ECLI:NL:RBMNE:2017:5851

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 november 2017
Publicatiedatum
22 november 2017
Zaaknummer
C/16/441613 / FA RK 17-3570
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot alimentatie door bijzondere curator namens minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 24 november 2017 een beschikking gegeven in een alimentatieverzoek dat is ingediend door mr. H. Hooijer, de bijzondere curator van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam van verzoeker]. De bijzondere curator verzoekt de rechtbank om te bepalen dat de ouders van [voornaam van verzoeker], [de vader] en [de moeder], een maandelijkse bijdrage van € 300,- dienen te betalen voor de verzorging en opvoeding van hun kind, met ingang van 15 mei 2017 of, subsidiair, vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift. De ouders zijn niet verschenen ter zitting, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [voornaam van verzoeker] behoefte heeft aan deze bijdrage, aangezien hij onvoldoende middelen heeft om in zijn eigen kosten te voorzien. De ouders hebben geen inzage gegeven in hun inkomen, waardoor de rechtbank ervan uitgaat dat zij in staat zijn om de verzochte bijdrage te voldoen. De rechtbank heeft de ouders veroordeeld tot het betalen van de alimentatie met ingang van 1 juli 2017, omdat zij vanaf die datum redelijkerwijs rekening konden houden met de onderhoudsbijdrage.

Daarnaast heeft de rechtbank een verzoek tot handlichting behandeld, waarbij de bijzondere curator om toestemming vroeg om de ontvangen bijdrage te beheren, gezien de ouders het gezag over [voornaam van verzoeker] hebben. De rechtbank heeft geoordeeld dat, ondanks het ontbreken van toestemming van de ouders, er sprake is van een onredelijke weigering om bij te dragen aan de kosten van hun kind. De handlichting is verleend, zodat [voornaam van verzoeker] de ontvangen bijdrage kan beheren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/441613 / FA RK 17-3570
Beschikking van 24 november 2017
in de zaak van
mr. H. HOOIJER,
verzoekster, hierna te noemen: de bijzondere curator,
in haar hoedanigheid als bijzondere curator van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker, hierna te noemen: [voornaam van verzoeker] ,
advocaat mr. H. Hooijer,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader,
en
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
hierna gezamenlijk te noemen: de ouders.
De rechtbank merkt als belanghebbende aan:
de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de GI.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het verzoekschrift van de bijzondere curator, ingekomen ter griffie op 27 juni 2017;
  • de correspondentie, waaronder met name:
o de brief van de ouders, ingekomen ter griffie op 16 augustus 2017.
1.2.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 26 september 2017. Verschenen zijn mr. Hooijer in haar hoedanigheid van bijzondere curator van [voornaam van verzoeker] en namens de GI mevrouw [A] , waarnemend gezinsvoogd van [voornaam van verzoeker] . Alhoewel behoorlijk opgeroepen, zijn de ouders niet verschenen.

2.Vaststaande feiten

2.1.
De ouders hebben een affectieve relatie met elkaar. Uit deze relatie is – onder meer – de volgende minderjarige geboren:
-
[verzoeker], geboren te [geboorteplaats] op [2001] .
2.2.
De vader heeft de minderjarige [voornaam van verzoeker] erkend. In het gezagsregister staat aangetekend dat partijen gezamenlijk het gezag over [voornaam van verzoeker] uitoefenen.
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 20 juli 2016 is [voornaam van verzoeker] onder toezicht gesteld van de GI. Deze is laatstelijk verlengd tot 20 januari 2018.
2.4.
Vanaf 26 juli 2016 heeft [voornaam van verzoeker] vier maanden in de crisisopvang van [verblijfplaats] in [woonplaats] verbleven. Vervolgens is hij een aantal maanden in een pleeggezin geplaatst. Met ingang van 13 juni 2017 verblijft [voornaam van verzoeker] met een machtiging uithuisplaatsing op een zelfstandigheidsgroep van [verblijfplaats] .
2.5.
Bij beschikking van deze rechtbank van 16 augustus 2016 is mr. H. Hooijer benoemd tot bijzondere curator over [voornaam van verzoeker] .

