ECLI:NL:RBMNE:2017:530
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.J. van Binsbergen
- Rechtspraak.nl
Geschil over eigendom en afgifte van een hond na relatiebreuk
In deze zaak vordert [eiseres] de afgifte van haar hond, [naam hond], van [gedaagde], die de hond verzorgt na de breuk met de zoon van [gedaagde], [A]. De hond werd tijdens de relatie aangeschaft, maar na de breuk is de hond bij [A] gebleven. [eiseres] stelt dat zij de eigenaar is en heeft een aantal bewijsstukken overgelegd, waaronder een registratie op een website en e-mailcorrespondentie. [gedaagde] betwist de eigendom en stelt dat [A] de eigenaar is, omdat hij de hond heeft gekocht en verzorgt.
De kantonrechter oordeelt dat de bewijsstukken van beide partijen onvoldoende zijn om de eigendom van de hond aan te tonen. De rechter concludeert dat het niet aannemelijk is dat [eiseres] de eigenaar is, en wijst haar vordering af. De rechter benadrukt dat het belang van de hond, die goed verzorgd wordt door [gedaagde], zwaarder weegt dan het belang van [eiseres] om de hond nu al in haar bezit te krijgen. De vordering van [eiseres] wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de kosten van het geding.