Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid-Oost, locatie Ter Peel te Evertsoord.
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.VRIJSPRAAK
5.WAARDERING VAN HET BEWIJS
stond. [26]
De globale chemische structuur komt overeen. Dit impliceert dat het mogelijk is dat de verven uit eenzelfde product komen of, meer specifiek, dat de sporen vanaf het voertuig[de rechtbank leest in dit verband: de woning]
uit een Hema spuitbus komen. [40]
6.BEWEZENVERKLARING
2.meest subsidiair
4.subsidiair
7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Door de beperkte deelname van betrokkene, en het ontbreken van hetero-anamnestische informatie van naasten en specifieke symptoombeschrijvingen vanuit de ggz, is het niet mogelijk gebleken om tot uitgekristalliseerde diagnostische conclusies te komen.” [69] Volgens de psycholoog en psychiater is het echter wel mogelijk om “
op basis van betrokkenes voorgeschiedenis, getuigenverklaringen over het gedrag van betrokkene en op basis van de verrichtte deelonderzoeken en gedragsobservaties in het PBC een algemeen beeld te schetsen van betrokkene en haar beperkingen aangezien die (…) prominent aanwezig zijn en haar dagelijks functioneren beïnvloeden.” [70] Samenvattend stellen zij dat er gedurende het onderzoek diverse uiteenlopende functiebeperkingen zijn waargenomen, waaronder “
een verstoorde contactname en zwak sociaal aanpassingsvermogen, verhoogde prikkelgevoeligheid met daarbij een inadequate gedragsregulatie met ontremming, ook is er sprake van stemmingsinstabiliteit en emotieregulatie problemen. Impulsregulatiestoornissen blijven beperkt tot verbale ontregeling die zich zowel in contact [71] met anderen alsook zonder dit directe contact manifesteert. Problemen ten aanzien van cognitieve functies fluctueren gedurende de observatieperiode maar zijn ook evident aanwezig. Tevens wordt gedacht aan een psychotische kwetsbaarheid. Het is mogelijk dat deze samenhangt met schizofrenie; maar het ontbreekt aan voldoende inzicht in de exacte symptomatologie en onderlinge verbanden hiertussen om tot diagnostische conclusies te komen. Bovendien kan de psychotische kwetsbaarheid ook samenhangen met de persoonlijkheidsproblematiek en/of de getraumatiseerde ontwikkeling van betrokkene.” [72]
dat het bij betrokkene op dit moment niet mogelijk is om een stoornis in engere zin vast te stellen, maar dat het, gelet op betrokkenes voorgeschiedenis en het brede scala aan symptomen en functiebeperkingen wel evident is dat in brede zin sprake is van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling.” Deze was volgens de onderzoekers
“zeer waarschijnlijk ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig, maar op welke manier en in welke mate precies valt niet aan te geven.” [73] De rapporteurs constateren dat er al lange tijd sprake is van boosheid van de verdachte jegens haar familie. [74] Met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte wordt als volgt gerapporteerd: “
Het wordt (…) op basis van de beschikbare informatie en vanwege de aanwezigheid van een reële component voor betrokkenes boosheid (…) niet waarschijnlijk geacht dat de pathologie volledig heeft doorgewerkt in het ten laste gelegde. Echter, gezien de ernst en omvang van de genoemde functiebeperkingen en het effect daarvan op het gedrag van betrokkene is het evenmin aannemelijk dat de pathologie in het geheel niet heeft doorgewerkt in het ten laste gelegde. Gelet op de ernst van beschreven functiebeperkingen en de talrijkheid hiervan is het meest waarschijnlijk dat er wel sprake is geweest van enige mate van doorwerking, maar blijft het vooralsnog onduidelijk op welke manier en in hoeverre deze beperkingen de keuze- en handelingsvrijheid hebben ondermijnd.” [75] De deskundigen kunnen
“een gericht advies ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid niet voldoende (…) onderbouwen vanwege ontbrekende informatie en het feit dat betrokkene slechts zeer beperkt medewerking heeft verleend aan het onderzoek.” [76]
9.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
10.BENADEELDE PARTIJEN
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
- wijst de vordering van [getuige 4] toe tot een bedrag van € 400,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [getuige 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2017 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [getuige 4] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [getuige 4] aan de Staat € 400,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [getuige 3] toe tot een bedrag van € 1.634,55;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [getuige 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2017 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [getuige 3] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [getuige 3] aan de Staat € 1.634,55 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.