van deze uitnodiging gebruik maken".
"13.2 Nawerking
Rechten en plichten voortvloeiend uit bepalingen van eerdere collectieve arbeidsovereenkomsten komen met de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst te vervallen. In plaats daarvan gelden de rechten en plichten voortvloeiend uit de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Individuele aanspraken die niet uit een eerdere collectieve arbeidsovereenkomst voortvloeien blijven van kracht".
2.7.
Op 15 februari 2016 heeft [verzoeker] de leeftijd van 55 jaar bereikt.

3.Het verzoek

3.1.
Partijen verzoeken de kantonrechter bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, op de voet van artikel 96 Rv te oordelen over de volgende vragen:
is er sprake van een verworven recht op basis waarvan [verzoeker] aanspraak kan maken op de afbouwstop uit hoofde van de cao 2012-2013?
is [verzoekster] verplicht om de afbouwstop uit hoofde van de cao 2012-2013 toe te passen?
kan [verzoeker] , gelet op artikel 13.2 van de cao 2015-2018 , niet langer aanspraak maken op rechten en plichten uit hoofde van verstreken cao's?
3.2.
[verzoekster] heeft zich het recht voorbehouden om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de kantonrechter.
Het standpunt van het [verzoekster]
3.3.
Volgens [verzoekster] is zij niet verplicht om de afbouwstop toe te passen i) omdat op het moment dat [verzoeker] 55 jaar oud werd de nieuwe cao reeds geldig was en er dus geen afbouwstop gold, ii) omdat partijen op grond van artikel 13.2 van de cao 2015-2018 niet langer aanspraak kunnen maken op rechten uit hoofde van de cao 2012-2013 en iii) omdat er niet is aangevangen met de afbouwregeling. Om deze redenen is er geen sprake van een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Doordat in de cao 2015-2018 geen afbouwstop is opgenomen, is de afbouwstop geen arbeidsvoorwaarde meer. [verzoekster] beroept zich voorts op Hoge Raad 8 april 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BP0580, AbvaKabo/Unieke Kinderopvang), waaruit volgens haar volgt dat uit het systeem van de Wet cao voortvloeit dat de bepalingen uit hoofde van de cao blijven gelden, behoudens andersluidende individuele of collectieve afspraken. Van dit laatste is hier sprake, omdat de afbouwstop niet langer is opgenomen in de cao 2015-2018 (maar vervangen is door overleg met de vakbonden).
Als goed werkgever is [verzoekster] overigens wel bereid om een afbouwregeling, gelijk aan de afbouwregeling in de cao 2012-2013 toe te passen, echter zonder de afbouwstop.
Het standpunt van [verzoeker]
3.4.
[verzoeker] wijst erop dat de afbouwregeling reeds met hem was gecommuniceerd in de cao-loze periode, op welke grond hij thans aanspraak kan maken op toepassing van de afbouwstop.

