Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.De verzoeken
4.De beoordeling
Verzoek met nummer 6236035 UE VERZ 17-340
500,00(2 punten x tarief € 250,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 8 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en Bidfood B.V. [verzoeker] was in dienst als chauffeur bij Bidfood en werd op 13 juni 2017 op staande voet ontslagen. De werkgever, Bidfood, stelde dat [verzoeker] zich schuldig had gemaakt aan seksuele intimidatie en agressief gedrag tegenover een uitzendkracht. [verzoeker] betwistte deze beschuldigingen en verzocht de kantonrechter om het ontslag te vernietigen.
De procedure begon met een verzoekschrift van [verzoeker] dat op 14 augustus 2017 werd ingediend, waarin hij de vernietiging van het ontslag vroeg. Bidfood diende op 15 augustus 2017 een verzoekschrift in voor betaling van een gefixeerde schadevergoeding. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 september 2017. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet onterecht was gegeven, omdat er geen dringende reden was voor het ontslag. De kantonrechter concludeerde dat het gedrag van [verzoeker] niet als seksuele intimidatie kon worden gekwalificeerd en dat de omstandigheden niet voldoende waren om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. Het ontslag werd vernietigd, en Bidfood werd veroordeeld tot betaling van het salaris van [verzoeker] over de periode van 13 juni 2017 tot en met 29 oktober 2017, vermeerderd met een wettelijke verhoging.
De kantonrechter oordeelde verder dat het verzoek van Bidfood om een gefixeerde schadevergoeding af te wijzen was, omdat het ontslag niet rechtsgeldig was. De proceskosten werden aan de zijde van [verzoeker] begroot op € 723,-, en Bidfood werd veroordeeld in deze kosten. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.