ECLI:NL:RBMNE:2017:5729

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 november 2017
Publicatiedatum
16 november 2017
Zaaknummer
652792-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraak en poging woninginbraak

Op 14 november 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van woninginbraak en poging tot woninginbraak. De zaak kwam voort uit een incident op 26 juni 2017, waarbij de verdachte samen met een mededader probeerde in te breken in een woning in [woonplaats]. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na onderzoek op de terechtzittingen van 26 september en 31 oktober 2017. De officier van justitie, mr. J.R.F. Esbir Wildeman, heeft de verdachte beschuldigd van het plegen van deze misdrijven, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit voor de poging tot inbraak, onder verwijzing naar het ontbreken van overtuigend bewijs.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de verbalisanten in overweging genomen, evenals de camerabeelden waarop de verdachte en zijn mededader te zien waren. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de tenlastelegging en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan zowel de poging tot inbraak als de daadwerkelijke inbraak in een woning in Utrecht, waarbij diverse sieraden zijn weggenomen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van de tijd die hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard, aangezien deze zijn gebruikt bij de gepleegde misdrijven. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/652792-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 november 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1990] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] , [adres]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein te Nieuwegein

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 september 2017 en 31 oktober 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. M.L. van Gaalen, advocaat te Duivendrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1.
op 26 juni 2017 samen met een ander heeft geprobeerd in te breken in een woning aan het [adres] in [woonplaats] ;
2.
op 26 juni 2017 in Utrecht samen met een ander heeft ingebroken en daarbij diverse sieraden (een ring en een armband en oorsieraden) heeft weggenomen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Hij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat verdachte ontkent bij de inbraak betrokken te zijn geweest. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte één van de twee personen is geweest die verbalisant [verbalisant 1] zegt te hebben herkend op de camerabeelden. Bovendien is zijn auto daar niet gezien en is er geen forensisch bewijs. Ten aanzien van een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Verbalisant [verbalisant 1] krijgt op 26 juni 2017 een melding dat door een getuige werd gezien dat twee jongens een portiek van een flat binnen gingen op de [adres] te [woonplaats] die daar niet thuis zouden horen. Hij is samen met verbalisant [verbalisant 2] naar de flat gegaan. [2] De centrale toegangsdeur van de flat blijkt te zijn opengebroken door met een breekvoorwerp in de sluitnaad van de deur te wrikken. [3] Op de vierde etage bij huisnummer [huisnummer 1] is het cilinderslot uit de voordeur verwijderd. [4] In de woning bevinden zich twee mannen met handschoenen aan. Deze mannen blijken te zijn: [verdachte] en [medeverdachte] . [5]
Bij de insluitingsfouillering van verdachte [medeverdachte] worden één paar oorbellen, één armband, één ring en een losse oorbel bij hem aangetroffen. [6] [benadeelde 1] heeft op 26 juni 2017 aangifte gedaan van inbraak in de woning aan de [adres] in [woonplaats] . [7] Zij verklaren dat de sieraden van hen zijn. [8]
Verdachte heeft verklaard dat hij de woninginbraak op de [adres] in [woonplaats] heeft gepleegd. [9]
Daarnaast heeft [benadeelde 1] op 26 juni 2017 aangifte gedaan van inbraak in de woning aan het [adres] in [woonplaats] . [10] Nadat er bij haar was aangebeld en ze niet open had gedaan hoorde ze gerommel aan haar slot. Toen de politie kwam bleek dat er in het cilinderslot was geboord. [11]
Verbalisant [verbalisant 1] , die [verdachte] en [medeverdachte] heeft aangehouden in bovengenoemde woning aan de [adres] te [woonplaats] , herkent hen op de bewegende camerabeelden van het wooncomplex aan het [adres] te [woonplaats] . [12] Hij herkent [medeverdachte] en [verdachte] aan hun gezicht, haardracht en manier van lopen en ook hun kleding komt overeen met de kleding zij droegen tijdens de aanhouding van de inbraak aan de [adres] . [13]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op basis van voornoemde bewijsmiddelen het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. [verbalisant 1] herkent [verdachte] en [medeverdachte] op de camerabeelden aan de manier van lopen, het gezicht en de haardracht en de kleding die zij dragen. Gelet op de omstandigheid dat verbalisant de verdachten eerder heeft gezien, namelijk tijdens de aanhouding aan de [adres] in [woonplaats] en dus op dezelfde dag als waarop de poging tot inbraak heeft plaatsgevonden, acht de rechtbank de herkenning door [verbalisant 1] van beide verdachten op de camerabeelden aan zowel hun fysieke kenmerken als aan de door hen gedragen kleding, betrouwbaar. Uit de omstandigheid dat beide verdachten op heterdaad samen worden aangehouden op de plaats van het delict in [woonplaats] en ook op de camerabeelden die diezelfde dag zijn gemaakt bij de flat in [woonplaats] samen te zien zijn, leidt de rechtbank een gezamenlijke uitvoering af. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom sprake van een nauwe en bewuste samenwerking in de zin van medeplegen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 26 juni 2017 te [woonplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit [adres] weg te nemen goederen en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen goederen en/of enig geldbedrag onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader naar de woning, gelegen aan het [adres] , is toegegaan en vervolgens bij de centrale toegangsdeur van het appartementencomplex heeft aangebeld bij de woning op nummer [huisnummer 2] en vervolgens het appartementencomplex is binnengegaan en vervolgens heeft gepoogd het cilinderslot van de woning op nummer [huisnummer 2] te verbreken, waarna de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
2.
op 26 juni 2017 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen diverse sieraden (een ring en een armband en één of meer oorsieraden) toebehorende aan dhr. [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en die weg te nemen sieraden onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1.

poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;

2.

