Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
VOLKSBANK N.V.
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord van SNS
- de conclusie van antwoord van Propertize
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek van SNS
- de conclusie van dupliek van Propertize
- een akte uitlating producties van [eiseres]
- een antwoordakte van SNS
- een antwoordakte van Propertize.
2.Inleiding
- Vanaf de eerste verlenging is de renteconsolidatieclausule niet meer opgenomen. Die kwam nog wel één keer voor bij het aanbod tot verlenging voor een jaar, per 1 april 2013, maar dat moet een vergissing zijn geweest, gelet op de drempelwaarde van 88,888% per jaar. Deze drempelwaarde is overigens natuurlijk nooit bereikt. Bij de verlengingen daarvóór en daarna stond de clausule er niet in.
- De laatste verlenging per 1 januari 2016 geschiedde onder de voorwaarde dat de lening zou eindigen op 1 juli 2017 en dan zou zijn afgelost.
- Ook de opslagen waren anders bij de verlengingen.
tussentijdseen liquiditeitstoeslag op de rente toegepast van 0,5%. Deze toeslag baseerde zij op artikel 7.7 van de op de geldlening toepasselijke algemene voorwaarden (conclusie van antwoord Propertize, productie 4). Volgens die bepaling kan de bank deze toeslag hanteren als de kosten van het aantrekken van krediet in de markt (de ‘cost of fund’) voor de bank zelf stijgen. Per 1 juli 2009, de toen actuele verlengingsdatum van de lening, heeft Propertize deze opslag gehandhaafd.
3.Beoordeling
- het steeds bij verlenging van de geldleningsovereenkomst door Propertize kunnen toepassen van opslagen, terwijl de renteswap nog jaren doorliep
- de onuitvoerbaarheid van de wens de geldlening (wegens de opslagen) te beëindigen, omdat ook de renteswap dan moest eindigen, wat onbetaalbaar was door de negatieve marktwaarde ervan.
nietaanschaffen van de renteswap. De renteswap is namelijk geen offensief beleggingsproduct, althans niet als de swap een verbinding heeft met een geldlening, zoals hier.