2.14.In het rapport van [A] staan de volgende samenvatting en conclusie:
“Gezien het vorenstaande kan als resultaat van de ingestelde technisch expertise en
daarbij gelet op de inhoud van de afgelegde verklaringen, de gedane mededelingen, de
overgelegde stukken, en het rapport opgesteld door [naam onderzoeksbureau] , worden gesteld dat:
- het ontstaan van de onderhavige waterschade het gevolg is geweest van een
niet juist bevestigde koppeling in de ringleiding van de sprinklerinstallatie.
Door het gebruik van een onderdeel (elleboog) van een ander merk met een
andere maatvoering in combinatie met boutbevestiging met een (vrijwel
zeker) onjuist aanhaalmoment (gebruik accutol in plaats van momentsleutel),
werd de koppeling tijdens installatie door [gedaagde] niet geheel
gesloten (foto 22) en kon de rubber afdichtingring zich, na verloop van tijd,
via de sparing naar buiten persen (foto 23). Volgens [naam onderzoeksbureau] kon het rubber
van deze ring hierdoor uitdrogen en had dit op enig moment de lekkage tot
gevolg;
- van een andere oorzaak niet is gebleken. De lekkende koppeling en leiding
zijn na het ontstaan van de schade in gebruik gebleven, slechts de bout is
aangedraaid. Eerst op 8 mei 2014 is deze koppeling uit de leiding verwijderd en aan [naam onderzoeksbureau] voor onderzoek ter beschikking gesteld;
- op voormelde 10 etage uitsluitend door medewerkers van [gedaagde]
zogenaamde waterzijdige werkzaamheden zijn uitgevoerd. Derhalve ook
slechts door medewerkers van [gedaagde] aan voormelde ringleiding was
gewerkt. Deze leiding met de daarin opgenomen koppelingen bovendien was
geleverd en aangebracht door [gedaagde] . Tijdens de expertise bovendien niet is
gebleken dat andere dan medewerkers van [gedaagde] aan de sprinklerinstallatie
gewerkt zouden hebben c.q. handelingen hadden verricht;
- tijdens het ontstaan van de schade de werkzaamheden van [gedaagde] (fase 2),
ook aan de sprinklerinstallatie, nog niet waren opgeleverd;
- op 8 maart 2012 de sprinklerinstallatie op de 10e etage was doorgespoeld
en afgeperst. Na het afpersen door [gedaagde] aan de ringleiding werkzaamheden
zijn uitgevoerd en men voor het ontstaan van de waterschade er nog niet aan
toe was gekomen deze installatie nogmaals op de verdieping af te persen.
Wel zou de installatie centraal in het pomphuis zijn afgeperst en wel op
6 november 2012 en
- van sabotage niet is gebleken. Bovendien is het systeemplafond tijdens het
constateren van de lekkage, geheel gesloten aangetroffen. Voor het bereiken
van de sprinklerleiding diende het plafond te wordt geopend, waarbij al een
trap/ladder nodig zou zijn om het plafond en de onderhavige koppeling te
kunnen bereiken. Indien de koppeling zodanig wordt losgedraaid dat een
lekkage ontstaat, zal de dader het plafond niet meer kunnen sluiten c.q. de
trap niet meer kunnen verwijderen zonder doornat te worden.
Resumerend wordt dan ook gesteld, dat de onderhavige waterschade op de 10e
verdieping van de [naam] , in gebruik bij verzekerde, het directe gevolg is van de
vrije uitstroom van water uit de boven het systeemplafond door [gedaagde]
geïnstalleerde sprinklerinstallatie.
De uitstroom van water werd veroorzaakt doordat een door [gedaagde] aangebrachte
koppeling in de ringleiding van deze installatie niet volledig is gesloten, zodat de
afdichtingring kon uitpuilen en na verloop van tijd heeft gefaald. Door medewerkers
van [gedaagde] wordt aangegeven dat tijdens het monteren van dergelijke
koppelingen geen momentsleutel wordt gebruikt maar een accutol. Onderzoek door
[naam onderzoeksbureau] leerde dat bij het gebruik van dergelijk accutollen, bij lange na niet het voor
dergelijke koppelingen voorgeschreven aanhaal moment wordt gehaald. Bovendien
heeft [gedaagde] bij het samenstellen van deze koppeling een onderdeel gebruikt
van een ander merk en een afwijkende maatvoering.
Gelet op het vorenstaande, heeft [gedaagde] de installatie-instructie van de fabrikant
niet opgevolgd en de ontstane waterlekkage (in casu waterschade) staat daarmee in
causaal verband.”