Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
– 816,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert de eiseres, een besloten vennootschap, ontruiming van een pand dat door de gedaagden wordt bewoond op basis van oppasovereenkomsten. De eiseres heeft een bewaarnemingsovereenkomst met een geestelijke gezondheidszorginstelling, waarbij het pand aan haar in bewaring is gegeven. De oppasovereenkomsten zijn gesloten met de gedaagden, die het pand als woonruimte gebruiken. De eiseres heeft de overeenkomsten opgezegd en vordert nu ontruiming, omdat de gedaagden het pand niet willen verlaten. De gedaagden betwisten de vordering en stellen dat er sprake is van huurovereenkomsten, wat de rechtsgrond voor hun verblijf in het pand zou impliceren. De voorzieningenrechter moet beoordelen of de oppasovereenkomsten als huurovereenkomsten kunnen worden gekwalificeerd of niet. De rechter concludeert dat de oppasovereenkomsten geen huurovereenkomsten zijn, maar bruikleenovereenkomsten, en dat de opzegging van deze overeenkomsten rechtsgeldig is. De vordering tot ontruiming wordt toegewezen, evenals het verbod voor de gedaagden om het pand opnieuw in gebruik te nemen. De gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten.