ECLI:NL:RBMNE:2017:5589
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechters in bestuursrechtelijke zaken
Op 24 oktober 2017 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de wrakingskamer, specifiek gericht tegen de rechters mr. S.M. van Lieshout, mr. H.A. Brouwer en mr. G. Perrick. Dit verzoek is gedaan in het kader van de behandeling van twee bestuursrechtelijke zaken met de zaaknummers UTR 16/105 en 17/6. De wrakingskamer heeft op 7 november 2017 uitspraak gedaan op dit verzoek. In de beoordeling van het wrakingsverzoek is artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing, dat stelt dat rechters gewraakt kunnen worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de bezwaren van verzoeker van algemene aard zijn en niet specifiek gericht zijn op de gewraakte rechters. De gronden van het verzoek zijn niet gemotiveerd en richten zich meer op de rechterlijke macht in zijn geheel dan op de individuele rechters. Hierdoor heeft de wrakingskamer besloten om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot wraking. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.
De wrakingskamer heeft ook bepaald dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 444758 / HA RK 17-231 voortgezet dient te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek. De beslissing is genomen door de voorzitter mr. drs. S.C. Hagedoorn en de leden mr. A. van Dijk en mr. G.L.M. Urbanus, met mr. T.M.M.P. Westbroek als griffier.