Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
- het toelopen en/of achterna lopen van [slachtoffer] ;
- het tonen van een pistool aan [slachtoffer] ;
- tegen [slachtoffer] zeggen: “Waar is je geld, geef je geld” en/of “Geef je jas” en/of “Als je nu die jas niet geeft, ga ik schieten”;
- het meermalen met het pistool slaan in het gezicht van [slachtoffer] ;
- het trekken aan de linkermouw van de jas van [slachtoffer] en het vervolgens uittrekken van die jas.
3.VOORVRAGEN
4.VRIJSPRAAK
5.BENADEELDE PARTIJ
€ 675,- bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
6.BESLISSING
- verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;