4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op 16 april 2017 omstreeks 16:00 uur werd er bij de operationeel coördinator politiezorg te Houten een melding gedaan door een beveiligingsbedrijf. Daarbij werd verteld dat er beelden van een beveiligingscameraop de bouwlocatie [naam locatie] te Houten waren uitgekeken waarop was te zien dat een man en een meisje op een trappetje zaten, dat de man zijn broek naar beneden trok en dat het meisje vervolgens aan de penis van de man zat.
De beelden van de beveiligingscamera zijn uitgekeken. De verbalisant, gecertificeerd zedenrechercheur, heeft daarover het volgende verklaard. Zij zag dat de beelden in totaal 5 minuten duurden, van 15:15:00 tot 15:20:00 uur, en dat de datum 16 april 2017 stond vermeld. Zij zag om 15:16:11 uur een meisje met een roze jas en een man met een blauwe jas in beeld verschijnen en om 15:16:18 weer uit het beeld verdwijnen. Om 15:16:38 uur verscheen de man weer volledig in beeld. Verbalisant zag dat de man een hond vasthad en met de hond in de richting van een trapje liep, zag dat het meisje om 15:16:42 uur achter de man aanliep, zag dat de man om 15:16:47 uur op de trap ging zitten en dat het meisje om 15:16:51 uur naast hem ging zitten. Verbalisant zag vervolgens dat de man om 15:18:47 uur de riem van zijn broek losmaakte, dat de man om 15:18:52 uur zijn geslachtsdeel uit zijn broek haalde, dat het meisje om 15:19:01 uur het geslachtsdeel van de man vastpakte en ogenschijnlijk heen en weer gaande bewegingen maakte, dat het meisje om 15:19:07 uur het geslachtsdeel losliet en dat de man deze terugdeed in zijn broek.
Verbalisant zag dat de man om 15:19:14 wegliep met zijn rechterhand in zijn broek, zag dat het meisje achter hem aan huppelde, zag dat de man om 15:19:17 zijn rechterhand uit zijn broek haalde en een ogenschijnlijk schuddende beweging met de hand maakte in de richting van het gras.
Er werden diverse opsporingsmethoden ingezet ten einde de identiteit van het meisje en de identiteit van de man vast te stellen. Daartoe werd ook een mail gezonden naar de zedenafdelingen van alle eenheden in Nederland, waarbij onder meer een foto van de man was gevoegd. Op 23 april 2017 om 13:45 uur bevond verbalisant [verbalisant] , werkzaam bij de afdeling zeden van de politie-eenheid Midden-Nederland, zich in de binnenstad van Utrecht.Zij bevond zich daar in privétijd en terwijl zij over de [straatnaam] liep zag zij een manspersoon haar tegemoet komen lopen. Zij herkende deze man van de eerder aan haar toegezonden foto aan zijn gezicht, zijn gezichtsuitdrukking, zijn haargroei en zijn blauwe jas. Verbalisant [verbalisant] heeft het alarmnummer 112 gebeld met de vraag of verbalisanten naar haar locatie toe konden komen, waarna zij de man is gevolgd. Toen de opgeroepen verbalisanten ter plaatse kwamen, heeft verbalisant [verbalisant] de man aangewezen, waarna de man vervolgens door verbalisanten is aangehouden.
De aangehouden man bleek te zijn [verdachte] , geboren op [1969] te [geboorteplaats] , hierna te noemen: verdachte.
Op 23 april 2017 is de echtgenote van verdachte gehoord. Zij verklaarde dat zij die middag met haar man in de stad Utrecht was en dat zij zag dat er twee agenten naar haar man toe liepen en tegen hem zeiden dat hij was aangehouden. Zij hoorde dat het om een zedenzaak ging.Zij verklaarde dat haar man zondag een week geleden, eerste Paasdag, in Houten tussen 15:00 uur en 15:30 uur de hond heeft uitgelaten en dat [voornaam van slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [voornaam van slachtoffer] ) aan haar man vroeg of zij mee mocht.Verbalisanten hebben vervolgens de foto getoond die op 16 april 2017 van het meisje op de bouwplaats is gemaakt. Daarop heeft getuige verklaard dat het meisje haar nichtje [slachtoffer] is.
