4.3.1Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis worden bij het bespreken van de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 tussendoor reeds bewijsoverwegingen opgenomen. Deze tussentijdse bewijsoverwegingen worden cursief weergegeven.
Gebezigde bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 primair:
Uit de verstrekte bankgegevens van 1 juli 2014 tot en met 16 oktober 2015 blijkt dat op de bankrekening [rekeningnummer] ten name van verdachte in totaal een bedrag van € 107.360,- aan bitcoins is verzilverd. Vanaf een bankrekening van [medeverdachte 1] wordt een bedrag van € 55.881, naar bankrekening [rekeningnummer] van verdachte overgeboekt.In totaal is van beide genoemde bankrekeningen een bedrag van € 97.580,- contant opgenomen, zijn geldbedragen van € 22.512,- en € 340,-overgeboekt naar een rekening op naam van [medeverdachte 1] en zijn geldbedragen tot een totaal van € 30.987,- overgeboekt naar de rekening op naam van [A] .Volgens [medeverdachte 1] zijn de bitcoins die in 2014 via Bitonic op de bankrekening van verdachte zijn verzilverd, afkomstig uit de drugshandel van hem en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij na 31 december 2014 in bitcoins ging handelen en dat de drugshandel toen voorbij was.
De contante geldstromen in 2015 hebben volgens hem te maken met zijn bitcoinhandel. Hij heeft uitgelegd aan verdachte dat hij in bitcoins handelde en heeft op naam van verdachte een Kraken account aangemaakt. [medeverdachte 1] heeft voorts verklaard dat hij meestal degene was die de geldbedragen van de rekening van verdachte heeft opgenomen.
Ook verdachte heeft verklaard dat zij van het geld dat op haar rekening werd gestort bedragen heeft gepind en dat zij dit geld vervolgens aan [medeverdachte 1] gaf.
Bewijsoverweging
Uit het voorgaande volgt dat verdachte geld heeft ontvangen van bitcoinbedrijf Bitonic, van bitcoin payward Kraken en van [medeverdachte 2] . Het gaat dan om het in geld omzetten van bitcoins uit drugshandel (in 2014) dan wel uit bitcoinhandel (in 2015). De rechtbank stelt vast dat de van drugshandel afkomstige bitcoins een criminele herkomst hebben.
Ter discussie staat of de door [medeverdachte 1] na 1 januari 2015 ingekochte bitcoins - de door hem genoemde bitcoinhandel - eveneens een (gedeeltelijk) criminele herkomst hebben. Voor de beoordeling hiervan acht de rechtbank de volgende bewijsmiddelen van belang.
Criminele herkomst bitcoins uit bitcoinhandel
De deskundige R.S. van Wegberg heeft verklaard dat een eigenschap van het TOR-netwerk is dat als een gebruiker surft naar een website, de IP-adressen worden afgeschermd voor beide partijen. De websites op het TOR-netwerk, met vraag en aanbod van producten en diensten, worden dark markets genoemd. 80% van wat daar wordt aangeboden betreft drugs. 20% betreft goederen en diensten. 90% van alle producten zijn illegale producten, zo is gebleken uit onderzoek.Tot nu toe vereist alles op die dark markets een betaling met bitcoins.
Het overgrote deel van de bitcoins dat bij [medeverdachte 1] is terechtgekomen, was afkomstig van bronclusters die direct werden gevoed met betaling uit darknet markets.De bitcoinstromen tussen de darknet markets en bitcoinclusters die werden beheerd door [medeverdachte 2] zijn in kaart gebracht. De clusters waar de meeste bitcoins in en uit zijn gegaan, zijn clusters A, B en C.
Deze clusters bestaan uit bitcoinadressen die afkomstig zijn van Anycoin (clusters A en B) dan wel Anycoin en Bitonic (Cluster C). Anycoin en Bitonic ontvangen vanaf de in deze clusters vermelde bitcoinadressen bitcoins op de accounts van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] .
In cluster A zijn in totaal ruim 9263 bitcoins ontvangen en 9263 verzonden. De bitcoinadressen waar bitcoins vanuit cluster A naartoe gezonden zijn, zijn adressen die hoorden bij de Krakenaccounts van verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en verdachte. Vanuit cluster A werden ook bitcoins overgemaakt naar accounts op naam van [medeverdachte 1] en verdachte, aangehouden bij Anycoin. Van de 9263 bitcoins die binnenkwamen, zijn 5504 bitcoins afkomstig uit 9 bronclusters die voor het grootste deel direct bitcoins ontvingen uit darknet markets. Dit betekent dat de beheerder(s) van deze bronclusters producten of diensten heeft verkocht op een darknet market.