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht ter zake het onder 2 ten laste gelegde feit een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen. Indien de rechtbank van oordeel is dat een hogere straf passend is, verzoekt de raadsman een voorwaardelijke straf met daarbij algemene voorwaarden op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal uit een woning door middel van braak en een poging daartoe. Door aldus te handelen heeft verdachte noch respect getoond voor andermans eigendom, noch voor de persoonlijke leefomgeving van anderen. Daarnaast heeft hij schade aan beide woningen en overlast veroorzaakt. Een woningbraak (ook een poging daartoe) kan nog lange tijd voor gevoelens van angst en onveiligheid zorgen bij zowel de bewoners van de betreffende woning als bij de buurtbewoners. Verdachte heeft geen rekening gehouden met deze gevolgen, maar alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie van 21 september 2017 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte reeds meermalen is veroordeeld voor vermogensdelicten;
- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 11 september 2017, uitgebracht door E. le Mair , reclasseringswerker, waarin de reclassering adviseert in geval van bewezenverklaring van het ten laste gelegde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Voorts heeft de rechtbank bij het bepalen van de strafoplegging acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS en op straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd.
Gelet op al het voorgaande kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden is passend en geboden.

9.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- kruissleutel (goednummer PL0900-2017194800-G1991179);
- slot (goednummer PL0900-2017194800-G1991111);
- schroevendraaier (goednummer PL0900-2017194800-G1991152);
- schroevendraaier (goednummer PL0900-2017194800-G1991163);
- kruissleutel (goednummer PL0900-2017194800-G1991172);
- handschoen (goednummer PL0900-2017194800-G1991225);
- breekijzer (goednummer PL0900-2017194800-G1991191)
- schroevendraaier (goednummer PL0900-2017194800-G1991197);
- schroevendraaier (goednummer PL0900-2017194800-G1991214);
- gereedschap (goednummer PL0900-2017194800-G1991220);
- handschoen (goednummer PL0900-2017194800-G1991229);
- bouw/installatiemateriaal (goednummer PL0900-2017194800-G1991230);
- spuitbus (goednummer PL0900-2017194800-G1991231);
- tas (goednummer PL0900-2017194800-G1991234);
- handschoen (goednummer PL0900-2017194800-G1990720);
verbeurd verklaren.
De rechtbank overweegt dat met betrekking tot het slot het onder 2 bewezen verklaard feit is
begaan. Ten aanzien van de overige in beslag genomen goederen is de rechtbank van oordeel
dat de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten zijn begaan met behulp van deze voorwerpen,
althans dat deze voorwerpen waren bestemd tot het begaan van de bewezen verklaarde
misdrijven.
Teruggave aan de verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten: geld (goednummer PL0900-2017194800-G1991232).

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
8 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • kruissleutel (goednummer PL0900-2017194800-G1991179);
  • slot (goednummer PL0900-2017194800-G1991111);
  • schroevendraaier (goednummer PL0900-2017194800-G1991152);
  • schroevendraaier (goednummer PL0900-2017194800-G1991163);
  • kruissleutel (goednummer PL0900-2017194800-G1991172);
  • handschoen (goednummer PL0900-2017194800-G1991225);
  • breekijzer (goednummer PL0900-2017194800-G1991191)
  • schroevendraaier (goednummer PL0900-2017194800-G1991197);
  • schroevendraaier (goednummer PL0900-2017194800-G1991214);
  • gereedschap (goednummer PL0900-2017194800-G1991220);
  • handschoen (goednummer PL0900-2017194800-G1991229);
  • bouw/installatiemateriaal (goednummer PL0900-2017194800-G1991230);
  • spuitbus (goednummer PL0900-2017194800-G1991231);
  • tas (goednummer PL0900-2017194800-G1991234);
  • handschoen (goednummer PL0900-2017194800-G1990720);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van het volgende voorwerp:
 geld (goednummer PL0900-2017194800-G1991232).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Renken, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en H. Vegter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. van Klompenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 november 2017.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 juni 2017 te [woonplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit [adres] weg te nemen goederen en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen
goederen en/of enig geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak/verbreking/inklimming, met zijn mededader(s), althans alleen naar de die woning, gelegen aan het [adres] , is toegegaan en/of vervolgens bij de centrale toegangsdeur van het appartementencomplex heeft aangebeld bij de woning op nummer [huisnummer 2] en/of vervolgens het appartementencomplex is binnengegaan en/of vervolgens heeft gepoogd het cilinderslot van de woning op nummer [huisnummer 2] te verbreken/verwijderen , waarna de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
2.
hij op of omstreeks 26 juni 2017 te Utrecht , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen diverse sieraden (een ring en/of een armband en/of één of meer oorsieraden), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan dhr. [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen sieraden onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking/inklimming.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 juni 2017, genummerd
2.Pagina 88.
3.Pagina 112.
4.Pagina 88.
5.Pagina 88.
6.Pagina 100.
7.Pagina 81.
8.Pagina 108.
9.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2017.
10.Pagina 120.
11.Pagina 121.
12.Pagina 145.
13.Pagina 145 en 146.