In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen een vereniging, aangeduid als [eiser], en haar voormalige penningmeester, aangeduid als [gedaagde]. De rechtbank heeft op 25 oktober 2017 vonnis gewezen in een civiele procedure waarin [eiser] vorderingen heeft ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbehoorlijke taakvervulling. De procedure is gestart na een fusie van twee bonden, waarbij [gedaagde] als penningmeester van de voormalige bond [bond 1] betrokken was. [eiser] beschuldigt [gedaagde] van het niet deugdelijk voeren van de administratie en het onterecht onttrekken van geld aan de vereniging. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] zijn taak als penningmeester niet naar behoren heeft vervuld, wat heeft geleid tot schade voor de vereniging. De rechtbank heeft de vordering van [eiser] tot schadevergoeding van € 97.637,- toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf de datum van erkenning van de schade door [gedaagde]. De rechtbank heeft de formele verweren van [gedaagde] verworpen en geoordeeld dat hij aansprakelijk is voor de schade die [eiser] heeft geleden als gevolg van zijn onbehoorlijke taakvervulling. De zaak in reconventie is aangehouden voor nadere behandeling.