In cluster B zijn in totaal ruim 8860 bitcoins ontvangen en 8860 verzonden. De bitcoinadressen van Kraken waar bitcoins vanuit cluster B naartoe gezonden zijn, zijn adressen die hoorden bij Krakenaccounts van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en verdachte. Vanuit cluster B werden ook bitcoins overgemaakt naar accounts op naam van [medeverdachte 3] en verdachte, aangehouden bij Bitonic. Bijna alle bitcoins die in cluster B terechtkwamen, zijn afkomstig uit darknet markets. Van 8860 bitcoins die in totaal binnenkwamen, zijn 6148 bitcoins afkomstig uit 7 bronclusters die direct bitcoins ontvingen uit darknet markets.
In cluster C zijn in totaal ruim 5412 bitcoins ontvangen en 5412 verzonden. De bitcoinadressen waar bitcoins vanuit cluster C naartoe zijn gezonden, zijn adressen die hoorden bij Krakenaccounts van [medeverdachte 1] en verdachte. Vanuit cluster C werden ook bitcoins overgemaakt naar accounts op naam van [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en verdachte, aangehouden bij Anycoin. Ook werden bitcoins overgemaakt naar een account op naam van verdachte, aangehouden bij Bitonic. Van de 5412 bitcoins die in cluster C binnenkwamen, zijn 3364 afkomstig uit 7 bronclusters, die direct bitcoins ontvingen uit darknet markets.
De clusters A, B en C hebben in totaal 23535 bitcoins ontvangen, waarvan 21007 naar Krakenaccounts van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en verdachte zijn doorgeboekt. De geschatte waarde van deze bitcoins benadert het op de bankrekeningen verzilverde bedrag van ongeveer € 5.000.000,-.
Bewijsoverweging:
Uit de hiervoor genoemde verklaring van de deskundige Van Wegberg volgt dat uit onderzoek is gebleken dat op darknet markets vrijwel uitsluitend in illegale goederen wordt gehandeld en op die markets een betaling in bitcoins is vereist. Op grond van die verklaring gaat de rechtbank ervan uit dat nagenoeg alle bitcoins die van darknet markets afkomstig zijn, een criminele herkomst hebben. Uit bovenstaande clusteranalyse kan worden afgeleid dat een groot deel van de door [medeverdachte 1] bij Kraken, Anycoin of Bitonic aangeboden bitcoins indirect afkomstig is van dergelijke darknet markets. In veel gevallen houdt de indirecte besmetting met darknet markets in dat er slechts één transactie zit tussen de ontvangst uit darknet markets en het aanbieden van de betreffende bitcoins bij exchanges als Kraken, te weten de transactie van de ontvanger van de bitcoins uit darknet markets naar een door [medeverdachte 2] beheerd bitcoinadres. Op basis van deze omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat in ieder geval een groot deel van de door [medeverdachte 1] verzilverde bitcoins, onder andere via de bankrekening van verdachte, een criminele herkomst heeft.
De rechtbank wijst verder op het arrest van de Hoge Raad van 23 november 2010 (NJ 2011, 44). Hieruit volgt dat uit de wetgeschiedenis bij artikel 420bis en 420quater van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) als bedoeling van de wetgever moet worden afgeleid dat deze met het oog op een effectieve bestrijding van het witwassen het noodzakelijk achtte om niet alleen voorwerpen onder het bereik van de witwasbepalingen te brengen die onmiddellijk of middellijk van misdrijf afkomstig zijn, maar ook voorwerpen die gedeeltelijk van misdrijf afkomstig zijn. Voorts kan uit de wetsgeschiedenis worden afgeleid dat in het geval dat van misdrijf afkomstige vermogensbestanddelen zijn vermengd met vermogensbestanddelen die zijn verkregen door middel van legale activiteiten, het aldus vermengde vermogen kan worden aangemerkt als mede of deels uit misdrijf afkomstig.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat door vermenging van de grote hoeveelheid van darknet markets afkomstige bitcoins met bitcoins met mogelijk wel een legale herkomst, het gehele verzilverde bedrag aan bitcoins als geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - van misdrijf afkomstig moet worden aangemerkt.
De volgende vraag die aan de rechtbank ter beoordeling voorligt, is of verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat de geldbedragen die op haar rekening werden verzilverd uit de bitcoinhandel van [medeverdachte 1] , en daarmee van enig misdrijf afkomstig waren. In dat kader zijn de volgende bewijsmiddelen van belang.
Wetenschap criminele herkomst
Op 19 november 2014 is er mailcontact geweest tussen Bitonic B.V. en de ABN Amro Bank over de rechtmatigheid van een transactie op 19 november 2014 van € 4.147,39. Het contact met de rekeninghouder, zijnde verdachte, was telefonisch. Er werd door de rekeninghouder - verdachte - een verhaal verteld dat zij geld nodig had voor het kopen van een auto.
