Op 24 oktober 2017 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van verzoekster, ingediend op 12 september 2017. Het verzoek was gericht tegen de rechters mr. drs. S.M. van Lieshout, mr. S.C. Hagedoorn en mr. A. van Dijk in een andere zaak (zaaknummer 445842 / HA RK 17-204). Verzoekster stelde dat zij niet was gehoord en dat er sprake was van partijdigheid van de rechters. Tijdens de behandeling op 10 oktober 2017 waren verzoekster en mr. drs. Van Lieshout aanwezig. De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld aan de hand van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering en de relevante Europese regelgeving.
De wrakingskamer oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid van de rechters objectief gerechtvaardigd maakten. De beslissing om de behandeling van de zaak aan te houden was een processuele beslissing en niet voldoende om een wrakingsverzoek te rechtvaardigen. Verzoekster had aangevoerd dat zij recht had om gehoord te worden, maar dit werd niet als voldoende bewijs voor partijdigheid beschouwd. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond en droeg de griffier op om deze beslissing aan alle betrokken partijen toe te zenden. De procedure in de oorspronkelijke zaak kan voortgezet worden in de stand waarin deze zich bevond voor het wrakingsverzoek.