In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 oktober 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1998, die werd beschuldigd van het medeplegen van beroving en mishandeling. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een onderzoek ter terechtzitting op 21 april 2017 en 3 oktober 2017. De officier van justitie, mr. I.M.F. Graumans, heeft vrijspraak gevorderd voor de beroving, terwijl de verdediging ook vrijspraak heeft bepleit voor de beroving en zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor de mishandeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de beroving, waardoor de verdachte van dit feit is vrijgesproken. Echter, de rechtbank heeft de mishandeling van slachtoffer 3 bewezen verklaard, op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden. De verdachte heeft op 25 mei 2014 in Hilversum slachtoffer 3 tegen het hoofd gestompt, wat pijn heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden, aangezien de verdachte op 10 november 2014 door de politie is verhoord en de zaak pas bijna 2,5 jaar later ter terechtzitting is gebracht. Gezien het tijdsverloop en de positieve ontwikkeling van de verdachte, heeft de rechtbank besloten om geen straf of maatregel op te leggen, maar heeft zij artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toegepast, wat betekent dat de verdachte schuldig wordt verklaard zonder strafoplegging.