Op 2 juni 2017 is de getuige opnieuw gehoord. Daarbij heeft zij verklaard dat zij elke maandag op haar nichtje heeft gepast, vanaf het moment dat haar nichtje 3 à 4 maanden was, en dat verdachte daar één keer in de maand bij was, namelijk als hij een ATV-dag had.
Op 25 april 2017 is [slachtoffer] gehoord in een kindvriendelijke studio. Het interview is weggezet in een vraag- en antwoordmethode. V: Vraag, A. Antwoord, O: Opmerking.
(…)
V: Wat hebben jullie nog meer gedaan?
A: [verdachte] deed zijn broek open. En zijn onderbroek. We gingen altijd met zijn pielemuisje spelen. Heen en weer.
V: Hoe vaak heb je met [verdachte] zijn pielemuisje gespeeld?
A: Drie keer.
V: Waar was dat?
A: Binnen toen ik nog zo klein was ging ik naar [A] . [A] ging douchen en dan was [verdachte] altijd beneden en dan ging ik altijd met zijn pielemuisje spelen.
(…)
V: Wat is een pielemuisje?
A: Die daar zit (ze wijst naar haar kruis).
V: Wie heeft er een pielemuisje?
A: Mijn broer en [verdachte] .
V: Toen [A] ging douchen. Wat heb je toen gedaan met [verdachte] zijn pielemuisje?
A: Die deed ik heen en weer. (Ze maakt met haar handen een zijwaartse heen en weer beweging met haar arm)
Noot verbalisant: Aan [voornaam van slachtoffer] wordt een pen getoond. Uitgelegd wordt dat dit net alsof het pielemuisje van [verdachte] is.
V: Wat deed je daarmee?
A: (Ze beweegt met haar hand heen en weer van boven naar beneden over de pen met haar gesloten handje).
(…)
V: Hoe zat het met zijn kleding?
A: (Ze gaat staan en duwt haar broek en onderbroek vanaf de broeksband een gedeelte naar beneden)
V: Hoe weet je dat hij wilde dat je aan zijn pielemuisje zat?
A: Omdat hij dat leuk vond. Hij vond dat heel grappig.
V: Hoe weet je dat?
A: Het kriebelt.
V: Wat deed je dan?
A: Kietelen.
V: Hoe oud was je toen?
A: Toen was ik al 2. Nu ben ik 4.
V: Waar gebeurde het nog meer dat je aan [verdachte] zijn pielemuisje zat?
A: Buiten.
(…)
V: Waar nog meer raakte jij de pielemuis van [verdachte] aan?
A: Buiten en bij de speeltuin. Bij die hoge glijbaan.
V: Waar is die glijbaan?
A: Die is bij mij thuis.
(…)
V: Hoe kon je met zijn pielemuisje spelen?
A: Hij deed zijn broek open.
V: Wat zag je?
A: Zijn pielemuis.
V: Wat deed je?
A: (Haar arm met vuistje gaat heen en weer van links naar rechts). Dat mocht van [verdachte] .
V: Hoe wist je dat?
A: Omdat hij het ook heel grappig vond. Het kietelt.
V: Als dit zijn pielemuisje is (pen als voorbeeld) hoe stond hij dan?
A: Vlakke hand horizontaal, beetje naar beneden en naar boven. Hij deed zijn pielemuisje helemaal naar boven.
(…)
V: Waar was dat buiten?
A: Dat hier (wijst op foto). Moet je zo lopen, beetje daar.
(…)
V: Waar was het? Bij de heg, het paaltje, trappetje of anders?
A: Op het trappetje en op het paaltje.
V: Hoe ging dat op het trappetje? Zat je of lag je of stond jij toen je met zijn pielemuis ging spelen?
A: Ik lachte daar. Omdat hij het heel grappig vindt. Omdat het kietelt.
(…)
V: En toen ging je aan zijn pielemuis zitten? Hoe stopte het dan?
A: Ik deed een beetje zo en zo (heen en weer met haar hand).
(…)
V: Hoe vaak heb je aan de pielemuis van [verdachte] gezeten?
A: 3 keer.
