Op 10 oktober 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 28 juni 2017 in Lelystad een poging tot afpersing en diefstal heeft gepleegd. De verdachte heeft geprobeerd een kassière van een winkel onder bedreiging met een mes te dwingen geld af te geven. Tijdens de zitting op 26 september 2017 heeft de officier van justitie, mr. J. Zeilstra, de vordering gedaan, terwijl de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.N. de Bruijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen. De rechtbank heeft de verklaringen van de kassière en getuigen als bewijs gebruikt, evenals camerabeelden van de winkel. De verdachte heeft de feiten bekend, maar zijn verdediging stelde dat er geen sprake was van een serieuze poging tot afpersing omdat de kassière niet in staat was om geld af te geven. De rechtbank oordeelde echter dat de poging tot afpersing wettig en overtuigend bewezen was, ondanks de verdediging van de raadsvrouw. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan schizofrenie en een stoornis in cocaïnegebruik. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 71 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. De rechtbank heeft bijzondere aandacht besteed aan de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en de noodzaak voor hem om in een beschermde omgeving te blijven.