ECLI:NL:RBMNE:2017:5104

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2017
Publicatiedatum
12 oktober 2017
Zaaknummer
6189767 MT VERZ 17-8125
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot onderbewindstelling op basis van levenstestament

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 oktober 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot onderbewindstelling van de rechthebbende, [A]. Het verzoek is ingediend door twee van zijn kinderen, [voornaam van verzoeker 1] en [voornaam van verzoeker 2], die van mening waren dat [A] niet in staat was zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. De rechthebbende had echter een levenstestament opgesteld, waarin hij zijn dochter [voornaam van B] als gevolmachtigde had aangewezen om zijn belangen te behartigen. Tijdens de zitting op 19 september 2017 en het verhoor op 2 oktober 2017 heeft [A] herhaaldelijk aangegeven dat hij niet onder bewind gesteld wilde worden en dat hij volledig achter de inhoud van zijn levenstestament stond. De kantonrechter heeft op basis van de verklaringen van de rechthebbende en de stukken in het dossier geoordeeld dat [A] in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen te behartigen met de hulp van zijn gevolmachtigde. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek tot onderbewindstelling afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat een mogelijkheid tot hoger beroep open binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Lelystad
zaaknummer: 6189767 MT VERZ 17-8125
Beschikking op een verzoek tot onderbewindstelling d.d. 12 oktober 2017
Ingediend door:

[verzoeker 1] ,

wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres]
hierna ook te noemen: [voornaam van verzoeker 1]
en

[verzoeker 2] ,

wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
hierna ook te noemen: [voornaam van verzoeker 2] ,
hierna ook gezamenlijk te noemen: verzoekers.

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 24 juli 2017;
  • het e-mailbericht d.d. 15 augustus 2017, afkomstig van [voornaam van verzoeker 2] ;
  • het e-mailbericht met bijlage d.d. 25 augustus 2017, afkomstig van [voornaam van verzoeker 2] ;
  • de brief met bijlage d.d. 1 september 2017, afkomstig van [A] (hierna ook te noemen: rechthebbende);
  • de brief met bijlagen d.d. 2 september 2017, afkomstig van [B] (hierna ook te noemen: [voornaam van B] );
  • de bereidverklaring van de voorgestelde bewindvoerder, [bedrijfsnaam] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , correspondentieadres: Postbus [postbusnummer] , [postcode] [vestigingsplaats] , om tot bewindvoerder te worden benoemd.
De zaak is behandeld ter zitting van 19 september 2017.
Verschenen zijn;
  • [voornaam van verzoeker 1] ;
  • [voornaam van verzoeker 2] ;
  • [voornaam van B] ;
  • [C] (hierna ook te noemen: [voornaam van C] );
  • [bedrijfsnaam] B.V., vertegenwoordigd door [D] ;
  • de gemachtigde van rechthebbende, mr. M.W.J. Pasker.
Rechthebbende is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
De kantonrechter heeft rechthebbende op 2 oktober 2017 op zijn woonadres gehoord.
De griffier heeft van het verhandelde ter zitting en van het verhoor van rechthebbende op zijn woonadres aantekeningen gemaakt.

De beoordeling

Het verzoek strekt tot instelling van een bewind over de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende [A] , geboren te [geboorteplaats] op [1925] , wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] , wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand, waardoor hij, zo stellen verzoekers, niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen.
In zijn brief met bijlage van 1 september 2017 heeft rechthebbende aangegeven dat hij tot zijn verbazing heeft geconstateerd dat [voornaam van verzoeker 1] en [voornaam van verzoeker 2] een verzoek tot ondercuratelestelling (op 15 augustus 2017 op verzoek van [voornaam van verzoeker 2] omgezet in een verzoek tot onderbewindstelling) ten behoeve van hem hebben ingediend. Rechthebbende geeft in die brief verder aan dat op 30 juni 2017, op zijn initiatief en ten overstaan van notaris mr. [E] , notaris te [vestigingsplaats] , een akte levenstestament is verleden. Daarin heeft rechthebbende aan [voornaam van B] als zelfstandig gevolmachtigde en aan zijn kleindochters [F] en [G] , als gezamenlijk gevolmachtigden, een algemene volmacht gegeven. Rechthebbende heeft de algemene volmacht gegeven om zijn vermogensrechtelijke en andere zakelijke belangen te kunnen laten behartigen, alsmede om rechthebbende te vertegenwoordigen op medisch gebied.
In het levenstestament is verder het volgende opgenomen:
“Ik tref deze maatregelen om te voorkomen dat ik onder curatele wordt gesteld, dat over mijn goederen beschermingsbewind of ten behoeve van mij mentorschap wordt ingesteld.”
De gemachtigde van rechthebbende heeft ter zitting van 19 september 2017 aangevoerd dat hij begin september 2017 een gesprek met rechthebbende heeft gehad, waarbij deze laatste duidelijk en herhaaldelijk heeft aangegeven dat hij volledig achter de inhoud van zijn levenstestament staat en wil dat [voornaam van B] zijn belangen blijft behartigen, zoals ze dat al vele jaren doet.
Ook bij het verhoor van rechthebbende door de kantonrechter, d.d. 2 oktober 2017 op het woonadres van rechthebbende, heeft deze laatste meerdere malen en op consistente wijze te kennen gegeven dat zijn wensen zijn vastgelegd in zijn levenstestament en dat [voornaam van B] derhalve op basis van dat levenstestament zijn vermogensrechtelijke en medische belangen dient te blijven behartigen.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken, de behandeling ter terechtzitting en het verhoor van rechthebbende op zijn woonadres, voldoende aannemelijk is geworden dat rechthebbende wil voorkomen dat een bewind over zijn vermogen wordt ingesteld en dat hij, met behulp van [voornaam van B] en op basis van de bepalingen in zijn levenstestament, in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen waar te (laten) nemen.
De kantonrechter zal het verzoek tot onderbewindstelling van het vermogen van rechthebbende dan ook afwijzen.

De beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Hofman, kantonrechter, en in het openbaar
uitgesproken op 12 oktober 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.