8.3Het oordeel van de rechtbank
Zoals hiervoor al is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het bewezenverklaarde verdachte niet kan worden toegerekend. Het standpunt van de verdediging wordt daarmee niet gevolgd.
De rechtbank heeft bij de beantwoording van de vraag of verdachte de maatregel van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) dient te worden opgelegd, de onder 7. besproken Pro Justitia rapporten betrokken.
In het rapport van psychiater J.C. Laheij wordt geconcludeerd tot een matig verhoogd recidive risico. Daarbij is overwogen dat de beschermende factoren (SAPROF) beperkt zijn en voornamelijk bestaan uit contacten die verdachte onderhoudt met een buurman en het contact met de GGZ. De relatie met de familie was al minder en lijkt nu nog meer onder druk te staan door de ten laste gelegde feiten. Wel toont verdachte zich vooralsnog gemotiveerd voor het aangaan van hulp om terugval te voorkomen.
In het interventieadvies wordt geconcludeerd dat er verschillende psychosociale stressoren zijn die aandacht behoeven. Verdachte is een alleenstaande chronisch psychotische man met ernstige beperkingen in zijn sociale vaardigheden en coping. Complicerend is het ontbrekende ziektebesef en -inzicht. Weliswaar staat verdachte momenteel open voor begeleiding vanuit de GGZ, maar in het verleden werd verschillende keren een BOPZ-maatregel opgelegd en bleek dwangbehandeling noodzakelijk.
Geadviseerd wordt om verdachte voor een jaar te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van artikel 37 Sr.
In het rapport van GZ-psycholoog drs. T. ’t Hoen wordt geconcludeerd dat verdachte op de risicohanterings- en toekomstgerichte factoren matig tot hoog scoort. Er is maar beperkt sprake van een steunsysteem en er zijn diverse problemen op sociaal-maatschappelijk gebied. Voorts is de stressbestendigheid van verdachte gering en schiet zijn coping tekort. Op de SAPROF, welk instrument een beeld geeft van de beschermende factoren voor gewelddadig gedrag, komt naar voren dat verdachte over enkele protectieve factoren beschikt.
Kortom, aldus de deskundige, zijn er veel risicofactoren, alsmede ook enkele beschermende factoren, waarbij wel dient te worden opgemerkt dat deze beschermende factoren er ook reeds waren tijdens het ten laste gelegde en het dus maar de vraag is welke beschermende waarde er precies vanuit gaat. Het recidiverisico schat onderzoeker op basis van de risicotaxatie-instrumenten in combinatie met de klinische inschatting van onderzoeker in als matig-hoog wanneer de pathologie onvoldoende behandeld wordt. De onwrikbare waangedachten spelen al zeer lange tijd een belangrijke rol in het leven van verdachte, die hier al jarenlang fors mee gepreoccupeerd is.
Het recidiverisico wordt bij verdachte voor het grootste deel bepaald door de schizofrenie, want wanneer de stress oploopt en de psychotische symptomen weer meer naar de oppervlakte komen, is het risico op onvoorspelbaar, impulsief en agressief gedrag in verhoogde mate aanwezig. Zijn geringe ziektebesef en -inzicht passend bij zijn psychiatrisch toestandsbeeld maken dat hij het belang van hulpverlening niet ziet.
Er is sprake van een verhoogd recidiverisico bij onvoldoende behandeling. Omdat er niet direct aanwijzingen zijn dat het (tot nu toe verbaal) gewelddadige gedrag van verdachte zal escaleren, wordt geadviseerd om verdachte voor een jaar te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van artikel 37 Sr.
De maatregel ex artikel 37 Sr kan worden opgelegd aan een dader aan wie wegens zijn psychische stoornis het begane strafbare feit niet kan worden toegerekend. De ontoerekeningsvatbare dader moet gevaarlijk zijn voor zichzelf, voor anderen of voor de algemene veiligheid van personen of goederen. Onder gevaarlijk zijn voor zichzelf dient ook te worden begrepen het gevaar dat de betrokkene zijn eigen lichamelijke of geestelijke integriteit in ernstige mate dreigt te zullen schaden (HR 31 augustus 1990, NJ 1990, 830).
De rechtbank trekt op grond van voormelde rapporten, het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting de conclusie dat verdachte tenminste een gevaar is voor zichzelf.
De rechtbank neemt de overwegingen van de deskundigen over en maakt die tot de hare. De rechtbank concludeert dat is voldaan aan de vereisten van artikel 37 Sr en zal gelasten dat verdachte voor de termijn van één jaar in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst als bedoeld in voornoemd artikel, nu verdachte gevaarlijk is voor zichzelf.
De rechtbank ziet niet een minder zwaar, passend alternatief dat genoemde risico’s kan ondervangen. Andere, reguliere behandelingen zijn geen reële optie omdat er dan te weinig zicht is op verdachte, hetgeen ook wel is gebleken. Het ontbreekt verdachte bovendien ook aan het nodige ziektebesef en -inzicht.