Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek van de Raad
4.Het verweer en verzoek van Nidos
5.Het verweer en verzoek van de moeder
6.De beoordeling
Arnhem-Leeuwarden
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 november 2017 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland had verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van zes maanden en om hun uithuisplaatsing in een pleeggezin. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een gezagsvacuüm, aangezien de moeder, die in Armenië verblijft, goed bereikbaar is en regelmatig contact onderhoudt met de betrokken instanties. De rechtbank stelde vast dat de kinderen een belaste voorgeschiedenis hebben en dat hun welzijn in het geding is door de onzekere situatie waarin zij zich bevinden. De rechtbank besloot de kinderen onder toezicht te stellen en verleende een machtiging tot uithuisplaatsing in een netwerkpleeggezin, waarbij de nadruk lag op het belang van de kinderen om in een vertrouwde omgeving te verblijven. De rechtbank oordeelde dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, en dat de huidige situatie schadelijk voor hen was. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft het verzoek van Nidos om met de voogdij te worden belast afgewezen, omdat er geen gezagsvacuüm was. De rechtbank heeft de voorlopige voogdij over de kinderen ingetrokken en de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van zes maanden.