Op 23 november 2014 en 10 december 2014 vindt er via Whatsapp berichtenverkeer plaats tussen [medeverdachte 1] en verdachte.
In de berichten van 23 november 2014 zegt verdachte tegen [medeverdachte 1] dat ze net Opsporing Verzocht zit te kijken over geldezels. Zij zegt dat het gaat over mensen die geld storten. Verdachte zegt dat ze het niet meer wil doen en dat ze bang is geworden. Ze zegt dat het bij hen overeenkomt. Verdachte zegt dat [medeverdachte 1] haar pasje leent, er duizenden op stort en dat ze er ook nog wat van overhoudt.
In de berichten van 10 december 2014 zegt verdachte tegen [medeverdachte 1] dat er 5000 op staat en vraagt hoeveel zij ervan krijgt. [medeverdachte 1] zegt 30 euro. [medeverdachte 1] zegt dat de afspraak was dat ze het zouden verrekenen van wat hij nog van haar krijgt. Vervolgens zegt [medeverdachte 1] dat ze niet die dingen moet zeggen op Whatsapp.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij deze gesprekken met verdachte heeft gevoerd.
4.3.2Verdere bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 primair:
De rechtbank acht het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte heeft toegestaan dat haar rekening werd gebruikt voor het storten van (grote) geldbedragen afkomstig uit de bitcoinhandel van [medeverdachte 1] . Zoals blijkt uit het hiervoor genoemde telefonische contact met verdachte naar aanleiding van door Bitonic dan wel ABN Amro bank opgeroepen vragen naar de rechtmatigheid van één van deze transacties, heeft verdachte gezegd dat het geld bestemd was voor de aankoop van een auto, hetgeen ongeloofwaardig werd gevonden en ook nadien nimmer is gebleken. Ook was verdachte ervan op de hoogte dat van haar bankrekening grote geldbedragen naar de rekening van [A] werden overgemaakt. Verdachte heeft nagelaten onderzoek te verrichten naar de achtergrond van dit alles. Nadat de geldbedragen op verdachtes rekening waren gestort, heeft verdachte die bedragen contant opgenomen, waarvoor zij blijkens de Whatsappgesprekken een vergoeding ontving. Ook heeft [medeverdachte 1] geldbedragen van haar bankrekening gepind. Verdachte gaf hem kennelijk toegang tot de bankrekening door het overhandigen van een bankpasje en de pincode, wederom zonder vragen te stellen over de herkomst van de geldbedragen. Bovendien kan uit de Whatsappgesprekken worden opgemaakt dat verdachte in november 2014 op de hoogte was van het fenomeen ‘geldezels’ en vraagtekens heeft geplaatst bij de handelwijze van [medeverdachte 1] en van zichzelf, maar zij heeft nagelaten in te grijpen terwijl zij daartoe als rekeninghouder wel in staat was. Ook na die tijd is haar bankrekening gebruikt om bitcoins te verzilveren. Onder die omstandigheden is het voor verdachte kenbaar geweest dat zij fungeerde als geldezel en heeft zij in dat verband naar het oordeel van de rechtbank bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de gelden die op haar bankrekening werden gestort van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank wijst in dit verband op het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 15 augustus 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:3322). Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tezamen met een ander schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van (in totaal) een groot geldbedrag gedurende langere tijd.
Vrijspraak ten aanzien van feit 2:
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr is sprake indien het een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen betreft dat als oogmerk heeft het plegen van misdrijven. In het algemeen is vereist dat verdachten een aandeel hebben in het samenwerkingsverband, dan wel de gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Voor opzettelijke deelneming is voldoende dat verdachten in algemene zin weten dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Criminele organisatie, gericht op handel en/of uitvoer van verdovende middelen
Er zijn geen aanknopingspunten in het dossier waaruit kan worden afgeleid dat verdachte bij een dergelijke criminele organisatie betrokken is geweest.
Criminele organisatie, gericht op witwassen
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat sprake is geweest van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband. [medeverdachte 1] kan worden aangemerkt als de initiator en drijvende kracht inzake de bitcoinhandel die anderen, waaronder verdachte, heeft geïnstrueerd om grote geldbedragen op haar bankrekening te laten storten en vervolgens te pinnen. Hoewel deze personen ieder afzonderlijk kunnen worden gerelateerd aan [medeverdachte 1] , is niet gebleken dat zij op de hoogte waren van elkaars handelen en dat zij met hem en/of met elkaar een gestructureerd samenwerkingsverband vormden.