(…)
V: Heeft [verdachte] ook aan jou gezeten?
A: Ja, hier aan (ze wijst naar haar kruis).
V: Wat is dat? Wat kun je daarmee?
A: Heen en weer gaan.
V: Waarmee?
A: Ze wijst weer naar haar kruis.
V: Hoe noem je dat?
A: Een mipsie.
(…)
V: Hoe vaak heeft [verdachte] aan jouw mipsie gezeten?
A: 2 keer en ook nog 0 keer.
V: Waar was dat dan dat hij aan jouw mipsie heeft gezeten?
A: Binnen bij [A] ook.
V: Waar was [A] toen?
A: Weer aan het douchen.
V: Waarom deed [verdachte] dat?
A: Omdat hij het ook leuk vond?
V: Waarmee zat [verdachte] aan jouw mipsie?
A: Met zijn hand.
V: Wat deed hij dan met zijn hand bij jouw mipsie?
A: Heen en weer.
(…)
V: En die andere keer dat [verdachte] aan jouw mipsie zat?
A: Toen was [A] er ook niet. Ze ging boodschappen doen.
(…)
V: Hoe zaten jouw kleren. Hoe kon hij bij je mipsie komen?
A: Met zijn hand.
V: Maar jouw kleren dan?
A: Die moesten een beetje uit.
V: Wie deed dat?
A: [verdachte] .
V: Tot hoe ver was jouw kleding uit?
A: Een klein beetje.
V: Tot hoe ver was dat dan? Kun je dat aanwijzen?
A: (Ze wijst net onder haar kruis).
(…)
V: [verdachte] ging dus met zijn hand heen en weer over jouw mipsie en heeft hij jouw kleren een beetje uit gedaan. Klopt dat?
A: Ja.
V: Je vertelde dat het twee keer is gebeurd dat [verdachte] aan jouw mipsie zat. Toen [A] ging douchen en een keer toen zij boodschappen ging doen.
A: Ja.
(…)
V: Toen [verdachte] aan je mipsie zat met zijn hand, was dat met kleertjes er tussen of op de huid? Wat zat er tussen?
A: Helemaal niks.
V: Weet jij hoe jouw mipsie eruit ziet?
A: (Ze doet haar vlakke handjes tegen elkaar met de vingers richting de verhoorder).
V: Waar had [verdachte] zijn hand?
A: Er tussen (Ze wijst tussen de vingers).
V: Wat voelde je toen hij dat deed?
A: Kietelen.
(…)
Op 26 april 2017 heeft verdachte bij de rechter-commissaris het volgende verklaard.
U houdt mij voor wat [voornaam van slachtoffer] heeft verklaard. Het klopt dat [A] mijn vrouw is. U vraagt mij wat ik van haar verklaring vind. Wat moet ik er van zeggen. Iets waar ik nu enorm spijt van heb. U vraagt mij of het klopt wat zij zegt. Ja, ik denk het wel. U zegt dat u net vroeg of het vaker is voorgekomen en dat ik toen zei: absoluut niet, terwijl ik nu zeg dat haar verklaring klopt. Omdat ik dacht dat zij het inmiddels ook wel vergeten was. U vraagt of ik dacht als zij niks zegt, zeg ik ook niks. Nee, ik had alleen niet verwacht dat zij zich dit nog kon herinneren.
Op 10 mei 2017 heeft [B] namens haar dochter [voornaam van slachtoffer] aangifte gedaan tegen haar zwager [verdachte] , hierna te noemen verdachte, vanwege het misbruik maken van haar dochter [voornaam van slachtoffer] door verdachte.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.
Het door de raadsman gevoerde verweer dat verdachte zich niet heeft laten aftrekken door [voornaam van slachtoffer] en dat verdachte de schaamstreek van [voornaam van slachtoffer] niet heeft aangeraakt, wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
In dit verband overweegt de rechtbank dat zij de verklaring van [voornaam van slachtoffer] als authentiek en betrouwbaar beschouwt, en dat zij aan de verklaringen van verdachte, afgelegd bij de politie en ter terechtzitting, weinig geloof hecht, gelet op de wisselende proceshouding van verdachte.