3.Beoordeling van het verzochte

3.1.
De bijzondere curator verzoekt te bepalen dat de ouders een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [voornaam van verzoeker] dienen te voldoen van € 300,-- per maand, met ingang van 15 mei 2017, subsidiair met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift, dan wel een zodanige datum als door de rechtbank in goede justitie te bepalen.
3.2.
Zij stelt daartoe dat behoefte bestaat aan een dergelijke bijdrage en acht de ouders in staat deze te voldoen. Aanleiding voor het verzoek is dat [voornaam van verzoeker] onvoldoende middelen heeft om in zijn kosten van bestaan te voorzien en dat de ouders, ondanks pogingen daartoe van de gezinsvoogd en de bijzondere curator, geen enkel gehoor geven aan verzoeken om daarover in overleg te gaan of hem een bijdrage te geven. Ter terechtzitting is gebleken dat er nagenoeg geen contact is tussen [voornaam van verzoeker] en zijn ouders. In de brief aan de rechtbank van de ouders van 16 augustus 2017 schrijven zij onder meer dat zij teleurgesteld zijn in het handelen van Buurtteam […] en Samen Veilig Midden Nederland, dat [voornaam van verzoeker] niets meer met hun te maken heeft en dat zij met rust gelaten willen worden.
3.3.
De rechtbank overweegt allereerst dat de bijzondere curator bevoegd is om namens een minderjarige een onderhoudsbijdrage te vorderen, indien de ouders de uit artikel 1:392 BW voortvloeiende verplichtingen ter zake van de verzorging en opvoeding van hun kind niet nakomen. Dit volgt uit de uitspraak van de Hoge Raad van 11 december 1987 (LJN: AC2267) en uit de in de conclusie van de A-G bij die uitspraak onder 3.2 geciteerde parlementaire geschiedenis.
Behoefte
3.4.
De bijzondere curator stelt dat [voornaam van verzoeker] behoefte heeft aan een bijdrage van zijn ouders. Gedurende de periode van de uithuisplaatsing in de crisisopvang werden zijn kosten niet vergoed. In de periode dat hij in het pleeggezin verbleef, werden zijn kosten wel vergoed onder de pleegzorgvergoeding. Ten tijde van de terechtzitting verbleef [voornaam van verzoeker] met een machtiging tot uithuisplaatsing bij [verblijfplaats] . Daar heeft hij onderdak en krijgt hij te eten. Er zijn geen middelen beschikbaar voor andere uitgaven van [voornaam van verzoeker] zoals kleding, reiskosten en schoolbenodigdheden. De gezinsvoogd probeert nu steeds bij liefdadigheidsinstellingen daarvoor geld te krijgen.
3.5.
De bijzondere curator heeft een overzicht gemaakt van de kosten die [voornaam van verzoeker] tot 23 mei 2017 heeft gemaakt en de kosten die hij maandelijks verwacht te hebben. Daarbij komen nog de kosten voor schoolgeld, boekengeld en kosten voor schoolmiddelen. Een schatting daarvan geeft de bijzondere curator in de door haar overgelegde productie 7. In totaal schat de bijzondere curator de verwachte kosten op € 300,- per maand. De ouders hebben hier geen verweer tegen gevoerd zodat de rechtbank hiervan uit zal gaan.
Draagkracht van de ouders
3.6.
De ouders hebben geen inzage gegeven in hun inkomen, zodat de rechtbank er van uitgaat dat zij in staat zijn om de verzochte bijdrage te voldoen.
Ingangsdatum
3.7.
De bijzondere curator verzoekt de kinderalimentatie in te laten gaan primair per 15 mei 2017 dan wel subsidiair de datum van indiening van het verzoekschrift. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de ouders vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift redelijkerwijs rekening kunnen houden met de van hen verwachte onderhoudsbijdrage, zodat de rechtbank de bijdrage met ingang van 1 juli 2017 op zal leggen.
Conclusie
3.8.
De rechtbank zal bepalen dat de ouders met ingang van 1 juli 2017 € 300,00 per maand aan onderhoudsbijdrage aan [voornaam van verzoeker] dienen te betalen.
Handlichting
3.9.
Ingevolge artikel 1:408 BW wordt de kinderalimentatie betaald aan de ouder die het kind verzorgt of opvoedt of aan de voogd. Namens [voornaam van verzoeker] is ter terechtzitting naar voren gebracht dat dat in dit geval tot problemen leidt omdat de ouders het gezag hebben. De ouders beheren dan ook nog het vermogen van [voornaam van verzoeker] , waar de te betalen bijdrage in zal vallen. [voornaam van verzoeker] wenst hiervoor een oplossing. De rechtbank begrijpt het voorgaande als een verzoek tot handlichting ex. artikel 1:235 BW ten aanzien van de te ontvangen bijdrage, welke mogelijkheid ook is besproken ter terechtzitting. Dit verzoek wordt in het hiernavolgende door de kantonrechter behandeld.
3.10.
In dit geval ontbreekt de toestemming van de ouders. De kantonrechter is echter van oordeel dat, gelet op de inhoud van de brief van de ouders en de weigerachtige houding van de ouders om een onderhoudsbijdrage te voldoen, in dit geval sprake is van een situatie als bedoeld in de uitspraak van de Hoge Raad van 13 maart 1987 (NJ 1988, 190), te weten een onredelijke weigering en zal daarom ondanks het ontbreken van toestemming van de ouders tot handlichting overgaan. De handlichting wordt verleend tot het ontvangen en beschikken over de onderhoudsbijdrage die [voornaam van verzoeker] van zijn ouders ontvangt.
3.11.
Met betrekking tot de publicatieplicht van de te verlenen handlichting oordeelt de kantonrechter als volgt. Artikel 1:237 BW bepaalt dat de beschikking waarin de handlichting is verleend, bekend moet worden gemaakt in de Staatscourant en in twee in de beschikking aan te wijzen dagbladen. De onderhavige beschikking betreft echter een regeling die voornamelijk doorwerkt in de onderlinge verhouding tussen [voornaam van verzoeker] en zijn ouders. De ouders ontvangen een afschrift van de onderhavige beschikking zodat publicatie van de onderhavige beschikking in dit geval geen redelijk doel dient, terwijl dit wel kosten met zich brengt. De kantonrechter bepaalt dan ook dat publicatie in de Staatscourant en in de dagbladen achterwege kan blijven.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt het bedrag dat
[de vader] en [de moeder]aan
[verzoeker]met ingang van 1 juli 2017 dienen te verstrekken tot zijn verzorging en opvoeding op € 300,00 per maand, vanaf heden telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
4.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
de kantonrechter:
4.3.
verleent aan
[verzoeker], geboren te [geboorteplaats] op [2001] , handlichting tot het ontvangen en beschikken over de hiervoor onder 4.1. bepaalde onderhoudsbijdrage van zijn ouders;
4.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.R. Scharrenborg, (kinder)rechter tevens kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier, mr. J.A.M.H. de Wit, en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2017.