In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 november 2017 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De tenlastelegging betrof handelingen die plaatsvonden in de periode van 18 juli 2015 tot en met 19 juli 2015 in Houten, waarbij de verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een slachtoffer dat op dat moment twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van genitale penetratie, wat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer met zich meebracht. De verdachte heeft het feit bekend, en de rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van het slachtoffer.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en heeft de vordering van de officier van justitie in overweging genomen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier maanden en een taakstraf van 240 uren geëist. De verdediging pleitte voor een mildere straf, verwijzend naar de omstandigheden waaronder de handelingen plaatsvonden en het feit dat het slachtoffer geen straf wilde voor de verdachte. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer een zwaardere straf rechtvaardigen. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van 180 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd.