In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 24 november 2017 een beschikking gegeven in een alimentatieverzoek dat is ingediend door mr. H. Hooijer, de bijzondere curator van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam van verzoeker]. De bijzondere curator verzoekt de rechtbank om te bepalen dat de ouders van [voornaam van verzoeker], [de vader] en [de moeder], een maandelijkse bijdrage van € 300,- dienen te betalen voor de verzorging en opvoeding van hun kind, met ingang van 15 mei 2017 of, subsidiair, vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift. De ouders zijn niet verschenen ter zitting, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [voornaam van verzoeker] behoefte heeft aan deze bijdrage, aangezien hij onvoldoende middelen heeft om in zijn eigen kosten te voorzien. De ouders hebben geen inzage gegeven in hun inkomen, waardoor de rechtbank ervan uitgaat dat zij in staat zijn om de verzochte bijdrage te voldoen. De rechtbank heeft de ouders veroordeeld tot het betalen van de alimentatie met ingang van 1 juli 2017, omdat zij vanaf die datum redelijkerwijs rekening konden houden met de onderhoudsbijdrage.
Daarnaast heeft de rechtbank een verzoek tot handlichting behandeld, waarbij de bijzondere curator om toestemming vroeg om de ontvangen bijdrage te beheren, gezien de ouders het gezag over [voornaam van verzoeker] hebben. De rechtbank heeft geoordeeld dat, ondanks het ontbreken van toestemming van de ouders, er sprake is van een onredelijke weigering om bij te dragen aan de kosten van hun kind. De handlichting is verleend, zodat [voornaam van verzoeker] de ontvangen bijdrage kan beheren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.