4.De beoordeling

De eerste twee vragen
4.1.
De door partijen aan de kantonrechter voorgelegde eerste twee vragen komen in wezen neer op de vraag of bij toepassing van de afbouwregeling ten aanzien van [verzoeker] de afbouwstop in verband met het bereiken van de leeftijd van 55 jaar moet worden toegepast of niet.
4.2.
Allereerst dient het incorporatiebeding te worden uitgelegd. Partijen zijn het erover eens dat het incorporatiebeding ziet op de cao Grafimedia. Met betrekking tot de uitleg van de zinsnede dat deze cao van toepassing is
"echter uitsluitend indien en voor zolang deze C.A.O. van kracht is"heeft [verzoekster] ter zitting toegelicht dat daarmee volgens haar bedoeld is dat de cao in de arbeidsovereenkomst is geïncorporeerd steeds gedurende de looptijd die cao-partijen voor de betreffende cao zijn overeengekomen, maar dat zij om praktische redenen na afloop van die termijn de betreffende cao steeds is blijven toepassen. Ter zitting heeft [verzoeker] desgevraagd aangegeven dat hij deze bepaling in de arbeidsovereenkomst in het geheel niet heeft uitgelegd.
Bij deze stand van zaken moet het incorporatiebeding naar het oordeel van de kantonrechter daarom aldus worden uitgelegd dat steeds de geldende cao van toepassing is, dat [verzoeker] er ook na het verstrijken van de looptijd recht op heeft dat deze wordt toegepast, en wel totdat een nieuwe cao in werking is getreden, en dat vanaf dat moment deze nieuwe cao van toepassing wordt, en dit alles via de weg van incorporatie.
4.3.
Het is vervolgens de vraag of de inwerkingtreding op 1 november 2015 van de cao 2015-2018 - dus ná de wijziging van de ploegendiensten (per 1 juli 2015) maar vóór de start van de afbouw (1 januari 2016) - dit anders maakt. Artikel 13.2 van de cao 2015-2018 bepaalt immers dat rechten uit eerdere cao's met de inwerkingtreding van die cao komen te vervallen, en dat in plaats daarvan de rechten uit de cao 2015-2018 gelden.
4.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter is tussen partijen een afbouwregeling van de ploegentoeslag overeengekomen: blijkens de ter zitting door [verzoekster] gegeven toelichting is in een bijeenkomst met het personeel aangekondigd dat een afbouwregeling zou worden toegepast (hoewel zij niet zeker weet of daarbij wel of niet expliciet is aangegeven dat deze op de cao was gebaseerd), aan [verzoeker] is de wijze van afbouw op 11 juni 2015 schriftelijk meegedeeld, en [verzoeker] heeft een en ander kennelijk stilzwijgend aanvaard.
4.5.
Omdat partijen van mening verschillen over de vraag of de inwerkingtreding van de cao 2015-2018 per 1 november 2015 deze overeenkomst doorkruist dient de tussen partijen overeengekomen overeenkomst met betrekking tot de afbouwregeling te worden uitgelegd. Dit dient te geschieden aan de hand van het zogenaamde Haviltex-criterium. Dit komt op het volgende neer.
Een dergelijke uitleg dient niet alleen plaats te vinden op grond van een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract. Voor de beantwoording komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij de uitleg dient de rechter rekening te houden met alle bijzondere omstandigheden van het gegeven geval. De rechten en verplichtingen van partijen ten opzichte van elkaar worden niet alleen bepaald door hetgeen zij uitdrukkelijk zijn overeengekomen, doch ook door de redelijkheid en billijkheid die hun rechtsverhouding beheerst.
4.6.
De kantonrechter acht in dit verband van belang dat [verzoekster] is aan te merken als de professionele partij, en [verzoeker] niet. Onduidelijkheden of onvolledigheden komen daarom voor haar rekening. Uit de door [verzoekster] ter zitting gegeven toelichting blijkt verder dat het haar bedoeling was de afbouwregeling van de cao toe te passen, inclusief de afbouwstop bij een 55-jarige leeftijd. Zij zou deze afbouwstop ook expliciet schriftelijk aan [verzoeker] hebben bevestigd indien zij zich had gerealiseerd dat hij tijdens de afbouwperiode 55 jaar zou worden. Zo heeft zij ten aanzien van de werknemers die bij het ingaan van de afbouw reeds 55 jaar oud waren, géén afbouwregeling toegepast. [verzoekster] was destijds niet bekend met de inhoud van de nog te sluiten cao, noch heeft zij ter zake een voorbehoud gemaakt.
4.7.
Gelet op deze omstandigheden houdt de overeenkomst naar het oordeel van de kantonrechter in dat [verzoekster] de ploegentoeslag zou afbouwen volgens de afbouwregeling, maar dat tevens de afbouwstopregeling bij 55 jaar van toepassing is. Aan deze conclusie doet niet af dat [verzoeker] er eerst achteraf mee bekend werd dat de afbouwregeling van de cao 2012-2013 een afbouwstop bij 55 jaar kende.
4.8.
Vanwege de inhoud van deze overeenkomst en de bedoeling van partijen kan [verzoekster] daarop - mede gelet op de redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen partijen beheerst - niet terugkomen op de grond dat na het aangaan van de overeenkomst een cao van kracht is geworden die eventuele rechten die voortvloeien uit eerdere cao's doet vervallen.
De derde vraag
4.9.
Naar de kantonrechter begrijpt stelt deze vraag aan de orde of [verzoeker] in zijn algemeenheid niet langer aanspraak kan maken op rechten en plichten uit hoofde van verstreken cao's. Nu niet is gesteld of gebleken dat een geschil tussen partijen bestaat anders dan met betrekking tot de toepassing van de afbouwstop dienen partijen in hun verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard. Voor zover de vraag ook ziet op toekomstige cao's kan zij in haar algemeenheid niet worden beantwoord, omdat de tekst van die cao's niet bekend is.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
met betrekking tot de vragen a en b: verklaart voor recht dat bij toepassing van de afbouwregeling ten aanzien van [verzoeker] de afbouwstop in verband met het bereiken van de leeftijd van 55 jaar moet worden toegepast;
5.2.
met betrekking tot vraag c: verklaart partijen niet-ontvankelijk in hun verzoek;
5.3.
verklaart deze beslissing voor zover nodig en mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2017.