In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 november 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres], en drie gedaagden, te weten RABO INVESTMENTS B.V., RABO PARTICIPATIES B.V. en COÖPERATIEVE RABOBANK U.A. De kern van het geschil betreft de vraag of de gedaagden tekort zijn geschoten in hun verplichtingen uit een meerpartijenovereenkomst uit 2006, waarin is vastgelegd dat de opbrengst van een aandelenpakket bij verkoop voor 35% aan [eiseres] zou toekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aandelen in 2014 zijn verkocht voor één euro, wat volgens [eiseres] in strijd is met de overeenkomst. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gedaagden niet tekort zijn geschoten in hun verplichtingen, met uitzondering van de verplichting om [eiseres] tijdig te informeren over de verkoop. Deze tekortkoming heeft echter geen financiële gevolgen gehad voor [eiseres]. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen buitencontractuele zorgplicht bestond die de gedaagden verplichtte om de belangen van [eiseres] als gewezen aandeelhouder te respecteren. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten.